DOSSIERS
Alle dossiers

Mededingingsrecht  

IT 3471

Nazorgverplichting na einde samenwerkingsovereenkomst

Hof 23 feb 2021, IT 3471; ECLI:NL:GHAMS:2021:534 (DataQuint tegen Antea), https://www.itenrecht.nl/artikelen/nazorgverplichting-na-einde-samenwerkingsovereenkomst

Hof Amsterdam 23 februari 2021, IT 3471, ECLI:NL:GHAMS:2021:534 (DataQuint tegen Antea) Softwareontwikkelaar DataQuint verleende licenties op softwareproducten aan ingenieursbureau Antea die deze omzette in haar eigen huisstijl en aanbood aan Nederlandse gemeenten, haar klanten. De samenwerkingsovereenkomst is per 31 december 2019 geëindigd maar partijen zijn verdeeld over diverse afwikkelingskwesties. Daarbij gaat het onder meer over de vraag of DataQuint gehouden is om gedurende vier jaar na het einde van de overeenkomst licenties en ondersteunende diensten te blijven verlenen. Verder strijden partijen over de vraag of DataQuint concurrerende diensten mag aanbieden na het einde van de samenwerking. De rechtbank kwam tot een gedeeltelijke voortzetting van de dienstverlening, waar DataQuint tegen in beroep is gegaan. Het hof verwerpt echter de grieven van DataQuint en bekrachtigt het vonnis van de rechtbank. Zij gaat ook niet mee in de vordering van Antea om DataQuint te verbieden concurrerende diensten aan te bieden.

IT 3462

HvJ EU wijst de hogere voorzieningen van Slovak Telekom en Deutsche Telekom af

HvJ EU 25 mrt 2021, IT 3462; (Deutsche Telekom AG tegen de Commissie), https://www.itenrecht.nl/artikelen/hvj-eu-wijst-de-hogere-voorzieningen-van-slovak-telekom-en-deutsche-telekom-af

HvJ EU 25 maart 2021, IT 3462, ECLI:EU:C:2021:238 (Deutsche Telekom AG tegen de Commissie) en HvJ EU 25 maart 2021, IT 3462, ECLI:EU:C:2021:239 (Slovak Telekom tegen de Commissie) Slovak Telekom (ST) biedt als gevestigde telecomexploitant in Slowakije breedbanddiensten aan op haar koper- en glasvezelnetten met Deutsche Telekom AG (DT) als moedermaatschappij. De Slowaakse regelgevende instantie op het gebied van telecommunicatie heeft op 8 maart 2005 een besluit vastgesteld waarbij zij ST heeft aangewezen als de exploitant die over een aanmerkelijke macht beschikt op de wholesalemarkt voor ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk. De Europese Commissie was van mening dat ST vervolgens deze machtspositie heeft misbruikt en heeft daarom ST en DT een geldboete opgelegd. Het Gerecht heeft dit besluit vervolgens gedeeltelijk nietig verklaard en een nieuwe boete vastgesteld. Het Hof heeft nu de door ST en DT ingestelde hogere voorzieningen afgewezen en heeft in dit kader de strekking van het arrest Bronner verduidelijkt met betrekking tot de vraag in hoeverre een weigering om toegang te verlenen tot de infrastructuur van een onderneming met een machtspositie misbruik oplevert in de zin van artikel 102 VWEU.

IT 3115

Onrechtmatig handelen door twee oud-werknemers van Verizon

Rechtbank 16 mrt 2020, IT 3115; ECLI:NL:RBAMS:2020:2038 (Verizon tegen oud-werknemers), https://www.itenrecht.nl/artikelen/onrechtmatig-handelen-door-twee-oud-werknemers-van-verizon

Vzr. Rechtbank Amsterdam 16 maart 2020, IT 3115; ECLI:NL:RBAMS:2020:2038 (Verizon tegen oud-werknemers) Verizon NL en Verizon DE zijn dochtervennootschappen van Verizon Communications Inc., een Amerikaans telecommunicatieconcern. Verizon NL en DE houden zich bezig met het ontwikkelen, produceren en uitgeven van GPS tracking software, die tot doel heeft de productiviteit in onder meer de vervoerssector te verbeteren. Verizon stelt dat er meer dan gerechtvaardigde vermoedens zijn dat twee oud-werknemers met de bedrijfsinformatie van Verizon een eigen onderneming zijn gestart en vordert inzage in eerder beslagen bewijsmateriaal. Gedaagden hebben alle schijn tegen. Zij zijn beiden voormalig werknemers van Verizon en inmiddels bestuurder en aandeelhouder van een onderneming in dezelfde activiteiten als Verizon. Bovendien hebben de twee kort voor hun vertrek bij Verizon een groot aantal e-mails met informatie van en over Verizon naar eigen privé e-mailadressen verstuurd. Verizon heeft dan ook een rechtmatig belang bij inzage nu er een redelijk vermoeden is van onrechtmatig handelen. Er bestaat voldoende aanleiding om de inzage- en afschriftvordering op grond van artikel 843a Rv toe te wijzen (en dus de opheffingsvorderingen in reconventie af te wijzen). Overige vorderingen afgewezen omdat die te prematuur zijn ingesteld.

