Gepubliceerd op woensdag 26 augustus 2015
IT 1836
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Aanbiedingsontwerp diende te voldoen aan de bij haar vraagspecificatie behorende bijlagen

Vzr. Rechtbank Noord-Nederland 26 augustus 2015, IT 1836; ECLI:NL:RBNNE:2015:4061 (Oosterhof Holman Beton-en Waterbouw tegen Gemeente Assen)
Aanbesteding. De Gemeente heeft een onderhandse aanbestedingsprocedure uitgeschreven voor de opdracht tot het ontwerpen, realiseren en meerjarig onderhouden van een sluis, een stuw en een riool waarbij ook de openbare ruimte dient te worden heringericht en het Havenkanaal dient te worden gebaggerd. De voorzieningenrechter is van oordeel dat op grond van de vraagspecificatie Oosterhof Holman als normaal oplettende en behoorlijk geïnformeerde inschrijver had dienen te begrijpen dat haar Aanbiedingsontwerp diende te voldoen aan de bij Vraagspecificatie behorende bijlagen. De voorzieningenrechter passeert het betoog van Oosterhof Holman dat het voor haar niet duidelijk was waaraan ze precies moest voldoen.

6. De beoordeling van het geschil
6.10. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter volgt uit de Vraagspecificatie duidelijk en ondubbelzinnig dat het Aanbiedingsontwerp diende te voldoen aan bijlage 01 (het Ambitiedocument) en bijlage 09 (het Schetsontwerp).
6.10.3.Op grond van het vorenstaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat reeds op grond van de Vraagspecificatie Oosterhof Holman als normaal oplettende en behoorlijk geïnformeerde inschrijver had dienen te begrijpen dat haar Aanbiedingsontwerp diende te voldoen aan de bij de Vraagspecificatie behorende Bijlagen 01 (Ambitiedocument) en 09 (Schetsontwerp).
6.18. De voorzieningenrechter passeert het betoog van Oosterhof Holman dat de eisen van het Ambitiedocument afweken van een aantal onderdelen van het Schetsontwerp, waardoor het voor haar niet duidelijk was waaraan zij precies moest voldoen. Nog daargelaten dat Oosterhof Holman onvoldoende heeft onderbouwd waaruit deze onderlinge afwijkingen bestonden, hadden eventuele onduidelijkheden en/of tegenstrijdigheden, op grond van paragraaf 3.2.1. van de Inschrijvingsleidraad, uiterlijk vóór de datum van het stellen van vragen kenbaar moeten worden gemaakt, op straffe van verval van recht. Oosterhof Holman heeft dat klaarblijkelijk niet gedaan en heeft daarmee haar recht verwerkt om eventuele onduidelijkheden en/of tegenstrijdigheden alsnog aan de kaak te stellen.