DOSSIERS
Alle dossiers

Overige onderwerpen  

IT 340

Journalistieke keuzevrijheid belangrijker dan discriminatie op politieke voorkeur

Met dank aan Jens van den Brink, Kennedy van der Laan

CGB 28 april 2011, Dossiernr. 2009-0185, oordeel 2011-69 (X tegen Reed Business B.V. h.o.d.n. Elsevier)

Verbannen van reageerder van haar internetforum vanwege politieke kleur van reacties. Hoewel dat volgens de Algemene Wet Gelijke Behandeling (AWGB) een verboden vorm van discriminatie is, gaat het belang van de vrijheid van meningsuiting en een pluriforme pers hier voor op het discriminatieverbod, aldus de CGB.

De zitting vond al plaats op 15 april 2010 en in december organiseerde de CGB een expert meeting over de zaak. Het CGB is geen rechter en de vraag of zij de AWGB moet toetsen aan art. 10 EVRM was een lastig punt. CGB is van oordeel dat verweerster keuze mag maken hoe haar journalistieke product eruitziet, weigeren van reactie behoort hiertoe. De omstandigheid dat verzoeker juist op het internetforum van verweerster “een ander geluid wil laten horen” doet hieraan niet af (r.o. 3.35. Zoals hiervoor onder 3.31 is overwogen bestaat er, behoudens bijzondere omstandigheden, niet zoiets als een keuzevrijheid van het podium (r.o. 3.36)

3.35 De Commissie is van oordeel dat het in beginsel aan verweerster is om als persorgaan de keuzes te maken hoe haar journalistieke product eruit ziet. Het weigeren van bepaalde reacties behoort tot deze keuzevrijheid. Vergelijk in deze zin Partij voor de dieren vs Nederlandse Omroep Stichting (NOS), Rechtbank Amsterdam, 28 februari 2011, LJN: BP6121, waarin de rechter overwoog dat het op grond van haar journalistieke vrijheid in beginsel aan NOS is te bepalen op welke manier en met deelname van wie zij het politieke debat wenst te organiseren. Tijd, plaats en thema van het debat eisen begrenzing van het aantal deelnemers daaraan. Het is niet aan de rechter in de plaats te treden van de programmamaker en deze voor te schrijven hoe hij het voorgenomen journalistieke product (beter) dient uit te voeren.

3.36 Hier tegenover staat het belang van verzoeker om niet te worden gediscrimineerd op grond van zijn politieke gezindheid. De Commissie overweegt ten aanzien van dit belang dat verzoeker door het onderscheid dat verweerster maakt, niet in zijn menselijke waardigheid wordt aangetast. Als verzoeker daarin wel zou zijn aangetast, kan niet snel worden aangenomen dat zijn belang moet wijken voor dat van verweerster. Voorts overweegt de Commissie dat de benadeling van verzoeker die voortvloeit uit het door verweerster gemaakte onderscheid, eruit bestaat dat hij op het internetforum van verweerster geen reacties meer kan plaatsen die blijk geven van zijn politiek gezindheid. Ten aanzien hiervan overweegt de Commissie dat verzoeker dergelijke reacties op vele manieren en op vele andere podia kan uitdragen. Er zijn internetfora waar hij wel zijn reacties kan geven. De omstandigheid dat verzoeker juist op het internetforum van verweerster “een ander geluid wil laten horen” doet hieraan niet af. Zoals hiervoor onder 3.31 is overwogen bestaat er, behoudens bijzondere omstandigheden, niet zoiets als een keuzevrijheid van het podium (vergelijk: EHRM, 6 mei 2003, Appleby vs Verenigd Koninkrijk, r.o. 47, LJN: AP0909, met noot van J.G. Brouwer en A.E. Schilder).

Lees het oordeel hier (link en pdf)
Zie ook Mediareport en ICTRecht

IT 338

OPTA beboet mobieltjesspammer via sms-shortcodes

OPTA heeft in april 2011 aan Abor Creative C.V. en diens gevolmachtigde boetes van in totaal 550.000 euro opgelegd voor het overtreden van het spamverbod. Het betrof het verzenden van schermafbeeldingen voor mobieltjes. Abor Creative heeft ongevraagde SMS-berichten verzonden met een commercieel doel zonder dat ontvangers vooraf toestemmen hadden gegeven. Ook ontbrak in de SMS-berichten een geldige afmeldmogelijkheid. Voor de SMS-berichten werden de shortcodes 3311, 4747 en 6363 gebruikt.

