DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op maandag 18 mei 2015
IT 1765
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Beste Google, vertel ons meer over wat je verwijdert

Bijdrage ingezonden door Stefan Kulk, Universiteit Utrecht. Een jaar geleden bepaalde het Europese Hof van Justitie in de Google Spain-uitspraak dat mensen het recht hebben om zoekresultaten te laten verwijderen voor zoekopdrachten waar hun naam in voorkomt. Vrij snel na de uitspraak van het Hof creëerde Google een online formulier waarmee mensen een verwijderverzoek kunnen indienen. Eén jaar later en ruim 250.000 verwijderverzoeken verder weten we nog altijd weinig over de uitwerking van de Google Spain-uitspraak. Een internationale groep van onderzoekers stuurt daarom vandaag een open brief aan Google met de vraag om meer informatie beschikbaar te maken over de beslissingen die het internetbedrijf neemt over deze verwijderverzoeken.

In de Google Spain-zaak moest het Hof zich buigen over de lastige vraag of mensen het recht hebben op verwijdering van zoekresultaten die op hen betrekking hebben. In deze zaak ging het om een oud krantenbericht over Mario Costeja Gonzáles in La Vanguardia dat eenvoudig was te vinden door in Google te zoeken op zijn naam. In het krantenbericht werd de veiling van onroerend goed wegens door Costeja Gonzáles gemaakte sociale zekerheidsschulden aangekondigd. Omdat het bericht al vijftien jaar oud was, meende de Spanjaard dat het krantenbericht in kwestie niet langer relevant was. Hij eiste daarom dat Google het bericht niet meer zou tonen in zijn zoekresultaten.

 

Het Hof oordeelde dat mensen het recht hebben om zoekresultaten voor zoekopdrachten op hun naam te laten verwijderen als die zoekresultaten “ontoereikend, niet of niet meer ter zake dienend of bovenmatig” zijn (Google Spain, par. 94). Met dit recht kan bijvoorbeeld Costeja Gonzáles voorkomen dat hij tot in lengte van jaren wordt geassocieerd met zijn vroegere schulden. Ook bijvoorbeeld een slachtoffer van een misdrijf kan door de uitspraak van het Hof voorkomen dat verouderde berichtgeving over dat misdrijf wordt weergegeven als mensen zoeken op zijn naam. Het is daarbij niet van belang dat de informatie rechtmatig op internet is gezet. Bovendien hoeft iemand die een website uit de zoekresultaten wil laten verwijderen niet eerst de websitehouder aan te spreken.

De uitspraak van het Hof is gebaseerd op de Richtlijn Bescherming Persoonsgegevens en het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie dat in artikel 7 en 8 het recht op privacy en bescherming van persoonsgegevens beschermt. Onder bijzondere omstandigheden kan het zo zijn dat een resultaat niet verwijderd hoeft te worden, bijvoorbeeld als de informatie betrekking heeft op een publiek persoon. Daarmee doet het Hof tot op zekere hoogte recht aan de vrijheid van meningsuiting, in het bijzonder het recht om informatie te ontvangen en te vergaren. Echter, het recht op vrije meningsuiting en informatievergaring wordt niet met zo veel woorden genoemd, noch in al zijn facetten door het Hof behandeld. Samen met Frederik Zuiderveen Borgesius schreef ik daarom eerder dat het Hof in zijn uitspraak onvoldoende aandacht heeft geschonken aan de vrijheid van meningsuiting.

De Google Spain-uitsprak gaf in Nederland aanleiding tot Kamervragen. Twee Nederlandse rechters hebben inmiddels uitspraak gedaan in twee concrete gevallen (Vzr. Rb. Amsterdam, 12 februari 2015, ECLI:NL:RBAMS:2015:716; en Hof Amsterdam, 31 maart 2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:1123). Ook de Artikel 29 Werkgroep, een Europees adviesorgaan voor bescherming van persoonsgegevens en privacy, heeft richtsnoeren opgesteld voor nationale privacy-toezichthouders over hoe de Google Spain te interpreteren. Zelfs de Europese Commissie biedt in een factsheet een overzicht van de consequenties van de uitspraak van het Europese Hof van Justitie.

