DOSSIERS
Alle dossiers

Mededingingsrecht  

IT 4411

Advies Raad van State over Uit­voe­rings­wet di­gi­ta­le­mark­ten­ver­or­de­ning

Met het aanhangige wetsvoorstel wordt uitvoering gegeven aan de digitale marktverordening (hierna: DMA). De Afdeling advisering Raad van State (hierna: Afdeling) adviseert hier over het wetsvoorstel. Handhaving van de DMA vindt plaats door de Europese Commissie (hierna: Commissie), nationale instanties ondersteunen hierbij. In de uitvoeringswet wordt de Autoriteit Consument en Markt (hierna: ACM) benoemd als de bevoegde nationale autoriteit in Nederland. Zowel de ACM als de Commissie heeft de bevoegdheid onderzoek te starten naar de naleving van de DMA, waardoor overlap ontstaat in hun werkzaamheden. Volgens de DMA eindigt in dat geval het onderzoek van de nationale autoriteit wanneer de Commissie een onderzoek start naar dezelfde inbreuk. Op voorhand is echter niet altijd duidelijk of een handeling van een poortwachter onder de DMA valt of dat een ander soort overtreding aan de orde is. In gevallen van overtredingen van het mededingingsrecht of van de P2B-verordening heeft de ACM namelijk een zelfstandige toezichthoudende rol, waarbij zij handhavingsmaatregelen kan opleggen. De DMA laat daartoe ruimte, maar verlangt wel dat de ACM de Commissie op de hoogte stelt van onderzoeken en eventuele opgelegde maatregelen.

IT 4390

Valve schendt mededingingsrecht door geoblocking

HvJ EU 27 sep 2023, IT 4390; ECLI:EU:T:2023:587 (Valve Corporation tegen Commissie), https://www.itenrecht.nl/artikelen/valve-schendt-mededingingsrecht-door-geoblocking

Gerecht EU 27 september 2023, IEF 21690, IT 4390; T‑172/21 (Valve Corporation tegen Commissie). Valve is exploitant van het gameplatform Steam, waarop games van verschillende aanbieders te spelen zijn. De Commissie heeft een onderzoek geopend na het ontvangen van informatie over onrechtmatige beperking van de concurrentie door Valve en vijf game-ontwikkelaars. Bepaalde videogames werden op het platform namelijk geografisch geblokkeerd (geoblocking) vanwege de locatie van gebruikers. Door het instellen van deze gebiedscontrole in verschillende perioden van 2010-2015 werd de grensoverschrijdende verkoop beperkt in de Baltische staten en sommige landen in Midden- en Oost-Europa. Hiermee heeft Valve het mededingingsrecht geschonden. Valve heeft een beroep tot nietigverklaring van het besluit ingesteld.

IT 4373

ACM legt LG een boete op van 7 miljoen wegens afstemmen van prijzen

Overige instanties 11 jul 2023, IT 4373; ACM/21/053908 (ACM tegen LG), https://www.itenrecht.nl/artikelen/acm-legt-lg-een-boete-op-van-7-miljoen-wegens-afstemmen-van-prijzen

ACM 11 juli 2023, IT 4373; ACM/21/053908 (sanctiebesluit LG) De ACM legt LG Electronics Benelux (hierna: LG) een boete op van meer dan 7 miljoen euro wegens het afstemmen van consumentenprijzen van LG-televisies met verschillende detailhandelaren. Deze prijsafstemming tussen LG en de detailhandelaren heeft zich afgespeeld in de periode vanaf januari 2015 tot december 2018. Hiermee overtreedt LG het kartelverbod van art. 6 lid 1 Mededingingswet en art. 101 lid 1 VWEU.

IT 4362

Rechtbank voornemens prejudiciële vragen te stellen in WAMCA-procedure

Rechtbank Amsterdam 16 aug 2023, IT 4362; ECLI:NL:RBAMS:2023:5310 (Right to Consumer Justice/Apple), https://www.itenrecht.nl/artikelen/rechtbank-voornemens-prejudiciele-vragen-te-stellen-in-wamca-procedure

Rechtbank Amsterdam 16 augustus 2023, IT 4362; ECLI:NL:RBAMS:2023:5310 (Stichting Right To Consumer Justice/Apple) In deze zaak oordeelt de rechtbank over de ontvankelijkheid van een drietal stichtingen (Stichting Right to Consumer Justice, Stichting Consumenten Competition Claims en Stichting App Stores Claims, hierna samen: de Stichtingen) in een WAMCA-procedure tegen Apple. Onderwerp van het geschil is de machtspositie die Apple op de markt voor de distributie van iOS-apps heeft, nu gebruikers van producten van Apple slechts bij de App Store, die door Apple wordt beheerd, terecht kunnen. Apple zou deze machtspositie hebben misbruikt, door een te hoge provisie in rekening te brengen bij aankopen op dit platform. De rechtbank oordeelt in deze fase van het traject slechts over procedurele aspecten. Het belangrijkste aspect is of de rechtbank Amsterdam rechtsmacht heeft om over dit geschil te oordelen, maar ook de vragen of de tijdelijkheid van de dagvaardingen en of het oude of nieuwe collectieve-actie recht moet worden toegepast worden behandeld. 

