Gepubliceerd op dinsdag 7 februari 2012
IT 672
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Dubbele meldplichten

Met dank aan Jan-Jaap Oerlemans, promovendus Universiteit Leiden en juridisch adviseur Fox-IT.

Tot en met 29 februari 2012 wordt een wijzigingswet van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) ter consultatie gegeven. In het concept van de wijzigingswet wordt onder andere ingegaan op de algemene meldplicht datalekken. Tegelijkertijd bestaan er nog een aantal sectorspecifieke meldplichten. In dit bericht wil ik overzicht geven van de meldplichten die al bestaan en nog in de maak zijn.

Meldplicht datalekken I
Bij de Eerste Kamer ligt nu een voorstel voor een meldplicht datalekken voor aanbieders van openbare elektronische communicatiediensten (denk aan telefoniebedrijven en internet service providers) dat betrekking heeft tot beveiligingsincidenten die nadelige gevolgen hebben voor de privacy van de betrokkenen. De meldplicht wordt geïmplementeerd naar aanleiding van Europese richtlijnen die wij inmiddels al in onze nationale wetgeving geïmplementeerd hadden moeten hebben.

Betrokkenen hoeven niet geïnformeerd te worden wanneer naar het oordeel van het College (hier nog de OPTA) gepaste technische maatregelen zijn genomen, waardoor geen toegang kan worden verschaft tot de persoonsgegevens. De OPTA moet dus wel in kennis worden gesteld, maar de melding aan de betrokkenen kan eventueel achterwege blijven. De OPTA heeft hierbij het laatste woord.

Daarnaast komt er een meldplicht voor ‘veiligheidsinbreuken en het verlies van integriteit in het geval deze een belangrijk effect hebben gehad op de continuïteit van het netwerk of de daarover geleverde diensten’. Die melding moet (hoogstwaarschijnlijk?) worden gedaan aan het Agentschap Telecom. Een meldpunt zou ervoor moeten zorgen dat geen overlap of onduidelijkheid optreed bij welke instantie nu een melding moet worden gedaan als het incident zowel gevolgen heeft voor zowel de bescherming van persoonsgegevens als de integriteit van het netwerk. Zie over deze meldplicht dit verhelderende artikel in het tijdschrift Computerrecht van Frederik Borgesius (UvA).

Meldplicht datalekken II
Het kabinet wil de voorgestelde meldplicht uit de Telecommunicatiewet blijkbaar nú al wijzigen. In het conceptwetsvoorstel (.pdf) voor wijziging van de Wet bescherming persoonsgegevens wordt namelijk een meldplicht voorgesteld die zeer vergelijkbaar is met die uit de Telecommunicatiewet, maar die nu aan College Bescherming Persoonsgegevens moet worden gedaan. Op zich wordt een wirwar aan instanties voor dezelfde meldplicht (m.b.t. persoonsgegevens) deels voorkomen door het CBP als instantie voor te wijzen, maar de toezicht zou nog steeds moeten liggen bij de OPTA. Bovendien is het onduidelijk wat nu de bedoeling is met dat meldpunt waar in de toelichting van de wijzigingswet voor de Telecommunicatiewet over wordt gesproken.

In het conceptwetsvoorstel wordt van een algemene meldplicht uitgegaan voor zowel private als publieke partijen. Dat is een discrepantie met het regeerakkoord waar slechts werd gesproken over een meldplicht voor verlies bij persoonsgegevens voor ‘diensten in de informatiemaatschappij’. Bij dit begrip moet vooral gedacht worden aan webwinkels en hosting providers.

Betrokken moeten alleen worden geïnformeerd indien het incident heeft geleid tot een ‘aanmerkelijk risico dat het incident leidt tot verlies of de onrechtmatige verwerking van persoonsgegevens’. De verantwoordelijke in de zin van de Wbp moet de melding doen en betrokkenen inlichten. Hoe deze melding precies moet plaatsvinden is afhankelijk van het aantal betrokkenen bij het beveiligingsincident. Een kleine kring betrokkenen kan volgens de toelichting op het voorstel persoonlijk worden ingelicht en anders kan met een advertentie in een dagblad worden volstaan. Het verbaast mij dat e-mail niet expliciet als voorbeeld wordt genoemd.