Echter, in de Google Spain-uitspraak wordt de beslissingsverantwoordelijkheid primair bij de zoekmachine exploitant neergelegd. Het is dus aan de zoekmachine om in eerste instantie een verwijderverzoek te beoordelen. Met name Google heeft er door zijn grote marktaandeel daarom een nieuwe en belangrijke verantwoordelijkheid bij. Sinds de uitspraak van het Hof heeft Google al meer dan 250.000 verwijderverzoeken ontvangen. Vanuit Nederland werden er ruim 15.000 verzoeken ingediend. Nederland is daarmee nummer twee op de ranglijst van verwijderverzoeken. In ongeveer 42% van de Nederlandse gevallen is Google daadwerkelijk overgegaan tot verwijdering voor zoekresultaten voor een naam.

Google geeft nauwelijks inhoudelijke informatie over zijn beslissingen op deze verzoeken. Het bedrijf geeft slechts enkele voorbeelden van beslissingen zonder al te diep in te gaan op specifieke omstandigheden. Google blijft ook op de vlakte over de criteria voor de beoordeling van verwijderverzoeken. Het is daarom moeilijk voor het publiek om te weten welke informatie, om welke reden onvindbaar wordt gemaakt. Ook het Nederlandse College Bescherming Persoonsgegevens heeft slechts zicht op het topje van de ijsberg. In november 2014, berichtte het Nederlandse College Bescherming Persoonsgegevens dat het door ongeveer 30 mensen om hulp was gevraagd. Dit gebrek aan informatie maakt het erg lastig om controle uit te oefenen op Google’s beslissingen.

Hoewel academici van mening verschillen over de Google Spain-uitspraak (zie dit overzicht), is de wenselijkheid van meer informatie over de afwegingen die zoekmachines maken onomstreden. Google stelde na de uitspraak een ‘Advisory Council in van onafhankelijke experts om het bedrijf te helpen een balans te vinden tussen het individuele recht om vergeten te worden en het recht van het publiek op toegang tot informatie. In het rapport van de adviesraad wordt gewezen op het belang van transparantie met betrekking tot de criteria voor de beoordeling van verwijderverzoeken.

Om onderzoek naar de uitwerking van de Google Spain-uitspraak mogelijk te maken is meer informatie van Google nodig. Ellen P. Goodman 
(Rutgers University School of Law) en Julia Powles (University of Cambridge en The Guardian) sturen daarom vandaag een open brief aan Google om het bedrijf te verzoeken meer informatie openbaar te maken. Een grote groep van internationale internetonderzoekers – waaronder ikzelf – heeft die open brief meeondertekend.

In de open brief vragen wij naar meer gedetailleerde informatie over de verwijderverzoeken die Google ontvangt en de beslissingen die het daarover neemt. Ons streven is niet dat ieder verzoek openbaar wordt gemaakt. Dat doet Google wel met zoekresultaten die worden verwijderd in verband met auteursrechtschendingen. Een vergelijkbare openbaarheid zou de privacybelangen kunnen schaden van personen die een verwijderverzoek indienen.

Wel vragen wij of er lijnen zijn te ontdekken in de verwijderverzoeken en Google’s beslissingen. Op basis van welke argumenten wordt een zoekresultaat gehandhaafd of verwijderd, en is daarvan een becijferd overzicht te geven? Wat voor soort webpagina’s worden er verwijderd uit de zoekresultaten: artikelen op nieuwswebsites, berichten op sociale media, pagina’s uit openbare registers? Met andere woorden: Beste Google, vertel ons meer over de implementatie van de Google Spain-uitspraak van het Europese Hof van Justitie.

Klik hier om de open brief te lezen.