DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op dinsdag 7 januari 2020
IT 2987
Hof ||
24 dec 2019
Hof 24 dec 2019, IT 2987; ECLI:NL:GHDHA:2019:3433 (Philips tegen Wiko), https://www.itenrecht.nl/artikelen/inventiviteit-octrooi-ep-659-ontbreekt-philips-tegen-wiko

Inventiviteit octrooi EP 659 ontbreekt (Philips tegen Wiko)

Hof Den Haag 24 december 2019, IEF 18916; ECLI:NL:GHDHA:2019:3433 (Philips tegen Wiko) Octrooirecht. Philips is houdster van Europees octrooi EP 659 dat deel uitmaakt van de UMTS-octrooiportfolio van Philips. Wiko is een Frans vennootschap die mobiele telefoons onder het merk ‘Wiko’ distribueert en verkoopt. Bij de rechtbank vorderde Philips (ook) op basis van EP 659 een verbod jegens Wiko om inbreuk te maken en schadevergoeding, stellende dat EP 659 is geïncorporeerd in het HSDPA-protocol van de UMTS standaard zoals gepubliceerd en dat Wiko in onder meer Nederland mobiele telefoons, smartphones en laptops verhandelt waarin de HSDPA functionaliteit wordt toegepast. De rechtbank overwoog dat een aantal conclusies van EP659 niet nieuw en inventief waren. In hoger beroep vordert Philips vernietiging van het vonnis van de rechtbank voor zover de conclusies van EP 659 volgens Hulpverzoek II niet geldig zijn geacht en voor zover de hierop gebaseerde inbreukvorderingen zijn afgewezen. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank.

3.2.2. Hulpverzoek II ziet op een neergaand fractioneel besturingskanaal. Partijen gaan er, net als de rechtbank, vanuit dat de Nortel 2-Voorstellen — waarin ook al een neergaand fractioneel besturingskanaal (‘power control channel’, zie rov. 1 .2.q) was geopenbaard — als de meest nabij stand van de techniek moeten worden beschouwd.

3.5.1 De door Philips gestelde verschilmaatregel i) kan niet bijdragen aan de oplossing van het objectieve probleem uit de stand van de techniek en kan daarom geen inventiviteit aan Hulpverzoek II verlenen (rov. 3.2.8). De verschilmaatregelen ii) en iii) vloeien ieder voor zich op voor de hand liggende wijze voort uit de stand van de techniek en ontberen daarom inventiviteit (rovv. 3.3.15 en 3.4.8). Omdat de gemiddelde vakman op de prioriteitsdatum gemotiveerd was om de efficiency van het fractionele neergaande besturingskanaal uit de Nortel 2-Voorstellen zoveel mogelijk te vergroten, zou hij de verschilmaatregelen ii) en iii) zonder meer ook gezamenlijk hebben toegepast, zeker nu deze beide maatregelen samen in optie 1 van Nortel 1 waren geopenbaard. Ook in het combineren van die twee maatregelen valt derhalve geen uitvinderswerkzaamheid te ontwaren waaraan Hulpverzoek II inventiviteit zou kunnen ontlenen. Dat er op de prioriteitsdatum nog andere mogelijkheden waren om — zoals Philips stelt maar Wiko betwist — de met de verschilmaatregelen ii) en iii) beoogde effeciency te bereiken kan, in elk geval in de geschetste omstandigheden, (een van) die verschilmaatregelen niet alsnog inventief maken.

3.5.2 Conclusie 1 volgens Hulpverzoek II is dus nietig wegens gemis aan inventiviteit. Niet is gesteld dat de volgconclusies 2 t/m 7 volgens Hulpverzoek II iets inventiefs toevoegen aan conclusie 1, zodat die volgconclusies het lot daarvan delen.