DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op donderdag 19 augustus 2021
IT 3627

Inhoudsopgave Computerrecht

Inhoudsopgave Computerrecht 2021-04

EDITORIAL
155 Europese samenwerking quo covid vadis? / p. 319. R. van den Hoven van Genderen

ARTIKELEN
156 De Wet open overheid: een verbetering van de digitale informatiehuishouding van de overheid? / p. 321
De Wet open overheid (Woo) ligt op dit moment bij de Eerste Kamer. Een kerndoel van die Woo is het vergroten van de actieve openbaarmaking van informatie door de overheid. Daarvoor is het van belang dat de digitale informatiehuishouding van de Nederlandse overheid wordt verbeterd en dat die informatie vervolgens eenvoudig digitaal wordt ontsloten. In dit artikel staat de vraag centraal in hoeverre de Woo voldoende kan bijdragen aan het realiseren van dat doel. A. Drahmann

157 Artificiële intelligentie in het strafrecht
Een overzicht van actuele ontwikkelingen / p. 330
Steeds vaker maken criminelen gebruik van ontwikkelingen in Artificiële intelligentie (AI), maar ook bij politie en justitie groeit de interesse naar de mogelijkheden van de inzet van AI. In deze bijdrage worden ontwikkelingen onderzocht in zowel materieel als formeel strafrecht en worden bijbehorende rechtsvragen geïdentificeerd. Bij materieel strafrecht komt AI-technologie (A/B optimalisatie, deepfake technologie, big data analytics) aan bod die bijdraagt aan bestaande en nieuwe vormen van criminaliteit. Ook wordt ingegaan op de rol van AI in straffen en justitiële interventies, waaronder instrumenten voor risicotaxatie en evidence-based sanctioning. Bij formeel strafrecht wordt AI als opsporingstechnologie (predictive policing, cyber agent technology) onderzocht en komt de rol van AI bij bewijs (data-analyse na inbeslagname, waardering van bewijs, scenariovorming) aan bod. Ter afsluiting worden focusgebieden voor verder juridisch onderzoek voorgesteld. B.H.M. Custers

RECHTSPRAAK
EUROPA
158 HvJ EU 3 december 2020, ECLI:EU:C:2020:980, m.nt. B. Tromp / p. 340
Kwalificatie online platforms. Een dienst die erin bestaat dat taxigebruikers door middel van een elektronische applicatie rechtstreeks in contact worden gebracht met taxichauffeurs vormt een dienst van de informatiemaatschappij omdat deze niet integrerend deel uitmaakt van een dienstenpakket waarvan het hoofdelement een vervoersdienst is. Interessant omdat in 2017 het HvJ oordeelde dat Uber géén dienst van de informatiemaatschappij is, maar een vervoersdienst.

NEDERLAND
159 Hof Amsterdam 20 oktober 2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:2749, m.nt. W.F.R. Rinzema / p. 350
Volgens de artikelen 6:74 lid 2, 6:80 lid 1 onder a en art. 6:252 lid 2 BW kan een schuldeiser reeds een overeenkomst met diens schuldenaar ontbinden en/of aanspraak hebben op schadevergoeding, zonder dat daarvoor verzuim van deze schuldenaar is vereist, als blijkt dat nakoming ‘onmogelijk’ is. In het geval van een stroef lopend IT-project kan sprake zijn van ‘onmogelijkheid’ ook als in theorie nakoming op den duur nog wel mogelijk is, maar de softwareleverancier de broncode volledig opnieuw dient op te bouwen om aan de overeengekomen kwaliteit te voldoen en hiermee lange tijd mee is gemoeid. Hierbij kan van belang zijn dat na een dergelijk tijdverloop de software technisch en functioneel verouderd is en dat de bestaande en potentiële klanten van de afnemer zouden zijn afgehaakt.

160 ABRvS 31 maart 2021, ECLI:NL:RVS:2021:662, m.nt. J.B.A. Gerritsen / p. 357
Appellant verzoekt de Tweede Kamer om de broncode van de front-end van de Debat Direct-app beschikbaar te stellen, op basis van de Wet hergebruik van overheidsinformatie (Who). De Tweede Kamer wijst het verzoek af. Appellant gaat hiertegen in beroep bij de rechtbank en de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, maar vangt bot in beide gevallen. De verzochte informatie is niet openbaar op grond van de Wet openbaarheid van bestuur of een andere wet. De Tweede Kamer heeft dus geen verplichting om de verzochte informatie op grond van de Who ter beschikking te stellen.

161 Rb. Den Haag 17 maart 2021, ECLI:NL:RBDHA:2021:2422, m.nt. J.J. Vermeij / p. 361
Anders dan de voorzieningenrechter oordeelde, komt Facebook wel een beroep toe op de vrijwaringsbepaling. Facebook is niet aansprakelijk voor de nepadvertenties voor Tommy Hilfiger kleding die op haar socialemediaplatforms verschijnen. De rechtbank Den Haag oordeelt dat Facebook enkel moet filteren op identieke inbreukmakende advertenties en dat het platform identificerende gegevens van (toekomstige) inbreukmakers aan Tommy Hilfiger moet verstrekken.

INTERNATIONAAL
162 Oversight Board (Facebook), 5 mei 2021, Case decision 2021-001-FB-FBR, m.nt. C. Vander Maelen / p. 367
Uitsluiting van een politiek figuur op een socialemediasite. Het risico op geweld rechtvaardigde de beslissing van Facebook om het profiel van toenmalig president Donald Trump te blokkeren en te schorsen. De onbepaalde duur van deze schorsing is echter niet gebaseerd op duidelijke criteria. Facebook moet een definitieve beslissing omtrent de account van Trump nemen. Facebook heeft het vermoeden op dat meningsuitingen van politici inherent tot het openbaar belang bijdragen.

163-175 TELECOMMUNICATIE / p. 373
177-191 PRIVACYBESCHERMING / p. 379
192-203 STRAFRECHT / p. 388
204-205 KORT NIEUWS / p. 398