Gepubliceerd op donderdag 28 juni 2012
IT 809
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Boete Microsoft wegens misbruik machtspositie

Gerecht EU 27 juni 2012, zaak T-167/08 (Microsoft)

Op 24 maart 2004 heeft de Commissie een beschikking gegeven waarin is vastgesteld dat Microsoft misbruik had gemaakt van haar machtspositie. De Commissie heeft Microsoft een geldboete van meer dan € 497 miljoen opgelegd. Het Gerecht bevestigt de beschikking van de Commissie grotendeels en verwerpt alle argumenten die Microsoft heeft aangevoerd om de nietigverklaring ervan te verkrijgen.

Het Gerecht is allereerst van mening dat, gelet op de door Microsoft en de Commissie opgestelde beginselen voor het bepalen van de prijs, Microsoft in staat was uit te maken of de vergoedingen die zij tot 21 oktober 2007 vroeg om toegang te geven tot de informatie inzake de compatibiliteit, redelijk waren in de zin van de beschikking van 2004.

Ten tweede is het Gerecht van oordeel dat het criterium inzake het innoverende karakter van de betrokken technologieën – dat de Commissie hanteert voor het beoordelen of de door Microsoft gevorderde vergoedingen redelijk zijn – van dien aard is dat het aangeeft of die vergoedingen de intrinsieke waarde van een technologie weerspiegelingen dan wel veeleer de strategische waarde ervan, te weten de waarde die louter en alleen voortvloeit uit de compatibiliteit met de besturingssystemen van Microsoft.

Ten derde heeft de Commissie in dit verband het recht om het innoverende karakter van deze technologieën te beoordelen aan de hand van de bestanddelen van dit karakter, te weten de nieuwheid en de uitvinderswerkzaamheid; Microsoft heeft overigens niet aangevoerd dat het ondenkbaar is de uitvinderswerkzaamheid met betrekking tot de betrokken technologieën in andere context te beoordelen dan in die van het verlenen van een octrooi. Door in het kader van de onderhavige zaak het innoverende karakter van de in de bestreden beschikking aan de orde zijnde technologieën te beoordelen aan de hand van de begrippen nieuwheid en uitvinderswerkzaamheid wordt geen afbreuk gedaan aan de waarde van de intellectuele-eigendomsrechten, de zakengeheimen of andere vertrouwelijke informatie in het algemeen, en wordt a fortiori een innoverend karakter ook niet als voorwaarde gesteld om aan te nemen dat een product of een informatie onder een dergelijk recht valt of in het algemeen een zakengeheim vormt. Een dergelijke aanpak heeft uitsluitend tot doel, te voorkomen dat Microsoft in strijd met het in de beschikking van 2004 geformuleerde verbod een vergoeding ontvangt die de strategische waarde van de informatie inzake de compatibiliteit weerspiegelt. Verder is het Gerecht van mening dat Microsoft het oordeel van de Commissie dat 166 van 173 door de informatie inzake de compatibiliteit bestreken technologieën niet innoverend waren, niet heeft weten te ontkrachten.

Bovenstaande informatie is te lezen in het persbericht.