DOSSIERS
Alle dossiers

Internet  

IT 330
IT 328

Duitse hyperlinks maken onderdeel uit van berichten

BGH I. Zivilsenat 14 oktober 2010 I ZR 191/08; 'AnyDVD' (music companies tegen Heise Verlag).

Muziekproducten hebben Heise Verlag, een online uitgever gespecialiseerd in IT en computer nieuws, gedagvaard omdat er artikelen op de website stonden met hyperliunks naar SlySoft die software aanbod om DVD kopiebescherming technisch te omzeilen.

Landsgericht en OBL München bepaalde dat de artikelen een auteursrechtschending opleverden. BGH corrigeert dit door te oordelen dat het plaatsen van links behoorde tot constitutionele persvrijheid en vrijheid van meningsuiting (art. 5(1)Grundgesetz). De teksten zelf zijn beschermd door vrijheid van meningsuiting en persvrijheid en de links krijgen dezelfde bescherming toebedeeld. Rechters benadrukten dat de hyperlinks in artikelen niet slechts een technische faciliteit omvatten om toegang te krijgen tot SlySofts website, maar onderdeel van artikel zijn geworden om het bericht aan te vullen en "ondersteunen". Wetenschap van auteursrechtschending doet hier niet aan af, de informatie voor het algemene publiek toegankelijk maken heeft een hoger doel.

r.o. 17 Im Rahmen der Abwägung sei zu beachten, dass das Wesentliche eines Links nicht die Mitteilung einer Information sei - etwa der Adresse des Internetauftritts, auf den verwiesen werde -, sondern der davon zu  unterscheidende zusätzliche Service, den Nutzer unmittelbar mit dieser Website zu verbinden. Dies eröffne eine neue Dimension, die über die eigentliche redaktionelle Berichterstattung hinausgehe und im Offline-Bereich kein Äquivalent habe. Die mit dem Verbot des streitgegenständlichen Links verbundene Einschränkung der Pressefreiheit betreffe nur den Aspekt, die Verbindung zur fraglichen Website zu ermöglichen. Insoweit gehe es nicht um die Mitteilung von Meinungen oder Tatsachen zur Meinungsbildung, die in den Schutzbereich der Meinungsfreiheit falle und deren Rahmenbedingungen dem Kernbereich der Medienfreiheit zuzuordnen seien, sondern um die weniger zentrale Frage, welchen Service ein Medienunternehmen über die Informationsverschaffung hinaus erbringen dürfe. Der Link diene lediglich der Ergänzung der redaktionellen Berichterstattung.

Artikelen 95a Duitse Auteurswet, art. 6 Copyright Directive 2001/29/EG, 11(1) EVRM
Ook wordt er verwezen naar HvJ EG 6 maart 2001 C-274/99 P (Connolly/Commission)

Lees de uitspraak hier (link) en hier (pdf)

IT 325

Suske en Wiske De Sinistere Site

Dat kinderen geïnformeerd kunnen worden middels beeldend materiaal en dat dit educatief is, dat weten we. Maar nu worden de Vlaamse striphelden ingezet om veilig internet te promoten. Het duo komt erachter dat er een nepprofiel van Schannuleke - het popje van Wiske - is aangemaakt op Hyves. Ze worden uitgenodigd voor een rondleiding op het kantoor van Hyves door de hoofdredacteur Nine Ludwig. En wordt duidelijk gemaakt hoe je met 'community managers' in contact kan komen.

Het album is een initatief van Prima Onderwijs en bevat content over mediawijsheid van Mediawijs, ECP-EPN, Digiwijs, Openbare Bibliotheken, Beeld en Geluid, Kennisnet, NTR, Mediawijzer.net én Hyves. Bestellen kan hier.

IT 321

NUV pleit voor Strafrechtelijk vervolgen

Het Nederlandse Uitgeversverbond (NUV) pleit voor het vervolgen van individuele downloaders. Dit in een reactie op de brief van staatssecretaris Teeven over het beschermen van het auteursrecht.