IT 4345

Dwangsom opgelegd voor gebruik nepvolgers en neplikes is gegrond

Rechtbank Rotterdam 8 aug 2023, IT 4345; ECLI:NL:RBROT:2023:6973 (MB Nutrition/ACM), https://www.itenrecht.nl/artikelen/dwangsom-opgelegd-voor-gebruik-nepvolgers-en-neplikes-is-gegrond

Rechtbank Rotterdam 8 augustus 2023, IT 4345, RB 3779; ECLI:NL:RBROT:2023:6973 (MB Nutrition/ACM) Bestuursrecht. In deze zaak oordeelt de rechtbank over het beroep van MB Nutrition (hierna: eiseres) tegen de invordering van dwangsommen die aan haar rechtsvoorganger Bicep Papa B.V. zijn opgelegd. Deze dwangsommen zijn ontstaan omdat eiseres volgens de ACM niet tijdig voldaan zou hebben aan een haar opgelegde last om te stoppen met het misleiden van consumenten middels nepvolgers en neplikes op haar sociale media accounts. Ook moet eiseres deze nepvolgers en neplikes verwijderen. Nu zij niet tijdig aan deze last heeft voldaan, heeft de ACM een invorderingsbesluit naar eiseres gestuurd. Eiseres gaat tegen dit besluit in beroep. 

IT 3985

HvJ EU: Gerecht heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting

HvJ EU 16 jun 2022, IT 3985; ECLI:EU:C:2022:484 (Toshiba tegen Europese Commissie ), https://www.itenrecht.nl/artikelen/hvj-eu-gerecht-heeft-blijk-gegeven-van-een-onjuiste-rechtsopvatting

HvJ EU 16 juni 2022, IT 3985, IEFbe 3487; ECLI:EU:C:2022:484 (Toshiba tegen Europese Commissie) De Europese Commissie stelde vast dat Toshiba inbreuk had gemaakt op artikel 101 VWEU en artikel 53 EER-overeenkomst door haar deelname aan een mededingingsregeling inzake optische diskdrives (odd’s). Zij zou haar gedrag onderling hebben afgestemd met andere partijen. Hiervoor legde de Europese Commissie in haar besluit een boete op aan Toshiba. Toshiba heeft hiertegen vervolgens beroep ingesteld dat primair strekte tot nietigverklaring van het besluit en subsidiair tot verlaging van de opgelegde geldboete. Het Gerecht heeft het beroep in zijn geheel verworpen. Hierop is Toshiba naar het HvJ EU gegaan.

IT 3984

Gedeeltelijke nietigverklaring besluit Commissie, maar geen verlaging boete

HvJ EU 16 jun 2022, IT 3984; ECLI:EU:C:2022:483 (Quanta tegen Europese Commissie ), https://www.itenrecht.nl/artikelen/gedeeltelijke-nietigverklaring-besluit-commissie-maar-geen-verlaging-boete

HvJ EU 16 juni 2022, IT 3984, IEFbe 3484; ECLI:EU:C:2022:483 (Quanta tegen Europese Commissie) De Europese Commissie stelde vast dat de deelnemers aan de mededingingsregeling hun concurrentiegedrag onderling hadden afgestemd. De Europese Commissie heeft vanwege de inbreuk op artikel 101 VWEU en 53 EER-overeenkomst aan (onder meer) Quanta een boete opgelegd. Quanta stelde vervolgens beroep in dat primair strekte tot nietigverklaring van het besluit van de Commissie en subsidiair tot verlaging van de aan haar opgelegde boete. Het Gerecht heeft dit beroep in zijn geheel verworpen. Hierop is Quanta naar het HvJ EU gestapt. Het Hof meent dat het Gerecht niet zomaar kon oordelen dat de Commissie de rechten van verdediging van Quanta niet had geschonden. De mededeling van punten van bezwaar van de Commissie bevatte namelijk niet de belangrijkste elementen die met betrekking tot de afzonderlijke inbreuken tegen Quanta werden aangevoerd. Aangezien het Gerecht blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting, dient het bestreden arrest te worden vernietigd. Daarnaast moet het besluit van de Europese Commissie nietig worden verklaard voor zover daarin is bepaald dat Quanta artikel 101 VWEU en artikel 53 EER-overeenkomst heeft geschonden door deel te nemen aan meerdere afzonderlijke inbreuken. Het Hof is verder van oordeel dat de boete niet verlaagd dient te worden.