Besluit van het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit tot oplegging van een boete ter zake van overtreding van artikel 11.7, eerste lid, en 11.7, derde lid, aanhef en onder b, van de Telecommunicatiewet (spamverbod).

Lees het besluit hier (pdf) en verder hier (link, link en link)

IT 335

Update Inbeslagname servers bij BREIN: schikking

In navolging van IT 240.

De betrokken partijen hebben een regeling getroffen die het conflict over de Swan servers beëindigt. Het laatste aanbod van BREIN is geaccepteerd door de eigenaar van de servers waarop Swan draaide. In het kader daarvan wordt alle illegale content van de servers gewist. De schone servers worden weer ter beschikking gesteld aan de eigenaar die een onthoudingsverklaring met dwangsom ondertekent. Tevens geeft de eigenaar alle hem beschikbare gegevens omtrent Swan aan BREIN af. Hij onderneemt geen actie tegen BREIN of Worldstream. BREIN betaalt de kosten van de actie en ziet af van schadevergoeding. Er wordt over en weer geen aangifte gedaan. Momenteel ligt er enkel nog beslag van BREIN op de servers. Dat beslag werd onlangs verlengd.

Zie ook hier (website van BREIN)

IT 325

Suske en Wiske De Sinistere Site

Dat kinderen geïnformeerd kunnen worden middels beeldend materiaal en dat dit educatief is, dat weten we. Maar nu worden de Vlaamse striphelden ingezet om veilig internet te promoten. Het duo komt erachter dat er een nepprofiel van Schannuleke - het popje van Wiske - is aangemaakt op Hyves. Ze worden uitgenodigd voor een rondleiding op het kantoor van Hyves door de hoofdredacteur Nine Ludwig. En wordt duidelijk gemaakt hoe je met 'community managers' in contact kan komen.

Het album is een initatief van Prima Onderwijs en bevat content over mediawijsheid van Mediawijs, ECP-EPN, Digiwijs, Openbare Bibliotheken, Beeld en Geluid, Kennisnet, NTR, Mediawijzer.net én Hyves. Bestellen kan hier.

IT 317

Persberichten: Afschaffing thuiskopiestelsel niet realistisch

Plan Teeven voor hervorming auteursrecht gaat voorbij aan belangen rechthebbenden en consumenten
Hoofddorp, 12 april 2011, Lees het persbericht hier 

Op dit moment is het voor consumenten toegestaan om een kopie voor eigen gebruik te maken van beschermde werken zoals muziek en films. Daar staat een vergoeding tegenover die inbegrepen is in de aanschafprijs van de voorwerpen waarop door consumenten gekopieerd wordt, zoals lege cd’s en dvd’s.

Staatssecretaris Teeven stelt in zijn gisteren gepubliceerde speerpuntenbrief dat het bestaande stelsel van thuiskopievergoedingen niet meer nodig zou zijn als downloaden uit illegale bron verboden wordt. Uit onafhankelijk onderzoek komt echter naar voren dat momenteel slechts een beperkt deel van door consumenten gemaakte kopieën afkomstig is van internet. Consumenten maken op grote schaal kopieën van televisieuitzendingen en bijvoorbeeld geleende cd’s. Door afschaffing van de thuiskopieregeling zouden rechthebbenden inkomsten verliezen voor het gebruik van hun werk. Dat is onredelijk en bovendien in strijd met Europese regelgeving.

In de Europese Auteursrechtrichtlijn is bepaald dat, indien een lidstaat toestaat dat consumenten mogen kopiëren, daar een vergoeding voor rechthebbenden tegenover moet staan. In heel Europa bestaan dergelijke vergoedingstelsels, terwijl die landen overigens in de meeste gevallen daarnaast ook een downloadverbod hebben ingevoerd.
Zoals de Staatssecretaris in zijn brief vermeldt, neemt Nederland op dit laatste punt een uitzonderingspositie in, wat hij onwenselijk acht. Met zijn plan tot afschaffing van het thuiskopiestelsel neemt Nederland echter opnieuw een uitzonderingspositie in. Dit gaat ten koste van de rechthebbenden, die hierdoor vergoedingen mislopen. Bovendien is in de Europese wetgeving bepaald dat het toestaan van privé-kopiëren niet mag zonder dat daar een billijke vergoeding tegenover staat. Dat betekent dus dat in Nederland alle vormen van privé-kopiëren verboden zou moeten worden. Een situatie die zowel voor rechthebbenden als consumenten onwenselijk is.