Onrechtmatig maken van downloads uit illegale bron juicht het NUV toe, zij  vraagt zich wel af hoe effectief dit zal zijn als naleving van dit verbod alleen civielrechtelijk kan worden afgedwongen en niet tegen consumenten kan worden ingeroepen. Het door de staatssecretaris onderschreven economisch belang rechtvaardigt in haar ogen ook een strafrechtelijke sanctie, al is het maar vanwege de preventieve werking die daarvan uitgaat en vanwege de extra juridische waarborgen die het strafrecht biedt. Het NUV is voorstander van een algemene thuiskopie-exceptie voor beperkt eigen gebruik door consumenten, waarin geen onderscheid wordt gemaakt tussen papier en digitale kopie, maar dan moeten er wel instrumenten zijn om te kunnen optreden tegen consumenten als sprake is van een evidente auteursrechtinbreuk.

Lees meer hier.

IT 318

Webwinkel past niet in bestemmingsplan (uitspraak RvS)

In navolging van IT 257. IT Raad van State 13 april 2011, LJN BQ1071 201006526.1.h1 (fietsenshop.nu v. gemeente Abcoude)

Er wordt een webwinkel voor fietsen gevoerd vanuit huis, echter het bestemmingsplan schrijft "bebouwing voor agrarische doeleinden" voor. Beroep op vrijstelling noch mogelijkheid tot verlenen van ontheffing niet gehonoreerd. De handhaving zou in strijd zijn met het gelijkheidsbeginsel, nu het bestemmingsplan bij agrarische bedrijven mogelijkheden biedt tot nevenactiviteiten als "verkoop aan huis" en "detailhandel in kleinschalige producten". Geen van de verweren wordt gehonoreerd. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. Keurmerkverstrekker Thuiswinkel.org gaat met overheden rond de tafel zitten.

2.2. [appellant] betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat hij geen detailhandelsactiviteiten uitvoert op het perceel, nu zijn internetwinkel aan huis geen detailhandel inhoudt. Volgens [appellant] bestellen klanten de fietsen bij hem via internet en verlopen alle activiteiten, het contact en de verkoop, alleen via internet. Van de internetwinkel gaat dan ook in het geheel geen ruimtelijke uitstraling uit, aldus [appellant].

2.2.1. De rechtbank heeft met juistheid overwogen dat het college zich terecht op het standpunt stelt dat de fietsenhandel van [appellant] is aan te merken als detailhandel die zich niet verdraagt met de bestemming "Bebouwing voor agrarische doeleinden". Daarbij is van belang dat [appellant] via het internet heren-, dames- en kinderfietsen aanbiedt met het doel deze rechtstreeks aan de consument te verkopen. Uit verschillende advertenties die zich onder de gedingstukken bevinden en die afkomstig zijn van internet, blijkt dat de winkel op gezette tijden en tevens op afspraak voor het publiek geopend is en dat bestelde fietsen op die momenten op het perceel kunnen worden uitgeprobeerd, afgehaald en betaald door de klant. Uit foto’s die zich onder de gedingstukken bevinden blijkt verder dat [appellant] op het perceel een aanzienlijke voorraad fietsen aanhoudt welke in ieder geval deels ten verkoop uitgestald staat. Onder die omstandigheden kan het betoog van [appellant] dat hij uitsluitend handelt via internet en dat in het geheel geen sprake is van ruimtelijke uitstraling van zijn handelsactiviteiten op het perceel, niet worden gevolgd. Bovendien is voormelde opslag van fietsen ten behoeve van de verkoop aan particulieren in strijd met de bestemming. Het aanvullen van die voorraad vereist voorts dat ook periodiek fietsen moeten worden afgeleverd op het perceel.

Het vorengenoemde gebruik van het perceel staat niet ten dienste van de daarop rustende agrarische bestemming en kan daarmee niet in overeenstemming worden geacht.

Lees de uitspraak hier (link) en hier (RvS link) en hier (pdf).

Thuiswinkel.org laat weten: De uitspraak is gebaseerd op het feit dat gemeentelijke verordeningen en bestemmingsplannen webwinkels als detailhandel bedrijven bestempelen. Detailhandel bedrijven zijn conform deze verordeningen en bestemmingsplannen niet welkom in woonwijken, buitengebieden en zelfs niet op bedrijventerreinen.

De impact van deze uitspraak, zo vreest thuiswinkel.org, is vooral voor kleine webwinkels en start ups. Als alle gemeenten hun bestemmingsplannen gaan controleren op hoe webwinkels daar in passen, dan kunnen vele duizenden beginnende webwinkels meteen de deuren sluiten. Regelgeving en bestemmingsplannen stammen uit een pre-internettijdperk en sluiten niet aan op wensen en realiteit van nu. Thuiswinkel.org roept de overheid en gemeenten op regels en verordeningen te maken die webwinkels en internetbedrijven faciliteren in plaats van tegen werken.

