DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op woensdag 9 december 2020
IT 3354
Rechtbank ||
3 jun 2020
Rechtbank 3 jun 2020, IT 3354; ECLI:NL:RBDHA:2020:4735 (Split-Vision tegen gemeente Leeuwarden), https://www.itenrecht.nl/artikelen/gemeente-heeft-it-overeenkomst-buitengerechtelijk-ontbonden

Gemeente heeft IT-overeenkomst buitengerechtelijk ontbonden

Rechtbank Den Haag 3 juni 2020, IT 3354; ECLI:NL:RBDHA:2020:4735 (Split-Vision tegen gemeente Leeuwarden) Split-Vision is een software-ontwikkelaar.Het geschil draait om een misgelopen automatiseringsproject bij de gemeente Leeuwarden en enige aangesloten gemeenten. In de kern is in geschil of dit mislopen het gevolg is van tekortschietende prestaties van de kant van Split-Vision onder de PDW-overeenkomst, met betrekking tot de tijdigheid, volledigheid en kwaliteit van de door haar geleverde inspanningen en resultaten en of de gemeente Leeuwarden daarom gerechtigd was de betaling van gebruiksvergoedingen aan Split-Vision te staken en de PDW-overeenkomst te ontbinden. Toepassing van de redelijkheid en billijkheid bij het bepalen van de omvang van de ongedaanmakingsverbintenis. Ook het aandeel van de opdrachtgevende gemeente wordt in het mislopen van het IT-project betrokken. De vorderingen van Split-Vision worden afgewezen. Er wordt voor recht verklaard dat de gemeente Leeuwarden de PDW-overeenkomst buitengerechtelijk heeft ontbonden, met uitzondering van de contractuele afspraken met betrekking tot de zogenaamde Fase1-koppelingen. Er is hoger beroep aangetekend.

4.41. Partijen zijn het er over eens dat de door Split~Vision tot de ontbinding geleverde prestaties zich niet lenen voor ongedaanmaking, zodat Gemeente Leeuwarden gehouden blijft de waarde van deze prestaties te vergoeden.

Gemeente Leeuwarden kan niet worden gevolgd in haar stelling dat de door Split~Vision wel geleverde software en overige in verband daarmee verrichte prestaties van geen enkele waarde voor haar is geweest. Het tegendeel volgt reeds uit haar ontbindingsbrief, waarin zij ook uitlegt dat redelijkerwijs niet van haar kan worden verwacht dat zij het gebruik van de door Split~Vision geleverde software onmiddellijk staakt. Uit deze brief blijkt dat Gemeente Leeuwarden de software wel degelijk op dat moment gebruikte ter ondersteuning van haar bedrijfsprocessen en dat de continuïteit daarvan bij onmiddellijke staking van het gebruik van de software in gevaar zou komen. Daarom ligt in de rede Gemeente Leeuwarden te volgen in haar subsidiaire standpunt en de prestaties van Split~Vision voor Gemeente Leeuwarden te waarderen op 40% van de overeengekomen (en betaalde) bedragen. Aanknopingspunten voor een andere – hogere – waardering heeft Split~Vision niet aangereikt. Zij heeft weliswaar het vermoeden geuit dat Gemeente Leeuwarden tot ver na de ontbinding en zelfs ten tijde van de dagvaarding nog met haar PDW-software zou hebben gewerkt, maar dit heeft Gemeente Leeuwarden ten stelligste weersproken en Split~Vision heeft dit niet verder geconcretiseerd.

4.43. Naar het oordeel van de rechtbank wordt met deze uitkomst echter onvoldoende recht gedaan aan de omstandigheden van dit geval, in het bijzonder aan de belangen van Split~Vision als schuldenaar in verhouding tot de hiervoor besproken, in de risicosfeer van Gemeente Leeuwarden als schuldeiser gelegen omstandigheden, die mede van invloed zijn geweest op het mislopen van het project. Zoals hiervoor is overwogen, voert het in de gegeven omstandigheden te ver om te kunnen concluderen dat de tekortkoming van Split~Vision de ontbinding niet rechtvaardigt. Dat wordt niet anders wanneer de tekortschietende IT-infrastructuur en het onjuiste gebruik van de zaakstypes aan de zijde van Gemeente Leeuwarden daarbij wordt betrokken. Een dergelijke conclusie zou miskennen dat het zwaartepunt van de verantwoordelijkheid voor het mislopen van het project bij Split~Vision moet worden gezocht, waarbij het aan Gemeente Leeuwarden ontzeggen van de bevoegdheid om de PDW-overeenkomst te ontbinden bij de huidige stand van zaken niet past. Het partijdebat biedt verder onvoldoende feitelijke aanknopingspunten om met inachtneming van die omstandigheden tot een voldoende bepaalbare (nadere) (kwalitatieve of kwantitatieve) gedeeltelijke ontbinding te komen. Een en ander laat onverlet dat met de algehele ontbinding waartoe Gemeente Leeuwarden derhalve gerechtigd was, naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende recht wordt gedaan aan de – niet weersproken – ingrijpende gevolgen van de ontbinding voor Split~Vision, het aandeel van Gemeente Leeuwarden in deze uitkomst en de als gevolg van dat aandeel door Split~Vision gemaakte en gedeclareerde en door Gemeente Leeuwarden betaalde kosten die Split~Vision aan Gemeente Leeuwarden moet terugbetalen bij een onverkorte toepassing van (de gevolgen van) die ontbinding. Dit zijn gezichtspunten die een relevante factor vormen bij de afweging over de redelijkheid van de gevolgen van een ingeroepen ontbinding op de voet van artikel 6:265 BW, zoals onder meer wordt bevestigd in het arrest van de Hoge Raad van 28 september 2018 (ECLI:NL:HR:2018:1810, Eigen Haard). Voor een dergelijke toepassing van de werking van de redelijkheid en billijkheid bestaat in een voorkomend geval ruimte, naast de afweging die plaatsvindt in het kader van de toepassing van de tenzij-formule van artikel 6:265 lid 1 BW, wanneer – zoals hier – niet alle relevante omstandigheden op een evenwichtige manier kunnen worden verdisconteerd bij de toepassing van die tenzij-bepaling (zie 3.8.4 van dit arrest). De rechtbank acht een beroep op een dergelijke werking van de redelijkheid en billijkheid besloten in de stellingen van Split~Vision. Zij ziet gelet op de genoemde gezichtspunten in de gegeven omstandigheden aanleiding om de uit de ontbinding voor Split~Vision voortvloeiende ongedaanmakingsverbintenis in een redelijke verhouding te brengen met deze gezichtspunten.