Gepubliceerd op dinsdag 5 augustus 2014
IT 1578
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

CBP adviseert over 'hackbevoegdheid' politie en opsporingsdiensten

CBP adviseert over 'hackbevoegdheid' politie en opsporingsdiensten, CBPweb.nl 17 februari 2014
Uit de mededeling: Op verzoek van de minister van Veiligheid en Justitie heeft het College bescherming persoonsgegevens (CBP) geadviseerd over het conceptwetsvoorstel Computercriminaliteit III. Hierin worden onder meer nieuwe bevoegdheden voorgesteld om de opsporing en vervolging van computercriminaliteit te verbeteren. Het CBP adviseert het voorstel niet aldus in te dienen.

​In zijn advies bespreekt het CBP de voorgestelde bevoegdheid voor de politie en opsporingsdiensten tot zogeheten 'onderzoek in een geautomatiseerd werk', ook wel aangeduid als 'hackbevoegdheid'. Volgens het CBP wordt onvoldoende onderkend dat deze nieuwe bevoegdheid een ongekend verreikend karakter heeft. Het gaat namelijk om zeer veel gegevens van een uitgebreide kring mensen.
 
De 'hackbevoegdheid' maakt onder meer volledige toegang mogelijk tot alle historische - en ook toekomstige - gegevens opgeslagen op randapparatuur en uitgewisseld met alle hiermee verbonden communicatiekanalen. Dit zijn niet alleen gegevens die de verdachte zelf betreffen, maar ook gegevens van iedereen die in documenten voorkomt of met wie er digitaal contact is geweest. Daarmee raakt de toepassing van deze bevoegdheid een grote groep mensen die geen verdachten zijn.
 
Daarom moet het wetsvoorstel blijk geven van een zorgvuldige afweging binnen de grondrechtelijke kaders van het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer, aldus het CBP. Dit recht is vastgelegd in artikel 10 van de Grondwet en artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).
 
Inbreuken op grondrechten zijn alleen rechtmatig als wordt voldaan aan de eisen van noodzakelijkheid, proportionaliteit en subsidiariteit. Uit de toelichting op het wetsvoorstel blijken echter onvoldoende de gronden en overwegingen die de noodzaak van invoering van een zo ingrijpende bevoegdheid kunnen rechtvaardigen. Het CBP adviseert daarom het wetsvoorstel beter te onderbouwen.