IT 317

Persberichten: Afschaffing thuiskopiestelsel niet realistisch

Plan Teeven voor hervorming auteursrecht gaat voorbij aan belangen rechthebbenden en consumenten
Hoofddorp, 12 april 2011, Lees het persbericht hier 

Op dit moment is het voor consumenten toegestaan om een kopie voor eigen gebruik te maken van beschermde werken zoals muziek en films. Daar staat een vergoeding tegenover die inbegrepen is in de aanschafprijs van de voorwerpen waarop door consumenten gekopieerd wordt, zoals lege cd’s en dvd’s.

Staatssecretaris Teeven stelt in zijn gisteren gepubliceerde speerpuntenbrief dat het bestaande stelsel van thuiskopievergoedingen niet meer nodig zou zijn als downloaden uit illegale bron verboden wordt. Uit onafhankelijk onderzoek komt echter naar voren dat momenteel slechts een beperkt deel van door consumenten gemaakte kopieën afkomstig is van internet. Consumenten maken op grote schaal kopieën van televisieuitzendingen en bijvoorbeeld geleende cd’s. Door afschaffing van de thuiskopieregeling zouden rechthebbenden inkomsten verliezen voor het gebruik van hun werk. Dat is onredelijk en bovendien in strijd met Europese regelgeving.

In de Europese Auteursrechtrichtlijn is bepaald dat, indien een lidstaat toestaat dat consumenten mogen kopiëren, daar een vergoeding voor rechthebbenden tegenover moet staan. In heel Europa bestaan dergelijke vergoedingstelsels, terwijl die landen overigens in de meeste gevallen daarnaast ook een downloadverbod hebben ingevoerd.
Zoals de Staatssecretaris in zijn brief vermeldt, neemt Nederland op dit laatste punt een uitzonderingspositie in, wat hij onwenselijk acht. Met zijn plan tot afschaffing van het thuiskopiestelsel neemt Nederland echter opnieuw een uitzonderingspositie in. Dit gaat ten koste van de rechthebbenden, die hierdoor vergoedingen mislopen. Bovendien is in de Europese wetgeving bepaald dat het toestaan van privé-kopiëren niet mag zonder dat daar een billijke vergoeding tegenover staat. Dat betekent dus dat in Nederland alle vormen van privé-kopiëren verboden zou moeten worden. Een situatie die zowel voor rechthebbenden als consumenten onwenselijk is.

Volgens de Staatssecretaris zouden rechthebbenden een vergoeding voor het thuiskopiëren in de prijs van hun product moeten verwerken. Opvallend, nu hij tegelijkertijd stelt dat hij het legale aanbod wil stimuleren. Dat lijkt moeilijk te rijmen met een prijsverhoging van dat aanbod.

Daarnaast oppert Teeven de mogelijkheid om het kopiëren met technische middelen tegen te gaan. Dit is opvallend, aangezien hij als lid van de Kamercommissie die in 2009 een rapport uitbracht over het Auteursrecht nog de positie innam dat dergelijke kopieerbeveiligingen geen reële oplossing voor het probleem bieden. Volgens de Commissie hadden dergelijke maatregelen elk draagvlak bij het publiek verloren.

Afschaffing van de thuiskopieregeling zonder dat daar een realistisch alternatief tegenover staat is dan ook niet wenselijk en bovendien juridisch onhoudbaar.

IT 313

Wat als ’Software as a service’ gebruiken eigenlijk huren is?

Veel softwareleveranciers en gebruikers staan niet stil bij de vraag wat voor type overeenkomst er precies tussen hen is gesloten bij afname van software. De mogelijkheid dat een softwarelicentie wel eens als een huurovereenkomst kan worden gezien is eerder betoogd. Voor wat software-as-a-service (SaaS) betreft is een dergelijke classificatie volgens mij niet per definitie onjuist of onwaarschijnlijk.

Met dank aan: Teun Burgers, Cordemeyer & Slager / Advocaten - LawyersforIT

In dit artikel zal worden stilgestaan bij de mogelijke classificatie van een SaaS licentie als huurovereenkomst en de gevolgen hiervan.