Volgens de Staatssecretaris zouden rechthebbenden een vergoeding voor het thuiskopiëren in de prijs van hun product moeten verwerken. Opvallend, nu hij tegelijkertijd stelt dat hij het legale aanbod wil stimuleren. Dat lijkt moeilijk te rijmen met een prijsverhoging van dat aanbod.

Daarnaast oppert Teeven de mogelijkheid om het kopiëren met technische middelen tegen te gaan. Dit is opvallend, aangezien hij als lid van de Kamercommissie die in 2009 een rapport uitbracht over het Auteursrecht nog de positie innam dat dergelijke kopieerbeveiligingen geen reële oplossing voor het probleem bieden. Volgens de Commissie hadden dergelijke maatregelen elk draagvlak bij het publiek verloren.

Afschaffing van de thuiskopieregeling zonder dat daar een realistisch alternatief tegenover staat is dan ook niet wenselijk en bovendien juridisch onhoudbaar.

IT 316

reactie: Wat als ’Software as a service’ gebruiken eigenlijk huren is?

met dank aan Rutger Alsbach, CapGeminiAanleiding is het mooie verhaal van mr  Burgers over SaaS en huren (red. IT 313). Het leek me aardig om daar een verwijzing aan toe te voegen naar de Duitse situatie, waar het BGH deze kwalificatie al in 2006 heeft gedaan (BGH Urteil des XII. Zivilsenats vom 15.11.2006 - XII ZR 120/04 link, pdf - meer informatie).

In Duitsland zijn ze overigens wel al veel eerder tot de slotsom gekomen dat software als ‘bewegliche Sache’ moet worden aangemerkt  (zie met name Absatz 15 van de uitspraak, met verwijzingen naar eerdere uitspraken (tot uit de jaren ’80 - zie hieronder!)). Dat geldt voor software die “auf einen Datenträger verkörpert” is:

Der Bundesgerichtshof hat wiederholt entschieden, dass eine auf einem Datenträger verkörperte Standardsoftware als bewegliche Sache anzusehen ist auf die je nach der vereinbarten Überlassungsform Miet- oder Kaufrecht anwendbar ist (BGHZ 143, 307, 309; 109, 97, 100 f.; 102, 135, 144; BGH Urteile vom 4. März 1997 - X ZR 141/95 - MDR 1997, 913; vom 14. Juli 1993 - VIII ZR 147/92 - NJW 1993, 2436, 2437 f.; vom 7. März 1990 - VIII ZR 56/89 - NJW 1990, 3011; vom 6. Juni 1984 - VIII ZR 83/83 - ZIP 1984, 962, 963; Beschluss vom 2. Mai 1985 - I ZB 8/84 - NJW-RR 1986, 219; vgl. auch Schweizerisches Bundesgericht BGE 124 III 456, 459). Diese Auffassung hat im Schrifttum weitgehend Zustimmung erfahren (Ermann/Michalski 11. Aufl. § 90 Rdn. 3; Soergel/Marly 13. Aufl. § 90 BGB Rdn. 3; Palandt/Heinrichs 65. Aufl. § 90 BGB Rdn. 2; König NJW 1993, 3121 ff.; Marly BB 1991, 432; Koch aaO 40 f.; Henssler MDR 1993, 489, 490; Sedlmeier/Kolk aaO 77; a.A. Müller-Hengstenberg CR 2004, 161, 164; Redeker NJW 1992,  1739; Diedrich CR 2002, 473, 475; zum Streitstand: Marly aaO Rdn. 69 ff.) (hyperlinks van de redactie, heeft uw aanvullende links: meld ze ons)

In de uitspraak van 2006 (m.n. Absatz 16) wordt vastgesteld dat dat laatste ook het geval is als de software op de systemen van de aanbieder staat. En dus is in Duitsland het huurrecht van toepassing bij ASP-contracten. Ik zie in dezen overigens geen wezenlijk verschil tussen SaaS en ASP:

