Gepubliceerd op woensdag 25 april 2018
IT 2547
Hof ||
20 feb 2018
Hof 20 feb 2018, IT 2547; ECLI:NL:GHARL:2018:1712 (Ylvas tegen Transvision), https://www.itenrecht.nl/artikelen/opdrachtnemer-heeft-geheimhoudingsplicht-maar-hoeft-geen-verantwoording-af-te-leggen-over-vernietigd

Opdrachtnemer heeft geheimhoudingsplicht, maar hoeft geen verantwoording af te leggen over vernietigde bedrijfsvertrouwelijke gegevens

Hof Arnhem-Leeuwarden 20 februari 2018, IEF 17649; IT 2547; ECLI:NL:GHARL:2018:1712 (Ylvas tegen Transvision c..) Geheimhoudingsbeding. Opdrachtnemer heeft geen verplichting om verantwoording af te leggen over wijze van vernietiging van bedrijfsvertrouwelijke informatie van opdrachtgever. Transvision c.s. sommeren de opdrachtnemer om binnen 24 uur de schriftelijke informatie op hun kantoor af te geven en de digitale informatie te vernietigen en daarvan proces-verbaal op te maken. De opdrachtnemer heeft aangevoerd dat hij als reactie op de brief de schriftelijke informatie heeft vernietigd en de digitale informatie heeft verwijderd van zijn gegevensdrager en cloud-opslag. Transvision c.s. stellen dat de opdrachtnemer daardoor de verdenking op zich heeft geladen dat hij bedrijfsvertrouwelijke informatie heeft achtergehouden. De voorzieningenrechter gaat hierin voor een groot deel mee en legt de opdrachtnemer een aantal bevelen op tot afstaan van gegevens en het afleggen van verantwoording daarover, naast een gebod tot naleving van het geheimhoudingsbeding en een verbod om zich in te laten met de Valys-aanbesteding [ECLI:NL:RBGEL:2018:380; ECLI:NL:RBGEL:2017:6488]. Hof: In beginsel is de geheimhouder vrij te bepalen op welke manier hij zijn geheimhoudingsverplichting uitvoert en rust op hem niet een verantwoordingsplicht als door de voorzieningenrechter aangenomen. Het voorgaande wordt niet anders, doordat geheimhouding urgenter werd door de indiensttreding van de opdrachtnemer bij een concurrent. Het is niet zodanig ongebruikelijk dat een opdrachtnemer na beëindiging van de opdracht werkzaamheden gaat verrichten voor een concurrent dat daardoor een verantwoordingsplicht gaat gelden als door Transvision c.s. verdedigd en door de voorzieningenrechter aangenomen. Het Hof gebiedt geheimhoudingsverplichting van de opdrachtnemer.

5.7. Het hof oordeelt dat voorshands de gegrondheid en noodzaak van een dergelijke verplichting ten laste van Ylvas c.s. niet aannemelijk zijn gemaakt. Van opdrachtnemers als Ylvas c.s. kan in het algemeen worden verwacht dat zij ter uitvoering van het geheimhoudingsbeding na beëindiging van de opdracht de met die opdracht samenhangende vertrouwelijke stukken retourneren of vernietigen. Dat die verbintenis alleen kan worden uitgevoerd door de schriftelijke stukken ten kantore van de opdrachtgever af te geven en van de vernietigde digitale informatie een door een gerechtsdeurwaarder opgemaakt proces-verbaal over te leggen, en dat ook nog binnen 24 uur, zoals de brieven van 11 juli 2017 eisten, kan in een geval als het onderhavige niet worden aangenomen. In beginsel is de geheimhouder vrij te bepalen op welke manier hij zijn geheimhoudingsverplichting uitvoert en rust op hem niet een verantwoordingsplicht als door de voorzieningenrechter aangenomen. Wil de onderneming bepaalde regels daarover vaststellen, dan moet zij dat met de opdrachtnemer afspreken, tenzij het uit andere omstandigheden voor de opdrachtnemer duidelijk moet zijn dat hij tevens tekent voor het afleggen van rekenschap daarover. De onderneming zal grosso modo bekend zijn met de informatie die aan de opdrachtnemer wordt verstrekt. Het is niet gesteld en ook niet gebleken dat Ylvas c.s. bedrijfsgevoelige informatie van Transvision c.s. hebben verzameld die buiten het bestek van de opdrachten viel en/of dat Ylvas c.s. op onregelmatige wijze met de bedrijfsgevoelige informatie, waarover zij de beschikking hebben gekregen, zijn omgegaan.

5.8. Het voorgaande wordt niet anders, doordat geheimhouding urgenter werd door de indiensttreding van [de opdrachtnemer] bij CTS. Het is niet zodanig ongebruikelijk dat een opdrachtnemer na beëindiging van de opdracht werkzaamheden gaat verrichten voor een concurrent dat daardoor een verantwoordingsplicht gaat gelden als door Transvision c.s. verdedigd en door de voorzieningenrechter aangenomen. Maar ook al zou dat wel zo zijn, dan hebben Transvision c.s. de mogelijkheid van overleg over inventarisatie en vernietiging van bedrijfsgevoelige informatie zelf verhinderd door bij brieven van 11 juli 2017 te strenge sommaties aan Ylvas c.s. te doen om zonder nader overleg op bijzonder korte termijn die informatie af te geven of te vernietigen, met verantwoording van een en ander. Binnen de gegunde termijn van 24 uur lijkt het in ieder geval buitengewoon moeilijk om een deurwaarder in te schakelen, met hem alle digitale informatie te inventariseren en vervolgens te vernietigen, een proces-verbaal daarvan te laten opmaken en af te geven aan Transvision c.s.. Door de gekozen harde opstelling hebben Transvision c.s. in de hand gewerkt dat [de opdrachtnemer] geen andere mogelijkheid zag dan zelf de papieren informatie te versnipperen en - vooral - de digitale informatie te verwijderen van zijn gegevensdragers en cloud-opslag. Hier komt bij dat [de opdrachtnemer] op dat moment moest voorkomen, zoals Transvision c.s. ook moeten hebben beseft, dat bedrijfsgevoelige informatie van CTS in handen van Transvision c.s. zou komen. Het hof deelt daarom niet het oordeel van de voorzieningenrechter dat [de opdrachtnemer] ongeloofwaardig is waar hij aanvoert dat hij niets verborgen houdt en door zijn handelwijze de verdenking van schending van zijn geheimhoudingsverplichting op zich heeft geladen.

5.9. Deze procedure is, tezamen met de vervolgprocedures, bovendien een goede illustratie dat een aanvullende eis omtrent verantwoording over de vernietiging van de bedrijfsvertrouwelijke informatie het eenmaal geboren wantrouwen bij de opdrachtgever niet wegneemt. Transvision c.s. hebben immers niet geloofd dat de in het proces-verbaal van gerechtsdeurwaarder Bakker van 4 november 2017 beschreven werkwijze om de digitale bedrijfsinformatie van Transvision c.s. op gegevensdragers en cloudopslag van Ylvas c.s. te verzamelen, onbereikbaar voor Ylvas c.s. te maken en aan Transvision c.s. te geven, uitputtend is geweest. Transvision c.s. verdenken Ylvas c.s. er nog steeds van informatie te hebben achtergehouden of te hebben gekopieerd alvorens af te staan.