Gepubliceerd op woensdag 20 april 2016
IT 2046
Hof ||
2 feb 2016
Hof 2 feb 2016, IT 2046; ECLI:NL:GHAMS:2016:358 (Centramed c.s. tegen X), https://www.itenrecht.nl/artikelen/verzoek-afgifte-medisch-onderzoeksrapport-te-laat-ingediend

Verzoek afgifte medisch onderzoeksrapport te laat ingediend

Hof Amsterdam 2 februari 2016, IT [2046] (Centramed c.s. tegen X)
Art. 35 en 46 Wbp. Medisch onderzoeksrapport. Verzoek om afgifte. De rechtbank heeft het verzoek om afgifte van het medisch onderzoeksrapport onterecht toegewezen. Partij had dergelijk verzoek binnen de door de Wbp gestelde termijn van zes weken (art. 46 lid 2) moeten indienen bij de rechtbank. 

2.4 Centramed c.s. hebben zich primair op het standpunt gesteld dat [X] in zijn verzoek niet ontvankelijk dient te worden verklaard, nu hij zijn verzoek niet binnen de in de Wet bescherming persoonsgegevens genoemde termijn van zes weken bij de rechtbank heeft ingediend. Het hof overweegt als volgt.

2.5 Ingevolge het bepaalde in artikel 46 lid 2 Wbp moet een verzoek aan de rechtbank de verantwoordelijke te bevelen tot afschrift van en/of inzage in de gevraagde bescheiden (als bedoeld in artikel 35 Wbp) te worden ingediend binnen zes weken na ontvangst van het antwoord van de verantwoordelijke, waaruit volgt dat de gevraagde gegevens niet worden verstrekt. Anders dan de rechtbank heeft beslist, is het hof van oordeel dat de brief van de raadsman van [X] aan Centramed van 21 oktober 2013 (hiervoor geciteerd onder 2.1.2) als een verzoek als bedoeld in artikel 35 Wbp is aan te merken. (...) Nu [X] het onderhavige verzoek eerst op 24 maart 2014 bij de rechtbank heeft ingediend, is dit ingediend nadat de termijn daarvoor was verstreken. De rechtbank had [X] dan ook in zijn verzoek niet ontvankelijk dienen te verklaren. 

2.6 Ten overvloede overweegt het hof nog dat gelet op de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJEU) van 17 juli 2014 (nr. C-141/12 en nr. C-372/12) het onderhavige verzoek van [X] om afgifte van het volledige advies van de medisch adviseur van Centramed niet voor toewijzing in aanmerking zou komen. 
Het onderscheid dat het HvJEU in zijn uitspraak maakt ten aanzien van gegevens in een juridische analyse, namelijk dat gegevens van de aanvrager die in een juridische analyse zijn vermeld persoonsgegevens zijn, maar dat de juridische analyse als zodanig geen persoonsgegeven vormt, is een onderscheid dat in de onderhavige zaak ook opgeld doet. Evenals de juridische analyse in de door het HvJEU berechte zaak, bevat de medische analyse in de onderhavige zaak geen informatie over de belanghebbende die door de belanghebbende zelf gecontroleerd kan worden op de juistheid ervan. Alleen die gegevens worden door de Wbp beschermd. Dit leidt ertoe dat Centramed alleen gehouden zou zijn geweest om de gegevens betreffende [X] , zoals die in het advies zijn opgenomen, aan deze te verstrekken die de feitelijke basis van het medisch advies vormen en niet ook het medisch advies als zodanig. Gelet op de uitkomst van deze zaak kan de wijze waarop aan een dergelijk verzoek zou kunnen worden voldaan in het midden blijven.