Die beim ASP-Vertrag geschuldeten Softwareprogramme sind auch auf einem Datenträger verkörpert. Denn die der Steuerung des Computers dienenden Programme müssen, um ihre Funktion  erfüllen zu können, d.h. um überhaupt nutzbar zu sein, in verkörperter Form vorhanden sein, sei es auf einem Wechselspeichermedium (z.B. auf Diskette, CD, USB-Stick), oder auf einer Festplatte oder auch nur auf einem flüchtigen (stromabhängigen) Speichermedium (vgl. hierzu Marly aaO Rdn. 102 m.w.N., 119). Gegenstand des ASP-Vertrages ist somit stets die verkörperte geistige Leistung. Dabei ist es ohne Bedeutung, auf welchem Informationsträger das Computerprogramm verkörpert ist. Entscheidend ist nur, dass es verkörpert und damit nutzbar ist. Vergleichbar mit dem elektronischen Datenträger ist das Buch. Auch das Buch, dessen Sachqualität nicht angezweifelt wird, ist Ergebnis einer schöpferischen Geistestätigkeit und wird ausschließlich wegen seines geistigen Inhalts und nicht wegen seines Informationsträgers,  des Papiers, erworben. Dadurch verliert es jedoch nicht seine Sachqualität (Marly aaO Rdn. 98 m.w.N.)

 [naschrift RA: Wouter Seinen wees me erop dat dit onderwerp natuurlijk ook al eerder op ITenRecht was besproken: zie IT52!]

Wilt u ook een reactie insturen: klik hier

IT 314

Actualiteitenbijeenkomst Speerpuntenbrief Auteursrecht 20©20

De langverwachte Speerpuntenbrief Auteursrecht 20©20 van staatssecretaris Teeven is op 11 april 2011 openbaar geworden. Deze brief is vooral van belang omdat het standpunt van de regering over kopiëren uit illegale bron, het handhavingsbeleid, de (afschaffing van de) Thuiskopieheffing en het auteurscontractenrecht erin zijn opgenomen. Daarnaast wordt rondom handhaving van IE-rechten, filtering en privacy de Conclusie AG Cruz Villalón inzake Scarlet Extended/SABAM C-70/10 op 14 april verwacht.

Naar aanleiding hiervan organiseert uitgeverij deLex op woensdag 20 april 2011 van 12.30 uur tot 14.30 uur een actualiteitenbijeenkomst in Het West-Indisch Huis, Herenmarkt 99, Amsterdam. Tijdens deze bijeenkomst zullen de hoogleraren Senftleben, Spoor en Visser hun visie geven op de standpunten en plannen van de regering. Vervolgens zal er veel ruimte zijn voor de inbreng van verschillende vertegenwoordigers van belanghebbenden en voor discussie met de zaal onder leiding van Visser.”

Lees meer hier, aanmelden hier

IT 312

Kamervragen: geneesmiddelen via internet

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport vind het een zorgelijke kwestie dat receptgeneesmiddelen via internet worden besteld. De WHO geeft aan dat bij verkoop via internet in meer dan 50% van de gevallen sprake is van vervalsing.

7. Bent u bereid internetproviders aan te spreken op illegale of riskante sites waar receptgeneesmiddelen worden verkocht en met hen afspraken te maken om ze uit te lucht te halen of te weren? Zo nee, waarom niet?

8 Wilt u met banken en creditcardmaatschappijen in gesprek gaan om te komen tot een verbod op grensoverschrijdende transacties bij de verkoop van receptgeneesmiddelen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord op vraag 7

 

Indien uit het onderzoek van IGZ blijkt dat Netpharm strafbare feiten pleegt (op zijn website) of daaraan op strafbare wijze medewerking verleent, zal ik op basis van de afgesproken code Notice-and-Take-Down (NTD) de internetprovider verzoeken de website uit de lucht te halen. Deze NTD-code beschrijft een procedure voor het omgaan met meldingen van onrechtmatige sites op internet. De code is een onderdeel van een initiatief van partijen die zich inzetten tegen de aanwezigheid van onrechtmatige en strafbare informatie op (het Nederlandse deel van) internet. Het initiatief is voortgekomen uit de wens van overheid en marktpartijen om te komen tot afspraken hieromtrent.

Antwoord op vraag 8:
Ik denk niet dat zo’n verbod mogelijk is. Ik heb mijn medewerkers gevraagd om contact op te nemen met het ministerie van Financiën om te verkennen wat wel en niet kan.