SaaS is software die wordt aangeboden als een online dienst. Belangrijk om te benadrukken is dat het bij SaaS gaat om een geheel systeem, en niet om uitsluitend software, zoals ‘Software as a Service’ wel doet vermoeden: SaaS is per definitie niet beperkt tot uitsluitend software omdat in dit systeem ook data van de gebruiker (de licentienemer) wordt opgeslagen. De licentienemer sluit een overeenkomst met een SaaS leverancier (de licentiegever). SaaS draait doorgaans op hardware van de licentiegever (of ergens in “the cloud”) en de licentiegever verzorgt de installatie, het onderhoud en het beheer van de software. De licentienemer heeft toegang tot de software via het internet of een privénetwerk en betaling voor het gebruik vindt periodiek plaats

De opkomst van het internet en SaaS heeft het verkoopmodel van software veranderd. Traditioneel bezien kocht een licentienemer een softwarepakket op een fysieke drager en bijbehorende gebruiksrechten (de licentie) door eenmalig een bedrag te betalen. De fysieke drager van dit softwarepakket (niet te verwarren met de IE rechten op het softwarepakket en de gebruikslicentie) werd eigendom van de licentienemer. De software werd vervolgens geïnstalleerd op hardware van de licentienemer. Ondersteuning, onderhoud en updates werden geleverd door de licentiegever op basis van de bepalingen in de licentieovereenkomst. De omvang van het gebruiksrecht stond vast en werd vastgesteld in de licentieovereenkomst.

In het geval van SaaS is dit model aanzienlijk anders. Allereerst is de fysieke drager van het softwarepakket voor de licentienemer verdwenen. Daarnaast betaalt de licentienemer een periodieke vergoeding voor (onder andere) de toegang tot en het gebruik van de software in plaats van de eenmalige betaling. Het gebruiksrecht van de licentienemer eindigt op het moment dat men stopt met het betalen van de vergoeding aan de licentiegever.

Een ander onderscheid tussen SaaS en ‘gewone’ software is dat de software niet wordt geïnstalleerd op hardware van de licentienemer. De licentienemer heeft slechts een gebruiksrecht en kan de software benaderen via het internet of een privénetwerk. Niets van de software en onderliggende data wordt daadwerkelijk op de hardware van de afnemer opgeslagen.

SaaS gebruiken is huren
Een huurovereenkomst is ‘een overeenkomst waarbij de ene partij, de verhuurder, zich aan de andere partij, de huurder, verbindt een zaak of een gedeelte daarvan in gebruik te verstrekken en de huurder zich verbindt tot een tegenprestatie’ (artikel 7:201 lid 1 BW). Software is geen zaak in de zin van artikel 3:2 BW aangezien het niet voldoet aan het daar genoemde het stoffelijkheids vereiste. Een vermogensrecht kan echter ook onderwerp van de huur zijn ‘zolang (…)de aard van het recht zich daartegen niet verzet’ (artikel 7:201 lid 2 BW). Vermogensrechten worden in artikel 3:6 BW onder andere gedefinieerd als: ‘Rechten die (…) er toe strekken de rechthebbende stoffelijk voordeel te verschaffen (…).'
De vraag die dan opkomt is of een SaaS licentie een vermogensrecht in de zin van artikel 3:6 BW is? Het antwoord hierop is volgens mij bevestigend. Tussen de licentiegever en licentienemer wordt een overeenkomst gesloten. Deze overeenkomst geeft de licentiegever en licentienemer bepaalde rechten en plichten. Deze rechten en plichten van licentiegever en licentienemer zijn over en weer te vorderen (levering en betaling) en zowel de levering als betaling strekken ertoe de rechthebbende enig stoffelijk voordeel te verschaffen. De licentiegever ontvangt een vergoeding en de licentienemer kan van de software gebruik maken.

Artikel 7:201 lid 2 BW verklaart de afdelingen 2-4 van de huurtitel van toepassing wanneer het gaat om het (ver)huren van vermogensrechten zolang de strekking van die bepalingen of de aard van het recht zich daartegen niet verzet. De strekking van bepaalde bepalingen in deze titel zou dan wel de integrale toepassing van de huurwet op SaaS licenties kunnen verhinderen, zie bijvoorbeeld artikel 7:223 BW. Aanknopingspunten welke er op wijzen dat ‘de aard’ van een SaaS licentie zich überhaupt niet voor huur zou lenen zijn er volgens mij niet. 

