Gepubliceerd op maandag 29 april 2024
IT 4539
HvJ EU ||
25 apr 2024
HvJ EU 25 apr 2024, IT 4539; ECLI:EU:C:2024:366 (Schrems tegen Meta), https://www.itenrecht.nl/artikelen/conclusie-a-g-facebook-mag-openbare-gegevens-over-seksuele-geaardheid-niet-gebruiken-voor-persoonlijke-advertenties

Conclusie A-G: Facebook mag openbare gegevens over seksuele geaardheid niet gebruiken voor persoonlijke advertenties

Conclusie A-G HvJ EU 25 april 2024, IT 4539; ECLI:EU:C:2024:366 (Schrems tegen Meta). In 2018 presenteerde Meta Platforms Ireland nieuwe Facebook-servicevoorwaarden aan zijn gebruikers in de Europese Unie. Het geven van toestemming voor deze voorwaarden is vereist om aan te melden voor of toegang te krijgen tot de accounts en diensten die door Facebook worden aangeboden. De heer Maximilian Schrems, een Facebook-gebruiker en activist op het gebied van gegevensbescherming, heeft deze voorwaarden aanvaard. Hij beweert regelmatig op homoseksuelen gerichte advertenties en uitnodigingen voor overeenkomstige evenementen te hebben ontvangen. Hij stelt dat die advertenties niet rechtstreeks op zijn seksuele geaardheid zijn gebaseerd, maar op een analyse van zijn specifieke interesses. Schrems acht de verwerking van zijn gegevens onrechtmatig en heeft een zaak aanhangig gemaakt bij de Oostenrijkse rechtbank. Het Oostenrijkse Hooggerechtshof vraagt het Hof van Justitie of Facebook alle beschikbare persoonsgegevens zonder tijdsbeperking mag analyseren en verwerken met het oog op gerichte reclame. Bovendien vraagt de verwijzende rechter het Hof of een verklaring van een persoon over zijn of haar seksuele geaardheid in het kader van een paneldiscussie de verwerking van andere gegevens over dat onderwerp toelaat met het oog op het aanbieden van gerichte reclame aan hem of haar. De advocaat-generaal licht in zijn conclusie toe dat het gebruik van gegevens voor reclame moet worden beperkt in tijd, type en bron.

Met betrekking tot de eerste vraag stelt advocaat-generaal voor dat het Hof oordeelt dat de AVG zich verzet tegen de verwerking van persoonsgegevens met het oog op gerichte reclame, zonder beperking in de tijd. De nationale rechter moet beoordelen in hoeverre de bewaartermijn van gegevens en de hoeveelheid verwerkte gegevens gerechtvaardigd zijn, gelet op het legitieme doel van de verwerking van die gegevens met het oog op gepersonaliseerde reclame. Wat de tweede vraag betreft, is de advocaat-generaal van mening dat het feit dat de heer Schrems tijdens een paneldiscussie in het volle bewustzijn een verklaring heeft afgelegd over zijn eigen seksuele geaardheid die voor het publiek toegankelijk is, mogelijk een handeling vormt waarmee hij die gegevens ‘kennelijk openbaar heeft gemaakt’ in de zin van de AVG. Hij herinnert eraan dat gegevens over seksuele geaardheid weliswaar tot de categorie gegevens behoren die bijzondere bescherming genieten en waarvan de verwerking verboden is, maar dat verbod niet van toepassing is wanneer de gegevens kennelijk openbaar worden gemaakt door de betrokkene. Niettemin staat dit standpunt op zichzelf de verwerking van deze gegevens met het oog op gepersonaliseerde reclame niet toe.

46.      De toepassing van deze laatste bepaling heeft immers gewoon tot gevolg dat de „bijzondere bescherming” van bepaalde zeer gevoelige persoonsgegevens komt te vervallen. Zodra de betrokkene zelf bewust afstand heeft gedaan van deze bescherming (en hij zijn persoonsgegevens kennelijk openbaar heeft gemaakt), worden deze oorspronkelijk „beschermde” persoonsgegevens „gewone” (dus niet-gevoelige) gegevens die, net als alle andere persoonsgegevens, alleen rechtmatig kunnen worden verwerkt onder de voorwaarden die met name zijn uiteengezet in de artikelen 6 en 7 AVG, en in overeenstemming met de beginselen die met name zijn neergelegd in artikel 5 van deze verordening(42), met inbegrip van het in artikel 5, lid 1, onder b), van de genoemde verordening neergelegde doelbindingsbeginsel, dat bepaalt dat persoonsgegevens voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden moeten worden verzameld, hetgeen volgens artikel 5, lid 2, van deze verordening door de verwerkingsverantwoordelijke moet worden aangetoond(43).

47.      Derhalve kan het feit dat verzoeker zijn seksuele geaardheid ter sprake heeft gebracht in het kader van een rondetafelbijeenkomst, hoewel hieruit zou kunnen worden afgeleid dat deze gegevens door deze persoon in de omstandigheden van het geval „kennelijk [...] openbaar zijn gemaakt” in de zin van artikel 9, lid 2, onder e), AVG, op zich geen rechtvaardiging vormen voor de verwerking van persoonsgegevens waaruit zijn seksuele geaardheid blijkt.(44)

48.      In het licht van het voorgaande stel ik voor om op de vierde prejudiciële vraag te antwoorden dat artikel 5, lid 1, onder b), juncto artikel 9, lid 2, onder e), AVG aldus moet worden uitgelegd dat het feit dat een persoon zijn seksuele geaardheid zelf ter sprake heeft gebracht tijdens een voor het publiek toegankelijke rondetafelbijeenkomst, hoewel dit een handeling kan vormen waarbij dit gegeven door de betrokkene „kennelijk openbaar [is] gemaakt” in de zin van artikel 9, lid 2, onder e), AVG, op zich geen rechtvaardiging vormt voor de verwerking van deze of andere gegevens betreffende zijn seksuele geaardheid met het oog op de samenvoeging en analyse van de gegevens voor het aanbieden van gepersonaliseerde reclame.