IT 3047

Fusie tussen Mediaset Spanje en Nederlandse Mediaset is legitiem

Rechtbank 26 feb 2020, IT 3047; ECLI:NL:RBAMS:2020:1200 (Vivendi tegen MFE), https://www.itenrecht.nl/artikelen/fusie-tussen-mediaset-spanje-en-nederlandse-mediaset-is-legitiem

Vzr. Rechtbank Amsterdam 26 februari 2020, IT 3047; ECLI:NL:RBAMS:2020:1200 (Vivendi tegen MFE) De Italiaanse vennootschap Mediaset exploiteert een televisiebedrijf en is in het bezit van onder meer drie Italiaanse televisiekanalen. Bijna de helft van de aandelen van Mediaset zijn (indirect) in handen van de familie Berlusconi. Mediaset houdt 100% van de aandelen in MFE, een lege vennootschap. Vivendi is een Frans mediabedrijf, actief in de muziek-, televisie- en filmindustrie, dat (indirect) in handen is van de familie Bolloré. Mediaset heeft plannen om onder Nederlandse vlag te gaan fuseren met Mediaset Spanje, haar Spaanse dochteronderneming. Vivendi maakt als een van de minderheidsaandeelhouders van Mediaset bezwaar tegen deze fusie. Geen van de bezwaren van Vivendi gaat echter op, zodat de vordering van het fusieverbod wordt afgewezen.

IT 2981

Boete KPN, Tele2, Vodafone en T-Mobile voor onduidelijke websites

Overige instanties 30 dec 2019, IT 2981; (ACM tegen KPN, Tele2, Vodafone en T-Mobile), https://www.itenrecht.nl/artikelen/boete-kpn-tele2-vodafone-en-t-mobile-voor-onduidelijke-websites

ACM 30 december 2019 (ACM tegen KPN, Tele2, Vodafone en T-Mobile) Internet. Onvolledige informatie. Concurrentie. De vier telecomaanbieders worden door de ACM beboet wegens onjuiste en onvolledige informatie over hun aanbod op hun webistes. Dit kan leiden tot oneerlijke concurrentie. 

IT 2638

Uitspraak ingezonden door Paul Maeyaert, Altius.

Belgische rechter niet bevoegd want Emirates richt zich niet actief op dat territorium

Overige instanties 10 sep 2018, IT 2638; https://www.itenrecht.nl/artikelen/belgische-rechter-niet-bevoegd-want-emirates-richt-zich-niet-actief-op-dat-territorium

Rechtbank van Koophandel Brussel 10 september 2018, IEF 17985; IT 2638; IEFbe 2736 (Sky Fresh tegen Emirates) Handelsnaamrecht. Sky Fresh is een ontwikkelaar van web- en smartphone apps. Emirates lanceerde een nieuwe luchtvrachtdienst 'Emirates SkyFresh'. Emirates heeft besloten om de naam te vervangen door 'Emirates Fresh'. Sky Fresh vordert een definitieve staking van het gebruik van het teken Sky Fresh. Emirates richt zich niet actief op het territorium (EU/Belgie) waar Sky Fresh bescherming geniet. Nergens blijkt uit dat het Belgische filiaal van Emirates het betwiste teken zou hebben gebruikt. De rechtbank verklaart zich zonder rechtsmacht.

IT 2628

Tweede Kamer publiceert technische informatie over de publicatie Nederlandse Digitaliseringsstrategie

29 aug 2018, IT 2628; https://www.itenrecht.nl/artikelen/tweede-kamer-publiceert-technische-informatie-over-de-publicatie-nederlandse-digitaliseringsstrategi

Digitalisering transformeert wereldwijd economieën en maatschappijen in een razendsnel tempo. Nederland heeft een goede uitgangspositie om de economische en maatschappelijke kansen van digitalisering te verzilveren. De digitale infrastructuur is van wereldklasse, de beroepsbevolking is goed opgeleid en we hebben een traditie van samenwerking, bijvoorbeeld tussen bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheid. Tegelijkertijd roept digitalisering ook nieuwe, fundamentele vragen op. Bijvoorbeeld over de bescherming van onze privacy en de toekomst van onze banen. Om de kansen van digitalisering te benutten en antwoorden te geven op deze vragen moet Nederland voorop lopen met digitalisering. Met onderzoek, met experimenten en met het toepassen van nieuwe technologie. Op die manier versterken we het Nederlands verdienvermogen, kunnen we beter richting geven aan technologische ontwikkelingen en zetten we vol in op de economische en maatschappelijke kansen van digitalisering. Om voorop te kunnen lopen moeten we ook het vertrouwen van burgers en bedrijven vergroten. Daarom versterken we het fundament – o.a. privacybescherming, cybersecurity, digitale vaardigheden en eerlijke concurrentie - voor digitalisering. De uitdaging bij deze transformatie is om iedereen binnen boord te krijgen én te houden. Op de arbeidsmarkt, maar ook in de samenleving als geheel. Het kabinet zet daarom in op een aanpak met twee sporen:
1. Maatschappelijke en economische kansen benutten (versnellen)
2. Versterken van het fundament (basisvoorwaarden)
Lees hier het volledige rapport.