Ten eerste is de huurovereenkomst vormvrij. Er bestaan geen nadere bepalingen waar een overeenkomst aan moet voldoen om te worden aangemerkt als een huurovereenkomst.  De naam die partijen aan een overeenkomst hebben gegeven is niet bepalend voor de kwalificatie huur. De inhoud en het karakter van de overeenkomst is bepalend. Dit geldt ook wanneer de contractspartijen dit karakter niet hebben onderkend.  Uit de rechtspraak volgt dat het begrip huur in verband met de strekking van de huurrechtbepalingen (bescherming huurder) ruim moet worden geïnterpreteerd.
Belangrijk voor de toepassing van het begrip huur is of de overeenkomst voldoet aan de definitie van artikel 7:201 BW. Vervang in deze definitie het woord “verhuurder’ door ‘ licentiegever’  en ‘huurder’ door ‘licentienemer’ en zie dat de definitie voor SaaS in feite probleemloos opgaat.

Ten tweede is het in het geval van huur niet noodzakelijk dat de licentienemer de volledige macht over het gehuurde krijgt, maar slechts dat hij beschikking krijgt voor zover nodig is om het overeengekomen genot te kunnen hebben. Tot het wezen van huur behoort niet dat de huurder een onbeperkte gebruiksbevoegdheid wordt gegeven. Hij moet slechts voldoende gebruiksbevoegdheid hebben om het overeengekomen genot van het gehuurde te hebben. De verhuurder is dus alleen verplicht tot het verschaffen van het gebruik voor zover dit noodzakelijk is op grond van hetgeen hij met de huurder is overeengekomen

Tenslotte vindt er een tegenprestatie plaats welke in de regel bestaat uit een periodiek verschuldigde huurvergoeding (al is dit niet altijd noodzakelijk).  

In het geval van SaaS gaat toepassing van het begrip huur op.  Allereerst is de licentiegever verplicht om het overeengekomen gebruiksgenot te verschaffen. Ten tweede heeft de licentienemer slechts beschikking over de SaaS voor zover nodig om gedurende een (on)bepaalde periode het overeengekomen genot te hebben. Tenslotte heeft de licentienemer een periodieke betalingsverplichting jegens de licentiegever. 

SaaS licenties zijn huurovereenkomsten, wat nu?.
Wanneer een SaaS licentie als een huurovereenkomst wordt gezien dan zijn de bepalingen van afdeling 2-4 van de huurtitel van toepassing. Allereerst is het dan van belang om te constateren dat artikel 7:209 BW bepaalt dat van een aantal bepalingen aangaande gebreken in het gehuurde niet ten nadele van de huurder mag worden afgeweken.
Een gebrek moet worden gedefinieerd aan de hand van het bepaalde in artikel 7:204 BW als: ‘een staat of eigenschap van de zaak of een andere niet aan de huurder toe te rekenen omstandigheid, waardoor de zaak aan de huurder niet het genot kan verschaffen dat een huurder bij het aangaan van de overeenkomst mag verwachten van goed onderhouden zaak van de soort als waarop de overeenkomst betrekking heeft.’ 

Artikel 7:206 lid 1 BW stelt dat de verhuurder op verlangen van de huurder verplicht is gebreken te verhelpen, tenzij, dit onmogelijk is of uitgaven vereist die redelijkerwijs niet van de verhuurder kunnen worden verlangd. Ongeacht de bepalingen in de licentieovereenkomst, zodra een licentienemer klaagt over een gebrek is de verhuurder verplicht dit gebrek te verhelpen tenzij dit onmogelijk is of uitgaven vereist die redelijkerwijs niet kunnen worden verwacht.
Volgens de parlementaire geschiedenis kan dit 'verlangen' van de huurder al blijken uit een informele kennisgeving van het gebrek aan de verhuurder.  Een consequentie daarvan is dat de aansprakelijkheid van de huurder voor schade als gevolg van het niet verhelpen van gebreken kan intreden zonder ingebrekestelling (waarvoor ingevolge art. 6:82 BW een schriftelijke aanmaning vereist is, waarbij een redelijke termijn voor nakoming wordt gesteld). Er is al sprake van niet-nakoming van de in artikel 7:206 lid 1 BW omschreven verplichting, wanneer een gebrek niet hersteld is nadat het 'verlangen' daartoe kenbaar is gemaakt. Dit geldt overigens niet voor zogenaamde kleine gebreken welke de huurder verplicht is zelf te herstellen op grond van artikel 7:206 lid 2 BW jo 7:217 BW. 