Lees volledige Antwoorden op Kamervragen hier (link) en hier (pdf)

Geneesmiddelenwet (wijzigingen 32 196)

IT 311

Over de Blu-Ray Standaard, BDA Members en FRAND

Rechtbank 's-Gravenhage 10 maart 2011, KG ZA 11-269, Sony Supply Chain Solutions (Europe) BV tegen LG Electronics Inc. (met dank aan Bart van den Broek, Frank Eijsvogels en David Owen, Hoyng Monegier)

Octrooirecht. Sony's vordering tot opheffing van het door LG gelegde conservatoir beslag op de bij SonySCS aanwezige voorraad PS3-consoles ( waarvoor de Vzr. Rechtbank Breda op 28 februari 2011, KG RK 11/189 verlof verleende) slaagt. Naar voorlopig oordeel heeft Sony voldoende aannemelijk gemaakt dat de bodemprocedure niet tot het oordeel zal leiden dat Sony octrooiinbreuk maakt (r.o. 4.8).

Zowel Sony als LG zijn houders van de voor de Blu-Ray Standaard essentiële octrooien, Member van de organisatie die deze Standaard coördineert (de Blu-ray Disc Association, hierna: BDA) en daardoor gebonden aan de Bylaws van de BDA (r.o. 4.9). Uit Clause 16 van de Bylaws volgt dat ieder Member wat betreft al zijn essentiële octrooien aan iedere interested party een licentie moet aanbieden 'on fair, reasonable and non-discriminatory terms and conditions'(oftewel de FRAND-voorwaarden r.o. 4.10). Ten tijde van de beslaglegging verkeerden partijen nog in staat van onderhandeling over de concrete voorwaarden waaronder licentie onder elkaars Blu-ray portfolio zou worden verleend (r.o. 4.11 t/m 4.16). Gelet op de bepalingen van de Bylaws - waaraan beide partijen onweersproken gebonden zijn - en de hieruit volgende onderlinge rechtsverhoudingen (4.17 t/m 4.23)

"moet aangenomen worden dat Sony, voor zover zij van LG een licentie behoeft om PS3 consoles op de markt te brengen, deze licentie hoe dan ook zal verkrijgen" (r.o. 4.24).

"In een rechtsverhouding die wordt beheerst door de begrippen 'fair' en 'reasonable' past het ook niet dat dreiging met een verbod en een beslag in de aanloop daartoe als onderhandelingsinstrument worden ingezet", aldus de Vzr. te 's-Gravenhage (r.o. 4.21).

Deze casus onderscheidt zich volgens de Vzr. te 's-Gravenhage van de casus die aan de orde was in Vrz. Rb ‘s-Gravenhage 17 maart 2010, HA ZA 08-2522 en HA ZA 08-2524 Koninklijke Philips Electronics N.V. tegen SK Kassetten GmbH & Co (18 maart 2010 - IEF 8682 'Fair, Reasonable and Non-Dicriminatory (FRAND)'). Die casus betrof een geschil tussen Non-Members. In deze zaak zijn beide partijen Member van de BDA, derhalve gebonden aan de BDA Bylaws en jegens elkaar "gehouden ter zake van essentiële octrooien een licentie aan te bieden op Frand-voorwaarden"(r.o. 4.19).

Lees het vonnis hier.
De Bylaws van de BDA: hier.

IT 309

Inbeslagname servers bij BREIN (vervolg)

In navolging van IT 240 volgt het antwoord op de kamervragen die zijn gesteld:

Klopt het dat Stichting Brein servers in beslag heeft genomen zonder  gerechtelijk bevel?  Klopt het dat Stichting Brein zich vervolgens toegang  heeft verschaft tot de servers, en dus ook de privé- en zakelijke  administratie van de servereigenaar en alle content die voor derden op  de servers stond? Klopt het dat Stichting Brein afgifte van de servers op  basis van de auteurswet heeft gevorderd? Is Stichting Brein hiertoe  bevoegd? Zo ja, waarom? Zo nee, welke maatregelen zal u in deze  nemen? 

Naar mij is gebleken, gaat het hier om servers van een derde die bij een provider  waren ondergebracht. Stichting Brein heeft deze provider gesommeerd om de  servers aan hen te overhandigen. De provider heeft aan deze sommatie voldaan.  Volgens Stichting Brein is de sommatie gebaseerd op artikel 28 van de  Auteurswet. Dit artikel geeft de bevoegdheid aan de auteursrechthebbende om  roerende zaken, die in strijd met het aan hem toekomende auteursrecht zijn  openbaar gemaakt of een niet geoorloofde verveelvoudiging vormen of die  materialen of werktuigen zijn die voornamelijk bij de schepping of vervaardiging  van deze zaken zijn gebruikt, als zijn eigendom op te eisen. In de situatie die  door het aangehaalde bericht is beschreven, was daarom geen sprake van een  beslaglegging.

