Gepubliceerd op woensdag 16 september 2015
IT 1860
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Schadevergoeding kan vanwege proceseconomie en effectiviteit van de Wbp toch in verzoekschriftprocedure worden meegenomen

Hof Den Haag 1 september 2015, IT 1860; ECLI:NL:GHDHA:2015:2332 (verzoeker tegen KPN Callfactory per 14 september 2010 ontbonden, activiteiten voortgezet door KPN en per 1 juli 2014 door CM Group)
Wet bescherming persoonsgegevens. Artikel 46 Wbp brengt niet mee dat in een procedure op de voet van deze bepaling in hoger beroep, het beroepschrift moet worden ingediend door een advocaat. Dat het beroepschrift van verzoeker niet door een advocaat is ingediend doch door hemzelf, staat dus niet in de weg aan de ontvankelijkheid van het beroep. Ingevolge art. 46 Wbp kan een belanghebbende zich bij verzoekschrift wenden tot de rechter met een verzoek ex. artikel 30 lid 3, 35, 36 of 38 lid 2 dan wel een verzet als bedoeld in art. 40, 41. Artikel 49 Wbp, over schadevergoeding, wordt in die opsomming niet genoemd. Proceseconomie en effectiviteit van de Wbp brengen mee dat een verzoek tot schadevergoeding (ook) kan worden meegenomen in de verzoekschriftprocedure ex art. 46 Wbp. Het hoger beroep van verzoeker slaagt en schadevergoeding wordt toegewezen.

5. Ambtshalve overweegt het hof dat artikel 46 Wbp niet meebrengt dat, in een procedure op de voet van deze bepaling in hoger beroep, het beroepschrift moet worden ingediend door een advocaat (in dezelfde zin Gerechtshof Amsterdam 5 juli 2011, ECLI:NL:GHAMS:2011:BR3020). Dat het beroepschrift van [verzoeker] niet door een advocaat is ingediend doch door hemzelf, staat dus niet aan de ontvankelijkheid van zijn beroep in de weg.

17. Het hof overweegt als volgt. Ingevolge artikel 46 Wbp kan een belanghebbende zich bij verzoekschrift wenden tot de rechter met een verzoek ex artikel 30 lid 3, 35, 36 of 38 lid 2 dan wel een verzet als bedoeld in artikel 40 of 41. Artikel 49 Wbp, over schadevergoeding, wordt in die opsomming niet genoemd.
Artikel 49 Wbp is grotendeels overgenomen uit artikel 9 Wet persoonsregistraties (Stb. 1988, 665; hierna WPR), de voorganger van de huidige Wbp (Kamerstukken II 1997-1998, 25 892, nr. 3, p. 176). (...) Het voorgaande in aanmerking nemende, moet naar het oordeel van het hof worden aangenomen dat proceseconomie en effectiviteit van de Wbp meebrengen dat een verzoek tot schadevergoeding (ook) kan worden meegenomen in de verzoekschriftprocedure ex artikel 46 Wbp.

19. Uit het vorenstaande volgt dat het hoger beroep van [verzoeker] slaagt. Het hof zal de bestreden beschikking vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het verzoek van [verzoeker] tot schadevergoeding toewijzen. KPN zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten van de beide instanties. Het gaat daarbij alleen om griffierechten, [verzoeker] heeft zich immers niet laten bijstaan door een advocaat. De proceskostenveroordeling zal uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard, zoals door [verzoeker] gevorderd. De vernietiging van de beschikking brengt mee dat voor zover [verzoeker] de proceskosten van het geding in eerste aanleg aan KPN heeft voldaan, KPN deze aan [verzoeker] zal moeten terugbetalen.