Hier rijst de vraag of de aard van de bepaling zich niet verzet tegen toepassing van dit artikel. In het geval van SaaS is de licentienemer dikwijls niet in staat gebreken, hoe klein dan ook, zelf te herstellen. De hardware en de broncode is voor hem niet toegankelijk. Bovendien zou dit herstel een inbreuk op de IE rechten van de licentiegever (en waarschijnlijk computervredebreuk) opleveren. Onder omstandigheden zou herstel ook nog eens onrechtmatig kunnen zijn jegens andere gebruikers van de SaaS oplossing. SaaS staat namelijk dikwijls voor meerdere gebruikers tegelijk ter beschikking.

Artikel 7:207 BW stelt dat, in het geval van vermindering van het huurgenot als gevolg van een gebrek in het gehuurde, een daaraan evenredige vermindering van de huurvergoeding mag worden gevorderd.  De huurvergoeding mag verminderd worden vanaf de dag dat de huurder de verhuurder op de hoogte heeft gesteld van het gebrek of vanaf de dag dat waarop het gebrek reeds voldoende bekend was om tot maatregelen over te gaan tot op de dag dat het gebrek is verholpen. Een huurder mag dan dus de huurvergoeding aanpassen naar de omvang van het gebrek. 

Artikel 7:208 BW regelt de verschuldigde schadevergoeding bij een gebrek in het gehuurde. Een verhuurder is in drie gevallen tot vergoeding van de door het gebrek veroorzaakte schade verplicht:
1) het gebrek is na het aangaan van de overeenkomst ontstaan en is aan de verhuurder toe te rekenen.
2) het gebrek was bij het aangaan van de overeenkomst aanwezig  en de verhuurder kende of behoorde het gebrek te kennen.
3) het gebrek was bij het aangaan van de overeenkomst aanwezig  en de verhuurder heeft op enig moment aan de huurder te kennen gegeven dat de software het gebrek niet had.

De artikelen 7:207 BW en 7:208 BW zijn van dwingend recht voor zover het gaat om gebreken die de verhuurder bij het aangaan van de overeenkomst kende of behoorde te kennen. Hiervan mag niet ten nadele van de huurder worden afgeweken.Aansprakelijkheidsbeperkingen voor gebreken in SaaS en voor de schade voortvloeiend uit deze gebreken zijn vrij gebruikelijk in SaaS licenties, of deze clausules ook de beoogde werking hebben is een ander verhaal. Als de huurtitel van toepassing is op een SaaS licentie dan kunnen dergelijke clausules in strijd zijn met dwingende wetsbepalingen en dus (op vordering van de licentienemer) nietig zijn.

Tenslotte is er ook een bepaling te vinden die in het voordeel van de licentiegever werkt. Artikel 7:220 BW stelt dat dringende werkzaamheden aan het gehuurde moeten worden toegestaan zonder aanspraak op vermindering van de huurprijs, ontbinding van de overeenkomst en schadevergoeding. Deze bepaling is overigens niet van dwingend recht en hier mag van worden afgeweken.

Een ander gevolg van de mogelijke toepassing van de huurtitel op SaaS staat niet expliciet in de wet, hiervoor moet men kijken naar jurisprudentie over het huurrecht. 

Jurisprudentie
In verschillende uitspraken heeft de rechter bepaald dat overeenkomsten welke voortdurende en constant opeisbare verplichtingen inhouden (zoals huurovereenkomsten), in het geval van een tekortkoming in de nakoming ervan voor wat betreft de verhuurder, door de huurder kunnen worden ontbonden, ook zonder dat er sprake is van verzuim, tenzij deze tekortkoming van een zo geringe betekenis is dat deze de ontbinding van de overeenkomst niet rechtvaardigt.  
'Een partij die is tekortgeschoten in de nakoming van een zodanige verplichting [een voortdurende verplichting], kan deze in het verleden liggende tekortkoming niet meer ongedaan maken door alsnog na te komen. Nakoming is dan ook wat deze tekortkoming betreft niet meer mogelijk. In een zodanig geval is ontbinding op de voet van art. 6:265 BW mogelijk ook zonder dat sprake is van verzuim.'

