Gepubliceerd op donderdag 22 maart 2018
IT 2518
Rechtbank ||
10 jan 2018
Rechtbank 10 jan 2018, IT 2518; ECLI:NL:RBOVE:2018:881 (Stichting Ouders van Waarde tegen Stichting Christelijke Hogeschool Windesheim), https://www.itenrecht.nl/artikelen/geen-tekortkoming-inrichting-digitale-3d-leeromgeving-gebaseerd-op-opensims

Geen tekortkoming inrichting digitale 3D-leeromgeving gebaseerd op OpenSims

Rechtbank Overijssel 10 januari 2018, ECLI:NL:RBOVE:2018:881 (Stichting Ouders van Waarde tegen Stichting Christelijke Hogeschool Windesheim) Overeenkomsten inzake inrichting digitale leeromgeving en ontwikkeling bewerking leesondersteuningsmethode. Ouders van Waarde noemt verder een aantal bezwaren met betrekking tot de bewegingen van de karakters (Avatars) in de 3D-omgeving, namelijk dat zij bovenop elkaar kunnen gaan zitten en in beeldschermen kunnen ‘verdwijnen’. Kwalificatie overeenkomst van opdracht. Geen tekortkoming in de nakoming. Geen ontbinding.

4.6.
Eén van de bezwaren van Ouders van Waarde is dat geen multimedia zoals filmpjes kunnen worden afgespeeld in de leeromgeving, terwijl dat volgens haar van een ‘rijke leeromgeving’ vandaag de dag wel mag worden verwacht. Volgens Windesheim waren partijen niet overeengekomen dat multimedia, zoals video’s, folders en teksten, beschikbaar zouden zijn in de 3D-omgeving. Dit blijkt inderdaad niet uit de overeenkomst. Daaruit blijkt enkel dat multimedia in de 2D-omgeving (de ELO) beschikbaar zouden zijn. Windesheim heeft in dit verband ook nog aangevoerd dat zij Ouders van Waarde, toen die verzocht om het tonen van meerdere video’s tegelijkertijd in de 3D-omgeving, heeft verteld dat dat niet tot de verwachting mocht behoren omdat het de 3D-omgeving instabiel zou maken en het ook didactisch gezien niet de voorkeur verdient. Gelet op deze gemotiveerde betwisting had het op de weg gelegen van Ouders van Waarde om te onderbouwen waaruit blijkt dat was afgesproken dat multimedia konden worden getoond in de 3D-omgeving, althans dat deze functionaliteit mocht worden verwacht. Zij heeft dit nagelaten. Op dit punt is dan ook geen tekortkoming komen vast te staan, waarbij nog in het midden wordt gelaten het antwoord op de vraag of deze functionaliteit uiteindelijk wel of niet beschikbaar is/was in de 3D-omgeving, waarover partijen ook twisten.

4.7.
Ouders van Waarde noemt verder een aantal bezwaren met betrekking tot de bewegingen van de karakters (Avatars) in de 3D-omgeving, namelijk dat zij bovenop elkaar kunnen gaan zitten en in beeldschermen kunnen ‘verdwijnen’. Windesheim heeft reeds bij conclusie van antwoord uitgebreid toegelicht dat bewegingsvrijheid inherent is aan virtuele werelden, dat de door Ouders van Waarde bedoelde situaties ook voorkomen in andere, veelbezochte virtuele werelden zoals het spel De Sims en dat Windesheim Ouders van Waarde desalniettemin tegemoet is gekomen door bolletjes te plaatsen in de 3D-omgeving zodat Avatars op die plekken slechts op één manier kunnen gaan zitten. Ouders van Waarde heeft daarop bij repliek slechts het bezwaar herhaald zonder daarbij in te gaan op het door Windesheim daarover gestelde. Ouders van Waarde heeft hiermee niet voldaan aan haar stelplicht.

