Gepubliceerd op vrijdag 2 mei 2014
IT 1500
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Bereik van beveiligingscamera's uit technische beschrijving onvoldoende voor privacyinbreuk

Vzr. Rechtbank Noord-Nederland 2 mei 2014, ECLI:NL:RBNNE:2014:2192 (Verwijdering beveiligingscamera's)
Vordering tot verwijdering van beveiligingscamera's afgewezen. Eiser is de eigenaar van een perceel grond met daarop een woning en een bedrijfshal. Gedaagde is de eigenaar van het daarnaast gelegen perceel met daarop eveneens een woning en een bedrijfshal. Beide percelen zijn gelegen op een bedrijventerrein. Uit de technische beschrijving van de camera's kan worden afgeleid dat deze een zodanig bereik hebben dat er opnamen van zijn woning en tuin kunnen worden gemaakt, maar het gevoel van privacyinbreuk wordt niet nader onderbouwd. Gezien het verweer over het gebruik van de beelden (opslag en slechts bekijken wanneer er inbraak is), wordt er niet onrechtmatig gehandeld.

4.3. Bij de beoordeling van de vorderingen van [eiser] wordt voorop gesteld dat [gedaagde] als eigenaar van zijn perceel het meest omvattende recht heeft dat een persoon op een zaak kan hebben en dat het hem om die reden in beginsel is toegestaan om beveiligingscamera’s te plaatsen. De uitoefening van het eigendomsrecht van Van der Gieszen is echter niet onbegrensd: de aanwezigheid van de camera's kan ontoelaatbaar zijn als sprake is van een onrechtmatige inbreuk op de privacy van [eiser]. Het is aan [eiser] als eisende partij om aannemelijk te maken dat die situatie zich hier voordoet.

4.4. [eiser] stelt dat hij in zijn privacy wordt aangetast door de aanwezigheid van de camera's en dat uit de technische beschrijving van de camera's kan worden afgeleid dat deze een zodanig bereik hebben dat er opnamen van zijn woning en tuin kunnen worden gemaakt. Wat [eiser] hiermee stelt, komt in feite daarop neer dat hij het gevoel heeft dat er inbreuk op zijn privacy wordt gemaakt, zonder dat hij deze inbreuk nader kan onderbouwen. In het licht van het verweer van [gedaagde] over onder meer het gebruik van de beelden*, stelt [eiser] daarmee naar het oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende om aan te nemen dat van [gedaagde] onrechtmatig jegens hem handelt.

* 3.2. (...) [gedaagde] voert ook aan dat hij de camerabeelden niet bekijkt, maar dat deze worden opgeslagen op de computer, enkel om te kunnen worden bekeken in het geval van bijvoorbeeld een inbraak. Van het op onrechtmatige wijze aantasten van de privacy van [eiser] is dan ook geen sprake aldus [gedaagde].

Op andere blogs:
IusMentis Hoe ver mag een beveiligingscamera reiken?