Deze redenering gaat als volgt: in het geval van een huurovereenkomst bestaat er voor de verhuurder een voortdurende verplichting, de verhuurder dient huurgenot te verschaffen. Indien de verhuurder in zijn verplichting tot genot verschaffen tekortschiet (door bijvoorbeeld een gebrek) dan kan deze verplichting in de toekomst nog wel worden nagekomen door het gebrek te verhelpen, maar daarmee wordt de tekortkoming in het verleden niet ongedaan gemaakt. Wat betreft de tekortkoming in het verleden is nakoming niet langer mogelijk. Dit brengt mee dat, nu de tekortkoming niet langer hersteld kan worden, ontbinding van de overeenkomst mogelijk is zonder dat er sprake is van verzuim.

Vertaalt men dit naar SaaS dan ontstaat de situatie dat, in het geval van een voldoende ernstig gebrek in het functioneren en/of de beschikbaarheid van de software, de licentienemer het contract met de licentiegever zonder ingebrekestelling kan ontbinden. Dit ongeacht eventuele andere afspraken tussen de partijen. 

Op dit moment is er nog geen gerechtelijke uitspraak welke een SaaS licentie als een huurovereenkomst bestempelt maar een dergelijke uitspraak is in de toekomst wat mij betreft niet perse uitgesloten. De toepassing van de bepalingen uit de huurwet zouden vergaande gevolgen hebben voor de verhouding tussen SaaS leveranciers en hun afnemers. Hoewel de huurwet voornamelijk is opgesteld ter bescherming van de huurder moeten afnemers van SaaS diensten niet te vroeg juichen wanneer de huurrechtbepalingen van toepassing worden verklaard op SaaS. De huurder kan dan wel gerechtigd zijn de overeenkomst bijvoorbeeld per direct te ontbinden maar de vraag is of hij ook per direct zonder de gehuurde dienst kan. SaaS leveranciers zouden er goed aan doen zich eens af te vragen of alle risico's die ze denken af te dekken in algemene voorwaarden dan ook daadwerkelijk zijn afgedekt.

Teun Burgers
Cordemeyer & Slager / Advocaten

IT 312

Kamervragen: geneesmiddelen via internet

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport vind het een zorgelijke kwestie dat receptgeneesmiddelen via internet worden besteld. De WHO geeft aan dat bij verkoop via internet in meer dan 50% van de gevallen sprake is van vervalsing.

7. Bent u bereid internetproviders aan te spreken op illegale of riskante sites waar receptgeneesmiddelen worden verkocht en met hen afspraken te maken om ze uit te lucht te halen of te weren? Zo nee, waarom niet?

8 Wilt u met banken en creditcardmaatschappijen in gesprek gaan om te komen tot een verbod op grensoverschrijdende transacties bij de verkoop van receptgeneesmiddelen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord op vraag 7

 

Indien uit het onderzoek van IGZ blijkt dat Netpharm strafbare feiten pleegt (op zijn website) of daaraan op strafbare wijze medewerking verleent, zal ik op basis van de afgesproken code Notice-and-Take-Down (NTD) de internetprovider verzoeken de website uit de lucht te halen. Deze NTD-code beschrijft een procedure voor het omgaan met meldingen van onrechtmatige sites op internet. De code is een onderdeel van een initiatief van partijen die zich inzetten tegen de aanwezigheid van onrechtmatige en strafbare informatie op (het Nederlandse deel van) internet. Het initiatief is voortgekomen uit de wens van overheid en marktpartijen om te komen tot afspraken hieromtrent.

Antwoord op vraag 8:
Ik denk niet dat zo’n verbod mogelijk is. Ik heb mijn medewerkers gevraagd om contact op te nemen met het ministerie van Financiën om te verkennen wat wel en niet kan.

Lees volledige Antwoorden op Kamervragen hier (link) en hier (pdf)

Geneesmiddelenwet (wijzigingen 32 196)

IT 308

Speerpuntenbrief Teeven: auteursrecht moet stimulans zijn voor creativiteit en innovatie

Update    DeLex organiseert een actualiteitenbijeenkomst rondom dit onderwerp; hier

Staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie wil deze kabinetsperiode het auteursrecht moderniseren. Hij neemt daartoe maatregelen die het vertrouwen in de auteursrechtorganisaties vergroten en de positie van auteurs en uitvoerende kunstenaars in contractsonderhandelingen versterken.  Ook bevordering en bescherming van legaal aanbod van auteursrechtelijk materiaal op internet staat hoog op zijn agenda. Europese plannen die belemmeringen wegnemen voor auteursrechtlicenties op internet kunnen op zijn steun rekenen. Verder ziet  de bewindsman geen toekomst meer voor de thuiskopieheffingen. Dit blijkt uit de speerpuntenbrief Auteursrecht 20@20 die de bewindsman vandaag mede namens minister Verhagen (EL&I) en staatssecretaris Zijlstra (OC&W) naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.

