Gepubliceerd op dinsdag 13 december 2016
IT 2189
Hof ||
30 aug 2016
Hof 30 aug 2016, IT 2189; ECLI:NL:GHDHA:2016:3363 (curator Innovara tegen KPN), https://www.itenrecht.nl/artikelen/terugbetaling-van-3-miljoen-voor-ontbinding-kpn-contract-inzake-collocatieruimten

Terugbetaling van 3 miljoen voor ontbinding KPN-contract inzake collocatieruimten

Hof Den Haag 30 augustus 2016, IT 2189; ECLI:NL:GHDHA:2016:3363 (curator Innovara tegen KPN) Telecom-/contractenrecht; Raamovereenkomst. Novaxess heeft 25 van 105 collocaties met toestemming van KPN overgenomen. Voor de resterende 80 collocaties heeft Inovara bij aanvang aan KPN een eenmalige vergoeding van € 3.009.173,62 betaald. Curator vordert terugbetaling van door gefailleerde aan KPN betaalde vergoeding op grond van contract met betrekking tot collocatieruimten. Nu KPN's beroep op ontbinding is aanvaard, is deze vordering, gezien art. 25 Rv, toewijsbaar op grond van art. 6:271 BW.

6. Naar aanleiding van vraag a. heeft de curator in § 2.3 (punt 38) AnT+WE verder opgemerkt dat bij ontbinding van de overeenkomst een terugbetalingsverplichting ontstaat en dat, naar volgt uit onder meer het systeem van het algemene contractenrecht, de vordering van Inovara op KPN dus juist voortvloeit uit (de ontbinding van) de overeenkomst. Ambtshalve de rechtsgrond daarvan aanvullend moet deze stellingname van de curator aldus worden verstaan dat zijn geherformuleerde vordering III.a toewijsbaar is (onder meer) omdat, als gevolg van de ontbinding van de raamovereenkomst, op KPN een verbintenis tot ongedaanmaking van de door haar op grond van die overeenkomst ontvangen eenmalige vergoeding is ontstaan (artikel 6:271 BW).

8. Het onder 5 t/m 7 overwogene brengt met zich dat de geherformuleerde vordering III.a van de curator (mede) een vordering tot ongedaanmaking als bedoeld in artikel 6:271 BW betreft, die voortvloeit uit de door KPN ingeroepen en in het tussenarrest aanvaarde ontbinding. Deze vordering heeft geen contractuele grondslag, maar is juist het gevolg van het wegvallen van de contractuele grondslag. Het is overigens niet helemaal duidelijk of KPN haar ontbinding heeft gebaseerd op de ontbindingsregeling van artikel 15 lid 11 van de raamovereenkomst of op de wettelijke ontbindingsregeling. De verwijzing in punt 2.9 CvD naar genoemd artikel 15 lid 11 duidt op het eerste, de opmerking in punt 4.24 CvA, dat Inovara reeds voor het faillissement in gebreke was met de nakoming van haar betalingsverplichtingen, zou op het tweede kunnen duiden. Wat hier verder van zij, het hof gaat er vanuit dat KPN zich op beide ontbindingsregelingen heeft (willen) beroepen, waarbij de contractuele regeling alleen een aanvulling op de wettelijke regeling bevat in die zin dat buiten twijfel wordt gesteld dat zonder nadere ingebrekestelling kon worden ontbonden bij faillissement of surcéance van de wederpartij.