Gepubliceerd op donderdag 20 oktober 2016
IT 2156
Rechtbank ||
24 aug 2016
Rechtbank 24 aug 2016, IT 2156; ECLI:NL:RBGEL:2016:5198 (DEVINE SOFTWARE DEVELOPMENT B.V. tegen gedaagde), https://www.itenrecht.nl/artikelen/software-gebruik-na-het-be-indigen-van-de-samenwerking

Software gebruik na het beëindigen van de samenwerking

Rechtbank Gelderland 24 augustus 2016, IEF 2156; ECLI:NL:RBGEL:2016:5198 (DEVINE SOFTWARE DEVELOPMENT B.V. tegen gedaagde) Het gaat in deze zaak onder andere om de vraag of het gebruik van software na het beëindiging de samenwerking in het kader van onderneming studie- en huiswerkbegeleiding onrechtmatig is. Daarnaast is de vraag aan de orde of het achterhouden van de boekhouding onrechtmatig is. Van onrechtmatig gebruik van de software door ondernemingen van gedaagde is sprake als het gebruik van de software is verkregen van een partij die daar niet toe gerechtigd is, in casu anderen dan DSD. De enkele ontkenning van gedaagde dat het pakket nog door zijn ondernemingen of door derden met zijn toestemming gebruikt wordt is niet voldoende om de vordering van DSD in zoverre af te wijzen. DSD zal in de gelegenheid gesteld worden haar vordering nader te onderbouwen en te specificeren en bij volgehouden betwisting bewijs bij te brengen.

3.1. DSD vordert dat de rechtbank:
- zal vaststellen (de rechtbank leest: verklaren) voor recht dat [gedaagde] jegens haar onrechtmatig heeft gehandeld en deswege aansprakelijk is voor de door DSD door toedoen van [gedaagde] geleden en te lijden schade, nader op te maken bij staat;
- [gedaagde] zal gebieden het in de dagvaarding omschreven softwarepakket webbased studie- en huiswerkbegeleiding waarvan DSD enig eigenaar is, te staken en gestaakt te houden, zulks op verbeurte van een dwangsom van € 2.500,- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat [gedaagde] in gebreke blijft hieraan te voldoen;
- [gedaagde] zal veroordelen in de kosten van deze procedure, met inbegrip van het nasalaris advocaat.

3.2. De vordering is gegrond op de volgende stellingen, samengevat weergegeven. Partijen hebben met elkaar samengewerkt in DSD, waarvan beiden bestuurder en aandeelhouder waren. [gedaagde] heeft zich aan de samenwerking onttrokken zonder dat aan [naam 1] kenbaar te maken, namelijk door zonder overleg [bedrijf 1] te ontbinden en te doen uitschrijven uit het handelsregister. Nadat dit aan het licht was gekomen bleek dat [gedaagde] nauwelijks enige administratie had bijgehouden, laat staan jaarrekeningen opgemaakt en belastingaangifte gedaan. [gedaagde] geeft geen opening van zaken, ook niet na daartoe te zijn aangemaand. Vervolgens sluit [gedaagde] de toegang tot de servers van Huiswerkned af, zodat [naam 1] niet langer zijn werkzaamheden kan verrichten voor het softwarepakket. De opzegging van de samenwerking doet het recht van [gedaagde] respectievelijk zijn ondernemingen om het softwarepakket te gebruiken eindigen. Het gebruik ervan sinds de ontbinding van Huiswerkned B.V. is onrechtmatig jegens DSD, die aan andere ondernemingen geen licentie had verstrekt. Op een sommatie tot beëindiging van het gebruik en vergoeding van schade reageert [gedaagde] niet. [gedaagde] heeft dusdoende opzettelijk gehandeld in strijd met het belang van DSD. Hem treft daarvoor persoonlijk een ernstig verwijt en hij is daarom aansprakelijk voor de gevolgen van dat handelen. Anders dan [gedaagde] beweert is de software nog steeds in gebruik bij Huiswerkned, de Stichting Bijlesned, de Stichting Tramei Studiebegeleiding (een oude handelsnaam van Huiswerkned B.V.) en de commanditaire vennootschap Trapp Studiebegeleiding CV, waarvan een relatie van [gedaagde] vennoot is.

4.3. Van onrechtmatig gebruik van de software door ondernemingen van [gedaagde] of derden is sprake als het gebruik van de software is verkregen van een partij die daar niet toe gerechtigd is, in casu anderen dan DSD. De desbetreffende stelling van DSD moet kennelijk aldus worden begrepen dat het recht van gebruik verleend is aan Huiswerkned B.V., maar niet aan ondernemingen van [gedaagde] die na de opheffing van die vennootschap haar werkzaamheden hebben overgenomen of voortgezet. De enkele ontkenning van [gedaagde] dat het pakket nog door zijn ondernemingen of door derden met zijn toestemming gebruikt wordt is niet voldoende om de vordering van DSD in zoverre af te wijzen. DSD zal in de gelegenheid gesteld worden haar vordering nader te onderbouwen en te specificeren en bij volgehouden betwisting bewijs bij te brengen. De rechtbank zal de zaak daartoe naar de rol verwijzen. Komt het gestelde vast te staan, dan zullen het verbod en de op dit punt gevorderde veroordeling tot schadevergoeding toewijsbaar zijn.

4.4. Bij gebreke van gemotiveerde betwisting van de kant van [gedaagde] houdt de rechtbank het ervoor dat [bedrijf 1] de verantwoordelijkheid voor de administratie van DSD op zich had genomen en dat [gedaagde] de administratie van DSD heeft bijgehouden tot 7 oktober 2013. Naar de rechtbank begrijpt heeft [gedaagde] de boekhouding van DSD niet, althans niet volledig, aan [naam 1] afgegeven, zodat het deze thans aan gegevens ontbreekt om de verplichtingen van DSD jegens [bedrijf 2] te kunnen bepalen. Zodanig achterhouden van informatie die een medebestuurster nodig heeft om haar taak te kunnen vervullen is onrechtmatig jegens DSD, en dat eens te meer nu [gedaagde] - naar DSD eveneens onbetwist gesteld heeft - zijn vennootschap [bedrijf 1] , naast [bedrijf 2] bestuurster van DSD, al geruime tijd vóór de genoemde datum heeft doen uitschrijven en geliquideerd zonder DSD dan wel haar medebestuurster daarover in te lichten. Daarvoor treft [gedaagde] , die voor [bedrijf 1] feitelijk de bestuurstaak in DSD vervulde en voor deze gedragingen geen enkele verklaring heeft gegeven, een ernstig persoonlijk verwijt, zodat hij aansprakelijk is voor de schade die DSD als gevolg daarvan heeft geleden en lijdt. DSD heeft voldoende feiten gesteld om aan te kunnen nemen dat sprake is van zodanige schade. Voor zover de vordering van DSD ziet op de gevolgen van het ontbreken van een deugdelijke administratie van DSD komt zij in aanmerking voor toewijzing.