IT 2572

Collectieve actie Consumentenbond over de veiligheidsrisico’s van Samsung als gevolg van kwetsbaarheden in Android

30 mei 2018, IT 2572; ECLI:NL:RBDHA:2018:6310 (Consumentenbond tegen Samsung), https://www.itenrecht.nl/artikelen/collectieve-actie-consumentenbond-over-de-veiligheidsrisico-s-van-samsung-als-gevolg-van-kwetsbaarhe

Rechtbank Den Haag 30 mei 2018, IT 2572; ECLI:NL:RBDHA:2018:6310 (Consumentenbond tegen Samsung) Collectieve actie van de Consumentenbond tegen Samsung over veiligheidsrisico’s als gevolg van kwetsbaarheden in Android, het besturingssysteem van de smartphones van Samsung. Niet-ontvankelijkverklaring voor vorderingen die zien op toekomstig handelen. Afwijzing van de resterende vorderingen omdat niet kan worden geconcludeerd dat Samsung, door nu niet gedurende de door de Consumentenbond genoemde periode en binnen de door haar genoemde termijn updates en upgrades door te voeren, feitelijk te weinig doet ter bestrijding van de veiligheidsrisico’s van kritieke kwetsbaarheden in Android. Verder oordeelt de rechtbank dat Samsung voldoende duidelijke en toegankelijke informatie geeft over de door haar geboden softwareondersteuning.

IT 2443

HvJ EU: Lidstaten kunnen voorwaarden vaststellen voor taxibemiddelingsdienst Uber

HvJ EU 20 dec 2017, IT 2443; ECLI:EU:C:2017:981 (Asociación Profesional Elite Taxi contre Uber Systems Spain), https://www.itenrecht.nl/artikelen/hvj-eu-lidstaten-kunnen-voorwaarden-vaststellen-voor-taxibemiddelingsdienst-uber

HvJ EU 20 december 2017, IEFbe 2439; IT 2443; ECLI:EU:C:2017:981; C-434/15 (Asociación Profesional Elite Taxi contre Uber Systems Spain) Zie eerder Conclusie A-G [IEFbe 2170]. Uit het persbericht: De door Uber geleverde dienst om met particuliere bestuurders in contact te treden valt onder „diensten op het gebied van het vervoer”. De lidstaten kunnen dus de voorwaarden vaststellen waaronder deze bemiddelingsdienst kan worden geleverd.

(vrij vertaald) Artikel 56, 58 VWEU, en e-Commercerichtlijn moeten worden uitgelegd dat de bemiddelingsdienst waarmee met behulp van een smartphone, tegen vergoeding niet-professionele chauffeurs met hun eigen voertuig personen vervoeren, moet worden beschouwd als een vervoersdienst in de zin van artikel 58 VWEU. Zo'n dienst wordt niet beheerst door 56 VWEU, en de richtlijnen 2006/123 en 2000/31.

IT 2430

HvJ EU: Leverancier van luxeproducten mag zijn erkende wederverkopers verbieden, de producten op een internetplatform van derden te verkopen

HvJ EU 6 dec 2017, IT 2430; ECLI:EU:C:2017:941 (Coty Germany tegen Parfümerie Akzente), https://www.itenrecht.nl/artikelen/hvj-eu-leverancier-van-luxeproducten-mag-zijn-erkende-wederverkopers-verbieden-de-producten-op-een-i

HvJ EU 6 december 2017, IEF 17329; IEFbe 2430; IT 2419; ECLI:EU:C:2017:941; C-230/16 (Coty Germany tegen Parfümerie Akzente) Merkenrecht. Uit het persbericht: Een leverancier van luxeproducten mag zijn erkende wederverkopers verbieden, de producten op een internetplatform van derden zoals Amazon te verkopen. Een dergelijk verbod is geschikt en gaat niet verder dan voor het in stand houden van het luxeimago van de producten noodzakelijk is. HvJ EU:

1)      Artikel 101, lid 1, VWEU moet aldus worden uitgelegd dat een stelsel van selectieve distributie voor luxeproducten dat primair tot doel heeft, het luxe-imago van die producten in stand te houden, verenigbaar is met die bepaling, mits de wederverkopers worden gekozen op grond van objectieve criteria van kwalitatieve aard die uniform worden vastgesteld voor alle potentiële wederverkopers en zonder discriminatie worden toegepast, en de vastgestelde criteria niet verder gaan dan noodzakelijk is.