Nadat de eigenaar van de servers met de afgifte van de servers bekend is  geworden, heeft deze verzocht om beslaglegging met gerechtelijke bewaring. Dit  verzoek is door de rechter op 18 februari 2011 toegewezen. Vervolgens heeft  Stichting Brein beslag laten leggen op de servers die in gerechtelijke bewaring  waren gesteld. Voor deze beslaglegging is door de rechter op 9 maart 2011 verlof  gegeven. Het is tussen partijen in geschil of op basis van artikel 28 van de  Auteurswet de afgifte van servers gevraagd kan worden van een derde die niet de  eigenaar is. Ook is tussen partijen in geschil of Stichting Brein zich toegang heeft  verschaft tot de servers. Het is in eerste instantie aan partijen om hier uit te  komen. Zij kunnen hun geschil eventueel aan de rechter voorleggen die op basis  van alle feiten en omstandigheden uitspraak zal doen.  

5 Bent u van mening dat met de Stichting Brein met deze handelswijze zich  schuldig maakt aan een vorm van eigenrichting en bovendien de privacy  van anderen schendt? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke maatregelen  bent u voornemens te nemen?  
Op dit moment zijn de partijen nog met elkaar in gesprek. Komen zij hier  onderling niet uit, dan kunnen zij hun geschil aan de rechter voorleggen die op basis van alle feiten en omstandigheden uitspraak zal doen.  Auteursrechthebbenden hebben het recht om de handhaving van de aan hen  toekomende rechten af te dwingen zolang zij binnen het kader van het recht  opereren. Dit betekent ook dat handhaving zelf onder bepaalde omstandigheden  onrechtmatig kan zijn en kan leiden tot een plicht om de daardoor geleden schade  te vergoeden. In bepaalde omstandigheden kan er bovendien sprake zijn van een  strafbaar feit. Ik ben van mening dat hiermee voldoende middelen beschikbaar  zijn om tegen mogelijke onrechtmatigheden op te treden. 

2011Z03851 
Aanvullende vragen van het lid Gesthuizen (SP) aan de staatssecretaris van  Justitie over inbeslagnames door de stichting BREIN (ingezonden 24 februari  2011)   

1 Wat is uw reactie op het bericht 'Brein nam servers van piraten illegaal in  beslag'?   
Naar aanleiding van het bericht en de gestelde vragen heb ik bij de betrokken  partijen navraag laten doen. Daaruit blijkt dat partijen verschillen van mening  over wat zich precies heeft voorgedaan. Zij zijn op dit moment nog met elkaar in  gesprek. Mogelijk volgt nog een procedure bij de rechter. Ik onthoud mij daarom  van een inhoudelijke reactie. Verder verwijs ik naar mijn antwoorden op de  vragen 2, 3 en 4 van de vragen van de leden Hennis-Plasschaert, Taverne en Van  der Steur (nr. 2011Z03793). 

2 Klopt het dat eigendom onrechtmatig in beslag is genomen?  
Hiervoor verwijs ik naar mijn antwoorden op de vragen 2, 3 en 4 van de vragen  van de leden Hennis-Plasschaert, Taverne en Van der Steur (nr. 2011Z03793). 

3 Deelt u de mening dat dergelijke eigenrichting onwenselijk is en dat om  soortgelijke toestanden in de toekomst te voorkomen de handhaving van  de naleving van het auteursrecht beter kan worden toevertrouwd aan een  overheidsinstantie? 
Het uitgangspunt bij het auteursrecht is dat het in beginsel aan de  rechthebbenden is om te zorgen voor de handhaving. Daarbij staat het partijen  bijvoorbeeld vrij om rechtsmaatregelen te treffen, voor zover deze in  overeenstemming zijn met de daarvoor geldende regels, zoals onder meer  neergelegd in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Overtreedt een  rechthebbende de regels, dan kan dit leiden tot een plicht om de daardoor  geleden schade te vergoeden. In bepaalde omstandigheden kan er bovendien  sprake zijn van een strafbaar feit. Ik ben van mening dat deze middelen afdoende  zijn om eventuele misstanden aan te pakken. De mening dat de handhaving van  de naleving van het auteursrecht beter kan worden toevertrouwd aan een  overheidsinstantie deel ik niet.     

Klik hier (link) en hier (pdf)