DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op woensdag 22 december 2010
IT 193
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Naar zijn aard bestemd voor een nieuwe server..

Uit de oude doos. Rechtbank Rotterdam, 5 december 2007, HA ZA 06-1550 (LJN: BC1152). Nietigheid ogv artikel 3:40 lid 1 BW; wanprestatie en ontbinding; ongedaanmakingsverbintenissen. RealNetwork levert aan Fairplay zogenaamde OEM-software (Original Equipment Manufacturer) en installeert deze op een door Fairport elders aangeschafte tweedehands server. Fairport stelt dat de onderliggende overeenkomst nietig is, nu RealNetwork gehandeld zou hebben in strijd met de regels van de computerfabrikant, die voorschrijven dat de software alleen bij nieuwe computers mag worden geleverd. Met dank aan Hans Jansen,Vondst Advocaten.

Ook stelt Fairport dat sprake is van wanprestatie, nu Fairport niet wist dat de software bestemd was voor een nieuwe server en zij niet op de hoogte was gesteld van het feit dat installatie op een tweedehands server mee zou brengen dat de fabrikant de licentieovereenkomst niet zou accepteren. Ook was Fairport niet door RealNetwork geïnformeerd over het gevolg daarvan, namelijk dat zij geen zou kunnen maken van updates van de software. De rechtbank overweegt dat RealNetwork een mededelingsplicht had. De gevorderde ontbinding wordt toegewezen.
Partijen worden uitgenodigd zich uit te laten over de gevolgen van de ontbinding en over de daaruit voortvloeiende ongedaanmakingsverbintenissen. 

De belangrijkste overwegingen:

"7.1 Tussen partijen staat vast dat [eiser] aan Fairport software heeft geleverd en deze software heeft geïnstalleerd op een door Fairport elders aangeschafte tweedehands server. Als door Fairport gesteld, en door [eiser] niet gemotiveerd weersproken, staat eveneens vast dat de geleverde software naar zijn aard bestemd was om geïnstalleerd te worden op een nieuwe server. Fairport heeft als meest vergaand verweer aangevoerd dat de tussen haar en [eiser] gesloten overeenkomst nietig is, omdat [eiser] illegale software heeft geleverd. Fairport heeft hiertoe aangevoerd dat de computerfabrikant voorschrijft dat de software alleen bij nieuwe computers mag worden geleverd en dat [eiser], door toch aan Fairport te leveren, de regels van de computerfabrikant overtreedt. [eiser] heeft hiertegenover betoogd dat hij naar de fabrikant in overtreding is als hij software bestemd voor een nieuwe server plaatst op een bestaande server, maar dat dit Fairport niet regardeert.
De rechtbank overweegt dat het verweer van Fairport, waarbij zij kennelijk een beroep doet op het gestelde in artikel 3:40 lid 1 BW, niet kan slagen. Gelet op de gemotiveerde betwisting door [eiser] lag het op de weg van Fairport om desgevraagd ter gelegenheid van de comparitie van partijen terzake nadere feiten en omstandigheden te stellen ter onderbouwing van haar stelling, die mits bewezen de conclusie zouden kunnen rechtvaardigen dat de met [eiser] gesloten overeenkomst nietig is. Nu Fairport dit heeft nagelaten, moet aan haar stelling voorbij worden gegaan.

7.2 Fairport heeft voorts tot haar verweer aangevoerd dat [eiser] is tekort gekomen in de nakoming van de verbintenis door buiten medeweten van Fairport software te leveren die bestemd was voor een nieuwe server. Hierdoor heeft acceptatie van de licentieovereenkomst door de fabrikant nooit plaatsgevonden, en heeft Fairport evenmin gebruik kunnen maken van updates van de software, aldus Fairport. [eiser] heeft hiertegenover betoogd dat partijen waren overeengekomen dat de software zou worden geïnstalleerd op een nieuwe server, maar dat Fairport in afwijking hiervan een tweedehands server heeft aangeschaft, en dat Fairport vervolgens met [eiser] heeft afgesproken dat [eiser] de software op deze tweedehands server diende te installeren en Fairport hiervoor de verantwoordelijkheid op zich zou nemen.
Tussen partijen staat vast dat [eiser] de software heeft geïnstalleerd op een tweedehands server, terwijl de software bestemd was voor plaatsing op een nieuwe server. Door [eiser] is niet betwist dat acceptatie van de licentieovereenkomst nimmer heeft plaatsgevonden, en dat Fairport hierdoor geen gebruik kon maken van updates van de software, zodat dit tussen partijen eveneens vast staat. Naar het oordeel van de rechtbank bezit de geleverde software hierdoor niet de eigenschappen die Fairport op grond van de overeenkomst mocht verwachten, en beantwoordt de door [eiser] geleverde prestatie derhalve niet aan de tussen partijen gesloten overeenkomst. [eiser] heeft weliswaar aangevoerd dat hij Fairport heeft gewaarschuwd dat de software op een nieuwe server geïnstalleerd diende te worden, en dat Fairport zelf de verantwoordelijkheid op zich zou nemen voor installatie van de software op een tweedehands server, maar gesteld noch gebleken is dat [eiser] Fairport heeft gewaarschuwd dat bij installatie op een tweedehands server geen acceptatie van de licentieovereenkomst zou plaatsvinden en geen gebruik gemaakt kon worden van updates van de software. Als deskundig verkoper en installateur had zulks wel van [eiser] verwacht mogen worden. Uit het voorgaande volgt dat [eiser] zijn verplichtingen uit de met Fairport gesloten overeenkomst niet behoorlijk is nagekomen. [...]

7.4 Voor ontbinding is vereist dat de schuldenaar in verzuim is voor zover de nakoming niet blijvend of tijdelijk onmogelijk is. Gesteld noch gebleken is dat nakoming door [eiser] blijvend of tijdelijk onmogelijk was, zodat de rechtbank ervan uit gaat dat nakoming mogelijk was. Nu Fairport, naar [eiser] niet gemotiveerd heeft weersproken, [eiser] in de gelegenheid heeft gesteld de door hem geïnstalleerde software te vervangen en [eiser] dit heeft geweigerd, is [eiser] in verzuim. Dit brengt mee dat de tussen partijen gesloten overeenkomst vatbaar is voor ontbinding. De vordering tot ontbinding in rechte zal derhalve worden toegewezen.

7.5 Door ontbinding worden partijen bevrijd van hun verbintenissen en ontstaan ongedaanmakingsverbintenissen, voor zover er op het moment van ontbinding reeds prestaties zijn verricht. Voor zover ongedaanmaking naar de aard van de prestatie onmogelijk is, zoals in het geval van verrichte werkzaamheden, ontstaat een verbintenis tot vergoeding van de waarde, op grond van artikel 6:272 lid 2 BW eventueel beperkt tot het bedrag van de waarde die de prestatie voor de ontvanger werkelijk heeft gehad. Nu partijen zich over de gevolgen van ontbinding van de overeenkomst en de daaruit voortvloeiende ongedaanmakingsverbintenissen nog niet nader hebben uitgelaten, zal de rechtbank hen daartoe alsnog in de gelegenheid stellen. De zaak zal daartoe worden verwezen naar de rol, zodat eerst [eiser] bij akte, en vervolgens Fairport bij antwoordakte, zich hierover kan uitlaten. "

Lees het vonnis hier.