Het blijft natuurlijk vaag wanneer precies zo’n melding moet worden gedaan aan betrokkenen. Eventueel kan de toezichthouder hier in beleidsregels duidelijkheid over geven. Versleuteling wordt als voorbeeld gegeven dat zo’n meldplicht aan betrokkenen (niet de toezichthouder) kan worden voorkomen. Echter, als een bedrijf echt goed gehackt wordt kan wellicht ook toegang worden verschaft tot de versleutelde bestanden.

Zie ook dit blogbericht van Dirkzwager Advocaten over het conceptvoorstel en de algemene meldplicht. 

Meldplicht voor financiële instellingen
In het conceptwetsvoorstel wordt uitgebreid ingegaan op meldplichten voor financiële instellingen. Het komt er op neer dat zij ook een soort meldplicht hebben, maar dan op grond van de artikelen 3:10 lid 3 en 4:11 lid 4 Wet op het financieel toezicht (Wft). Zij zijn verplicht informatie te verstrekken aan De Nederlandsche Bank (DNB en de Autoriteit Financiële Markten (AFM) over ‘incidenten die betrekking hebben op de integere bedrijfsvoering’. Skimmingspraktijken worden als voorbeeld genoemd als een incident dat valt onder de meldplicht. Financiële instellingen moeten hun cliënten informeren over het incident en als daartoe aanleiding bestaat schadeloos stellen. Indien nodig kan de DNB of AFM interveniëren bij de onderneming.

Let op: een openbare kennisgeving van het beveiligingsincident zoals voorgesteld in de Wbp is voor de financiële instellingen niet van toepassing. Door de informeringsplicht aan de cliënten van de banken en eventuele schadeloosstelling is volgens het conceptwetsvoorstel de bescherming van persoonsgegevens voldoende gewaarborgd. Voorkomen wordt dus dat nog een extra meldplicht aan de financiële instellingen wordt opgelegd. Opgemerkt wordt nog:

“Dergelijke openbare kennisgevingen in de financiële sector zijn - mede tegen de achtergrond van de financiële crisis – te risicovol om dwingend te worden voorgeschreven. Onvoorspelbaar is of een openbare kennisgeving kan leiden tot het ontstaan van geruchten die niet meer op zakelijke wijze ontzenuwd kunnen worden en die daardoor nodeloos aanleiding geven tot vermindering van vertrouwen van het publieke of de relevante markt.”

Daar kan ik mij op zich wel wat bij voorstellen, maar het is de vraag of de Kamerleden het ook voldoende vinden.

Meldplicht beveiligingslekken?
Kamerlid Jeanine Hennis-Plasschaert heeft tenslotte een motie voorgesteld (Kamerstukken II 2011/12, 26 643, nr. 202) die is aangenomen over de meldplicht voor inbreuken bij organisaties die zijn betrokken bij vitale informatiesystemen. Deze meldplicht is aangenomen in de tijd van het Diginotar-incident. Het is bedoeling dat het Nationaal Cyber Security Centrum daar dan over wordt ingelicht en er eventueel naar handelt. Opstelten heeft in zijn Kamerbrief over cybersecurity aangegeven dat hij vóór het zomerreces van 2012 laat weten of en op welke manier aan de motie uitvoer wordt gegeven.

Conclusie
Ik heb er niet zoveel ideeën over of de invoering van nieuwe meldplichten nu wel of niet verstandig is. Helemaal nieuw zijn ze niet, want voor beursgenoteerde bedrijven bestaat al een meldplicht bij incidenten die van invloed kunnen zijn op de koers en daarnaast bestaat er al een meldplicht voor het lekken van staatsgeheimen. Tenslotte kan een meldplicht ook contractueel overeen worden gekomen tussen partijen. Duidelijk is wel dat ook met het conceptwetsvoorstel bedrijven met verschillende instanties te maken kunnen hebben die toezien op de meldplichten. Dat maakt het wel allemaal wel ingewikkeld en bureaucratisch. Positief is dat bedrijven onder dreiging van een boete van 200.000 euro de beveiligingsplicht voor persoonsgegevens (zoals vastgelegd in artikel 13 Wbp) in de toekomst wellicht (nog) serieuzer zullen nemen.