Gepubliceerd op maandag 20 juni 2011
IT 407
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

gemakshalve voor gezien zou houden

 

Kantonrechter rechtbank Zwolle 15 mei 2011, LJN BQ7733 (Aanbod in afmeldingsprocedure telefax)

Aanbod per telefoon voor voortzetting vermelding op internetsite, echter met betaling. Eiser heeft medegedeeld dat hij fax stuurt, met verzoek ondertekend te retourneren zo uitschrijving bevestigen. Echter de fax betrof een aanbod tot vermelding tegen betaling die alsnog aanvaard werd. "kleine lettertjes". Bewuste poging tot misleiding, vertrouwen eiser niet gerechtvaardigd, ondanks dat offerte hem telefonisch is voorgelezen.

5. Vaststaat de hierboven onder 1 beschreven wijze waarop het aanbod tot het aangaan van de overeenkomst is gedaan. [eisende partij] heeft [gedaagde partij] telefonisch benaderd en heeft hem expliciet gevraagd of hij een vermelding op zijn internetsite, die tot dan toe gratis was geweest, wilde voortzetten tegen betaling van € 95,00 per maand, exclusief btw. Ook staat vast dat [gedaagde partij] te kennen heeft gegeven de vermelding op internet niet tegen betaling te willen voortzetten. Voorts staat vast dat [eisende partij] in reactie daarop heeft meegedeeld dat hij [gedaagde partij] een fax zou sturen om de uitschrijving te bevestigen, met het verzoek of [gedaagde partij] die fax ondertekend wilde retourneren.

Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [eisende partij] onder deze omstandigheden uit de ondertekening van de hierboven onder 1 beschreven fax niet mogen begrijpen dat [gedaagde partij] het aanbod tot vermelding tegen betaling alsnog aanvaardde. Sterker nog, gelet op de wijze waarop [eisende partij] de fax heeft opgesteld, heeft [eisende partij] er klaarblijkelijk op gespeculeerd dat in het geval [gedaagde partij] de kleine lettertjes gemakshalve voor gezien zou houden hij zou tekenen voor iets wat hij niet wilde. In de fax wordt niet alleen de aandacht getrokken naar de in een kader geplaatste, vetgedrukte nietszeggende tekstgedeelten in normale lettergrootte, terwijl de essentialia klein en niet vet zijn gedrukt, maar ook lijkt de te maken keuze -wel of geen automatische verlenging- te verwijzen naar het telefoongesprek waarin is gevraagd of [gedaagde partij] de gratis vermelding wel of niet tegen betaling wilde voortzetten.

Hierbij komt nog dat tegenover geen of althans een zeer geringe inspanning van [eisende partij] en nagenoeg zonder kosten voor [eisende partij] een maandelijks door [gedaagde partij] te betalen bedrag van maar liefst € 95,00 exclusief 19% btw zou staan en dat gedurende drie jaar.

Als al niet geconcludeerd zou moeten worden dat sprake is van een bewuste poging tot misleiding door [eisende partij], dan moet onder de omstandigheden de gevolgtrekking in elk geval zijn dat het vertrouwen van [eisende partij], dat [gedaagde partij] zijn offerte had aanvaard, niet gerechtvaardigd was. Hieraan kan niet afdoen dat [eisende partij] in een tweede telefoongesprek de offerte nog eens heeft voorgelezen, nu ook vaststaat dat hij dat in hoog tempo heeft gedaan. [gedaagde partij] had geen aanleiding te veronderstellen dat [eisende partij] hem iets anders voorhield dan in het eerste telefoongesprek. Dat hem de essentie van het voorgelezene is ontgaan kan hem daarom niet euvel worden geduid.

Ten slotte kan niet onvermeld blijven dat in deze procedure ook vaststaat dat over de hier beschreven werkwijze van [eisende partij] vele klachten zijn, die ook openbaar zijn gemaakt. [eisende partij] heeft niet gesteld dat hij met die klachten onbekend is. Daarom moet van het tegendeel worden uitgegaan. Niettemin hebben al die klachten niet tot aanpassing van zijn werkwijze geleid. Te minder kan het vertrouwen van [eisende partij] daarom gerechtvaardigd worden geacht.

De conclusie dat [eisende partij] niet gerechtvaardigd op wilsovereenstemming heeft mogen vertrouwen, sluit in zich de conclusie dat aan de vordering van [eisende partij] niet de gestelde overeenkomst ten grondslag ligt. Die overeenkomst is door het ontbreken van wilsovereenstemming immers niet tot stand gekomen. Bijgevolg moet de vordering van [eisende partij] als ongegrond worden afgewezen en hoeven de minder verstrekkende weren van [gedaagde partij] geen bespreking meer.

Lees de uitspraak hier (link)