DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op woensdag 29 september 2010
IT 96
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Oordeel deskundige nodig i.v.m. exoneratie

Rechtbank Rotterdam 29 juli 2009, 282253 / HA ZA 07-1011 (LJN: BJ5602). Softwaregeschil. De vraag is of een exoneratie stand houdt. De rechter besluit zich door een deskundige te laten voorlichten om zich een oordeel te vormen of toepassing van de exoneratieclausules in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. (Verder aan de orde: 6:271 en 272 BW, tekortkoming: schadevergoeding, verschuldigdheid dwangsommen uit hoofde van een kort geding vonnis, 6:194 BW, 6:60 BW). Met dank aan Hans Jansen, Vondst Advocaten.

De belangrijkste overwegingen:

"5.13 Over het beroep op het exoneratiebeding wordt als volgt overwogen. Volgens vaste jurisprudentie dient een exoneratiebeding buiten toepassing te blijven voor zover die toepassing in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn, wat in het algemeen het geval zal zijn als de schade is te wijten aan opzet of bewuste roekeloosheid van de schuldenaar of van met de leiding van zijn bedrijf belaste personen. Bij de beoordeling of er sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid moet de rechter reke-ning houden met alle omstandigheden waarop de partij die het beding buiten toepassing gelaten wil zien, zich heeft beroepen.

5.14 [eiseres] beroept zich - zakelijk weergegeven - in dit verband op de navolgende omstandigheden:

a. de ernst van de tekortkoming, waaronder de ernstige mate waarin dVision essentiële functionaliteiten over het hoofd heeft gezien en bepaalde functionaliteiten ten onrechte als standaard heeft aangemerkt, de ernstige mate van termijnoverschrijding (juli 2004 gepland, juli 2006 nog niet af) en de grote budgetoverschrijding, de slechte kwaliteit van het programmeerwerk, waardoor er in juli 2006 nog veel punten openstonden en de software niet bruikbaar was en in het bijzonder het onderschatten van de impact van het aantal te verwerken transacties per week;

b. dVision heeft herhaaldelijk het werk neergelegd gedurende langere periodes, waardoor evident voorzienbaar was dat er vertraging zou ontstaan terwijl [eiseres] een groot belang had bij tijdige implementatie doordat haar oude systeem zeer gebrekkig was en essentieel was voor haar bedrijfsvoering;

c. dVision schakelde onervaren werknemers in zonder voldoende begeleiding;

d. dVision presenteerde zich als een ter zake deskundige partij, van wie beter verwacht mocht worden;

e. dVision heeft een eerder project bij een andere afnemer ook volledig uit de hand laten lopen;

f. dVision is verzekerd voor beroepsaansprakelijkheid.

5.15 dVision bestrijdt deze omstandigheden. Kort gezegd betoogt zij dat zij het werk niet heeft onderschat en goed heeft uitgevoerd, dat [eiseres] te hoge en onrealistische verwachtingen had en steeds met nieuwe eisen kwam en dat het stilleggen van het werk het gevolg was van het feit dat [eiseres] niet betaalde.

5.16 De rechtbank heeft in verband met het debat over de exoneratie van dVision op verschillende punten be-hoefte aan voorlichting door een deskundige. Op de vraagstelling wordt hierna in § G nader ingegaan.

[...]

G. Benoeming deskundige en het verdere procesverloop 

[...]

b. Indien de deskundige tot de slotsom komt dat dVision niet heeft gehandeld zoals van een redelijk handelend en redelijk bekwame automatiseringsdeskundige kan worden verwacht, dan wordt de deskundige voorts verzocht:

(i) in verband met de discussie over de exoneratiebedingen aan te geven:
- hoe ernstig de mate is waarin dVision tekortgeschoten is in haar verplichtingen en daarbij in te gaan op de onder 5.14a weergegeven omstandigheden;
- aan te geven in welke mate de tekortkoming voor dVision voorzienbaar was;
- in welke mate de inzet van onervaren werknemers heeft plaatsgevonden zonder voldoende begeleiding door meer ervaren werknemers en welke invloed dit op het project heeft gehad?
- in welke periodes dVision haar werkzaamheden niet heeft uitgevoerd ([eiseres] stelt bij conclusie van dupliek in reconventie dat dit de periodes januari 2005 tot en met maart 2005, september 2005 tot en met november 2005, januari 2006 tot en met maart 2006 en vanaf juni 2006 betreft, dVision heeft hierop nog niet kunnen reageren)."

Lees de uitspraak hier.