Klik hier voor filmpje van de Rijksoverheid (download wmv bestand- 6,1 Mb)

Speerpunten

1. Het vergroten van het vertrouwen in het auteursrecht en de auteursrechtorganisaties. In dat verband wil ik het wetsvoorstel toezicht, dat thans in de Kamer aanhangig is, overnemen.

2. Het versterken van de contractuele positie van auteurs en uitvoerende kunstenaars ten opzichte van exploitanten door middel van een wetsvoorstel auteurscontractenrecht. 

3. Het bevorderen en beschermen van nieuwe bedrijfsmodellen op internet door een wetsvoorstel ter bestrijding van inbreukfaciliterende websites en een herbezinning op de thuiskopie-exceptie. Daartoe wordt het downloaden uit evident illegale bron onrechtmatig verklaard in combinatie met een afgewogen handhavingskader waarin een balans wordt gevonden tussen de bescherming van rechthebbenden en het belang van een open internet. 

4. Het steunen van de Europese plannen om digitaliseringsprojecten en het behoud van cultureel erfgoed te faciliteren en om de territoriale beperkingen van auteursrechtlicenties terug te dringen. Daarnaast wil ik inzetten op een fair-use exceptie in de richtlijn auteursrecht.

Meer specifiek:

- Daarom wordt downloaden van auteursrechtelijk beschermd werk uit evident illegale bron onrechtmatig, maar niet strafbaar. Downloaden is al geruime tijd onrechtmatig voor games en andere software, maar dat gaat nu ook gelden voor bijvoorbeeld films en muziek. Met deze civielrechtelijke maatregel neemt Nederland in Europa geen uitzonderingspositie meer in. Consumenten hoeven niet bang te zijn voor criminalisering. Er komt geen zogeheten ‘three-strikes’ wet die Frankrijk en Engeland hebben ingevoerd om gebruikers van internet af te sluiten.

- Handhaving richt zich op websites en diensten en niet op consumenten die beperkt bestanden up- en downloaden. Het is nu al mogelijk om websites en diensten met illegaal aanbod uit Nederland tot sluiting te dwingen, maar als die vanuit het buitenland afkomstig zijn kunnen ze nog niet worden aangepakt.  Daarom kunnen rechthebbenden straks ook naar de rechter om een specifieke website of dienst waarvan is bewezen dat deze onrechtmatig handelt, door de Nederlandse accessprovider de toegang voor hun klanten tot die sites te laten blokkeren.

- Een blokkade kan alleen na tussenkomst van de rechter en uitsluitend als de websitebeheerder of de hostingprovider niet aan te spreken zijn. Het is een ultimum remedium, aldus de bewindsman in zijn brief.

- Ook werkt Teeven aan versterking van de positie van auteurs en uitvoerende kunstenaars. Zij behoren mee te profiteren van de opbrengsten die exploitanten van hun werk – zoals producenten en uitgevers – genereren. Ze moeten bovendien kunnen ingrijpen als de exploitant onvoldoende inspeelt op de mogelijkheden van de digitale omgeving. Deze zomer stuurt de bewindsman een wetsvoorstel voor advies naar de Raad van State.

- Daarnaast wil hij het toezicht verbeteren op collectieve beheersorganisaties (cbo’s) die namens rechthebbenden auteursgeld innen, beheren en verdelen. Het moet duidelijker worden wat er met het geld gebeurt. Er komt één (digitaal) loket waar gebruikers van auteursrechten terecht kunnen voor opgaven, klachten en onderhandelingen. Als rechthebbenden er medio 2012 niet in zijn geslaagd de 1-loketformule zelf door te voeren, komt de bewindsman met  een wettelijke regeling.

- De technologie heeft het thuiskopiestelsel achterhaald. Er is daarom geen plaats meer voor de thuiskopieheffingen. Nieuwe heffingen op apparaten als mp-3 spelers, laptops, dvd-recorders en usb-sticks vindt Teeven onwenselijk. Hetzelfde geldt voor een heffing op internetabonnementen."

Lees de brief hier (pdf) en het persbericht hier (link)