IT 3982

HvJ EU verklaart besluit van Europese Commissie nietig

HvJ EU 16 jun 2022, IT 3982; ECLI:EU:C:2022:478 (Sony tegen Europese Commissie ), https://www.itenrecht.nl/artikelen/hvj-eu-verklaart-besluit-van-europese-commissie-nietig

HvJ EU 16 juni 2022, IT 3982, IEFbe 3483; ECLI:EU:C:2022:478 (Sony tegen Europese Commissie) Zie ook ECLI:EU:C:2022:480. De Europese Commissie heeft Sony te kennen gegeven dat zij inbreuk had gemaakt op artikel 101 VWEU en artikel 53 EER-overeenkomst door deel te nemen aan een mededingingsregeling inzake optische diskdrives (odd’s). De commissie legde Sony hiervoor een geldboete op. Bij verzoekschrift heeft Sony vervolgens een beroep ingesteld. Dit beroep werd door het Gerecht volledig verworpen. Vervolgens verzoekt Sony het Hof om het bestreden arrest te vernietigen en het bedrag van de aan hen opgelegde geldboete te verlagen. Door het Hof wordt geoordeeld dat het besluit van de Commissie nietig wordt verklaard voor zover daarin vastgesteld is dat Sony artikel 101 en artikel 53 EER-overeenkomst heeft geschonden door deel te nemen aan afzonderlijke inbreuken. De Commissie had immers slechts vastgesteld dat Sony niet alleen had deelgenomen aan één enkele voortdurende inbreuk maar ook aan meerdere afzonderlijke inbreuken. Het Hof oordeelt dan ook dat het Gerecht blijk had gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door te oordelen dat de Commissie had voldaan aan haar verplichting om het litigieuze besluit te motiveren. Wat betreft de geldboete heeft Sony niet aangetoond waarom de hoogte daarvan zodanig overdreven is dat geoordeeld zou moeten worden dat de geldboete onevenredig is. 

IT 3926

Mededingingsrechtelijke boete voor telecomgigant blijft intact

Overige instanties 5 mei 2022, IT 3926; (Telenor tegen ESA), https://www.itenrecht.nl/artikelen/mededingingsrechtelijke-boete-voor-telecomgigant-blijft-intact

EFTA Court 5 mei 2022, IEF 20704, IEFbe 3443, IT 3926; C-12/20 (Telenor tegen ESA) De Toezichthoudende Autoriteit van de Europese Vrijhandelsassociatie (ESA) heeft aan telecomgigant Telenor een forse boete opgelegd voor het misbruiken van diens machtspositie rond 2010 in Noorwegen. Hierdoor maakte Telenor inbreuk op art. 54 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van 2 mei 1992. Het feit dat Telenor wordt verweten is dat zij haar dominante marktpositie in die tijd heeft gebruikt in de groothandel waarin zij actief is door tarieven te heffen die dermate laag zijn, dat anderen verlies moesten lijden indien zij de markt zouden betreden. Telenor verweerde zich hiertegen op vier gronden. Ten eerste zou er een verkeerde downstream markt zijn gebruikt door het ESA, ten tweede zou het gedrag van Telenor geen misbruik van diens marktpositie zijn, ten derde zouden de inbreuken met betrekking tot Network Norway en Ventelo zijn verjaard en tot slot zou de ESA vergissingen hebben gemaakt omtrent de regels en de hoogte van de boete. De verweren van Telenor slagen niet en het besluit van de ESA inzake de opgelegde boete blijft van kracht.

IT 3624

Conclusie P-G: HP handelt niet onrechtmatig door weigeren van huismerk cartridges

Hoge Raad 9 jul 2021, IT 3624; ECLI:NL:PHR:2021:713 (De Stichting tegen HP), https://www.itenrecht.nl/artikelen/conclusie-p-g-hp-handelt-niet-onrechtmatig-door-weigeren-van-huismerk-cartridges

HR Conclusie P-G 9 juli 2021, IT 3624; ECLI:NL:PHR:2021:713 (Stichting tegen HP) Stichting 123inkt-huismerk klanten is opgericht door de bestuurders van Digital Revolution, die de domeinnaam 123inkt.nl exploiteert. HP Nederland is onderdeel van de HP groep en brengt onder meer printers en cartridges op de markt. Printermodellen van na 2015 zijn standaard uitgerust met dynamic security, een authenticatiemethode die met periodiek veranderende parameters werkt. Deze parameters zijn omstreeks september 2016 aangepast, waardoor het niet meer mogelijk was om in die printers cartridges te gebruiken die niet van HP afkomstig waren. De Stichting vordert dat HP wordt verboden updates in de printer uit te voeren en foutmeldingen te geven bij gebruik van andere cartridges, zoals van 123inkt, nadat deze toebehoort aan een ander dan HP, alsmede een schadevergoeding ten behoeve van de deelnemers. Het hof vindt deze verboden te ruim en daardoor niet toewijsbaar. Namens de Stichting is beroep in cassatie ingesteld, hoofdzakelijk gericht tegen een door het hof toegewezen verklaring met betrekking tot het door HP verstrekken van gebrekkige en deels onjuiste informatie. De P-G concludeert tot verwerping van dit beroep en dus tot handhaving van de beslissing van het hof, dat HP rechtens niet verplicht is om het gebruik van cartridges van andere leveranciers (dan HP) in de door haar in het verkeer gebrachte printers te faciliteren.