Buren dienen beveiligingscamera's te verplaatsen wegen privacyinbreuk
Rb. Limburg 5 april 2024, IT 4549; ECLI:NL:RBLIM:2024:1684 (Eisers tegen gedaagden). Partijen zijn buren van elkaar. Gedaagden hebben ter beveiliging van hun woning drie camera’s op hun perceel geplaatst. Eisers hebben herhaaldelijk verzocht en gesommeerd om de camera’s te verplaatsen dan wel te verwijderen wegens inbreuk op hun persoonlijke levenssfeer. Gedaagden hebben hier geen gehoor aan gegeven. Eisers vorderen primair een veroordeling tot verwijdering van de camera’s en subsidiair verplaatsing of verdraaiing van de camera’s. Ook willen eisers bewijs dat de camera’s niet meer beelden van hun perceel opneemt. De voorzieningenrechter oordeelt dat de camera's inbreuk maken op de privacy van de eisers, aangezien deze gericht is op hun woning en perceel. Omdat de bekabeling van de camera niet was aangesloten en de gedaagden weigerden inzage te geven in de beelden ervan, wordt geconcludeerd dat de inbreuk op de privacy zwaarder weegt dan het belang van de gedaagden om hun eigendom te beschermen. Daarom wordt de vordering van de eisers toegewezen, waarbij de gedaagden worden veroordeeld om de camera te verplaatsen of te vervangen. Daarnaast moeten de gedaagden bewijs leveren dat de camera geen beelden meer opneemt van de woning en het perceel van de eisers. Tenslotte worden dwangsommen opgelegd omdat de gedaagden niet uit zichzelf de vereiste medewerking en inzage hebben verleend.