Gepubliceerd op maandag 11 juni 2018
IT 2580
Rechtbank ||
20 mrt 2018
Rechtbank 20 mrt 2018, IT 2580; ECLI:NL:RBLIM:2018:2751 (Bestuurder failliete onderneming), https://www.itenrecht.nl/artikelen/artikelen-over-bestuurder-inmiddels-failliete-ondernemingen-vervullen-journalistiek-rol-in-maatschap

Artikelen over bestuurder inmiddels failliete ondernemingen vervullen journalistiek rol in maatschappelijk debat

Rechtbank Limburg 20 maart 2018, IT 2580; ECLI:NL:RBLIM:2018:2751 (Bestuurder failliete onderneming) Privacy. Geen verwijdering zoekresultaat Google. Verzoeker was bestuurder van verschillende besloten vennootschappen en één commanditair vennootschap. Deze zijn respectievelijk op 5 juli 2005 en 4 november 2005 failliet verklaard. Voormelde vennootschappen hadden ten tijde van haar faillissementen omstreeks 550 medewerkers in dienst. Verzoeker wil dat Google URL's in de zoekresultaten verwijdert dan wel afschermt. De informatie in de URL’s is niet onjuist, niet irrelevant en niet onnodig grievend. Er moet een belangenafweging plaatsvinden. De URL’s hebben betrekking op publicaties van professionele media die een journalistieke rol vervullen in het maatschappelijke debat inzake onder meer bestuurdersaansprakelijkheid. Het moeilijker vindbaar maken van de artikelen via Google Search kan worden gezien als een inperking van de vrijheid van meningsuiting van de originele auteurs. Bovendien heeft de informatie die in de artikelen staat enkel betrekking op de rol van verzoeker als bestuurder. Het verzoek wordt afgewezen.

4.17. Nu het verzoek van [verzoeker] niet kan worden gehonoreerd op de door [verzoeker] onder 4.11 gestelde gronden, dient te worden overgegaan tot de in 4.10. bedoelde belangenafweging. Deze in het kader van de Privacyrichtlijn en de Wbp geplaatste belangenafweging, te weten het recht op privacy en het recht op bescherming van persoonsgegevens van de betrokkene (het recht om te worden vergeten), is niet bedoeld om personen te beschermen tegen alle negatieve berichten op internet maar tegen het langdurig achtervolgd worden door berichten die irrelevant, disproportioneel of onnodig defamerend zijn. De afweging van dat recht van [verzoeker] en de grondrechten van de internetgebruiker en van de exploitant van de zoekmachine op vrijheid van meningsuiting enhet recht op relevante informatievergaring, valt in deze zaak in het voordeel van Google uit.

De rechtbank neemt daarbij de volgende omstandigheden in aanmerking.

4.17.1. De URL’s hebben betrekking op publicaties van professionele media die een journalistieke rol vervullen in het maatschappelijke debat inzake onder meer bestuurdersaansprakelijkheid. Het moeilijker vindbaar maken van de artikelen via Google Search kan worden gezien als een inperking van de vrijheid van meningsuiting van de originele auteurs.

4.17.2. De URL’s zijn de enige zoekresultaten die verwijzen naar de gebeurtenissen rondom het faillissement van de ondernemingen van [verzoeker] . Het verwijderen daarvan zou mogelijke misstanden in [verzoeker] professionele handelen voor het brede publiek niet of veel moeilijker vindbaar maken, zo heeft Google onbetwist gesteld.

4.17.3. De informatie die in de artikelen staat heeft enkel betrekking op de rol van [verzoeker] als bestuurder en woordvoerder van de failliete ondernemingen en niet op [verzoeker] als privépersoon. Er zijn geen bijzondere persoonsgegevens ex artikel 16 Wbp in de artikelen genoemd. Hier komt bij dat de naam [verzoeker] onderdeel is van de bedrijfsnaam van deze ondernemingen dragen en die destijds een belangrijke maatschappelijke rol vervulden in de samenleving in de regio Landgraaf. Vast staat dat deze faillissementen een grote impact hebben gehad op de regionale werkgelegenheid en grote gevolgen hebben gehad voor de ongeveer 550 werknemers van deze ondernemingen. Gelet op deze omstandigheden heeft het publiek er belang bij om toegang te hebben tot informatie met betrekking tot deze faillissementen.

4.18. Gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen kan het verzoek van [verzoeker] niet slagen. Het verzoek zal dan ook worden afgewezen.