4.8.
Ouders van Waarde stelt voorts dat een aantal ruimtes niet zijn ingericht en/of niet bruikbaar zijn, zoals de winkelruimte, de adviesruimte, de marktplaats en de leeszaal. De rechtbank overweegt dat Ouders van Waarde weliswaar redelijkerwijs mocht verwachten dat er in de gecreëerde ruimtes iets te zien of te doen is, maar dat uit niets blijkt dat partijen hebben afgesproken wat hierin specifiek te zien en/of te doen moet zijn. Aangezien Windesheim gemotiveerd heeft gesteld dat er in elke ruimte iets te zien of te doen is, zoals de mogelijkheid folders te openen, Frequently Asked Quentions te lezen, andere bezoekers te ontmoeten en real life advies te krijgen, en Ouders van Waarde dat niet (onderbouwd) heeft weersproken, is geen sprake van een tekortkoming.

4.9.
Ook is Ouders van Waarde van mening dat een aantal onderdelen van de 3D-omgeving gebruiksonvriendelijk is, zoals de debatfunctie en het spel ‘Bouw je ideale school’, omdat er veel handelingen verricht moeten worden. Gebruiksvriendelijkheid is, zoals hiervoor is overwogen, één van de kenmerken waaraan de 3D-wereld moet voldoen. Windesheim heeft echter uitgebreid toegelicht dat de handelingen snel achter elkaar verricht kunnen worden, dat dergelijke handelingen passen in de systematiek van een OpenSim-platform en dat jonge ouders er tijdens een try-out geen moeite mee hadden. Gezien deze gemotiveerde betwisting had het op de weg van Ouders van Waarde om te onderbouwen waarom deze functionaliteiten, de hedendaagse (technische) mogelijkheden binnen virtuele werelden in acht genomen, dermate gebruiksonvriendelijk zijn dat sprake is van een tekortkoming. Ook dat heeft zij nagelaten.

4.10.
Verder meent Ouders van Waarde dat de verkleedruimte niet naar behoren werkt omdat de door Windesheim getoonde screenshots twee verschillende Avatars laten zien – zij hebben verschillende kleuren haar – en dus geen sprake is van een kledingwissel. Daarop heeft Windesheim aangevoerd dat de redenering van Ouders van Waarde onjuist is aangezien een kledingwissel ook inhoudt dat de Avatar een andere kleur haar krijgt. Dat Ouders van Waarde hierop niet meer heeft kunnen reageren komt voor haar eigen rekening aangezien de strekking van haar bezwaar op dit punt pas bij repliek duidelijk werd. Het moet er dus voor worden gehouden dat de verkleedruimte naar behoren werkt.

4.11.
Geen van de concrete bezwaren van Ouders van Waarde slaagt. De op die bezwaren gestoelde stelling van Ouders van Waarde dat sprake is van een casco-gebouw dat niet is ingericht en niet functioneert zoals afgesproken, is dan ook niet komen vast te staan.

4.13.
Tot slot stelt Ouders van Waarde dat zij nog steeds geen toegang heeft tot de leeromgeving en dat deze daarom niet kan worden aangemerkt als zijnde opgeleverd. Volgens Windesheim klopt dat niet aangezien zij het systeem meerdere malen aan Ouders van Waarde heeft aangeboden om het in gebruik te nemen, waarvoor zij verwijst naar de e-mail van [B] van 31 oktober 2015 en dat Ouders van Waarde ook daadwerkelijk toegang had. Windesheim wijst er voorts op dat de heer [A] op 16 mei 2017 nog heeft ingelogd. Ouders van Waarde heeft daarop gereageerd bij akte na dupliek met de stelling dat [A] weliswaar kan inloggen maar geen volle toegang heeft omdat hij niet over de benodigde sleutelsoftware beschikt daar Windesheim een aantal keren is overgeschakeld naar andere software. Nog daargelaten dat Ouders van Waarde hiermee een nieuwe stelling inneemt waarop Windesheim niet heeft kunnen reageren, betekent dit niet dat levering niet op enig moment heeft plaatsgevonden. Ouders van Waarde betwist immers niet dat Windesheim meerdere keren heeft aangeboden om het systeem in gebruik te gaan nemen.

4.14.
De slotsom is dat Windesheim niet tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit hoofde van de Overeenkomst Ouderacademie.