DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op maandag 3 mei 2021
IT 3498
Rechtbank ||
1 mrt 2021
Rechtbank 1 mrt 2021, IT 3498; ECLI:NL:RBROT:2021:1679 (Eiser tegen KPN), https://www.itenrecht.nl/artikelen/kpn-niet-verplicht-tot-afgifte-naw-gegevens

KPN niet verplicht tot afgifte NAW-gegevens

Vzr. Rechtbank Rotterdam 1 maart 2021, IT 3498, ECLI:NL:RBROT:2021:1679 (Eiser tegen KPN) Eiser stond ingeschreven in het Register beëdigde tolken en vertalers als tolk Nederlands-Arabisch. Hij wordt verweten dat hij op frauduleuze wijze niet bestaande tolkopdrachten heeft uitgezet, geaccepteerd en weer geannuleerd om zo annuleringsvergoeden op te strijken. Als gevolg hiervan is zijn inschrijving uit het Register gehaald. Eiser is tegen deze beslissing in beroep gegaan. Het is hem namelijk opgevallen dat de fraude vanaf verschillende IP-adressen is gepleegd. Hierom vordert hij de NAW-gegevens van de gebruiker van een van deze IP-adressen van KPN, die deze weigert af te geven. De voorzieningenrechter wijst de vordering af en oordeelt dat de weigering van KPN niet in strijd is met de ongeschreven zorgvuldigheidsnorm vervat in artikel 6:162 BW, omdat het belang van eiser niet opweegt tegen het belang van KPN bij de bescherming van de persoonsgegevens en persoonlijke levenssfeer van haar klant.

4.7. In het kader van de belangenafweging staat het belang van KPN bij de bescherming van de persoonsgegevens en persoonlijke levenssfeer van haar klant (artikel 7 en 8 Handvest en artikel 8 EVRM) tegenover het belang van [eiser] om zich te kunnen verweren tegen (mogelijk onterechte) fraudebeschuldigingen.

4.8. Zoals hiervoor al is overwogen, heeft [eiser] , gelet op het in 4.4. genoemde bestand, vooralsnog onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de gebruiker van het IP-adres de daadwerkelijke fraudeur is. De gegevens op zichzelf zijn onvoldoende om als bewijs te dienen. Verder is van belang dat Bureau Wbtv bij het opleggen van de maatregel niet alleen heeft betrokken dat volgens haar vaststaat dat [eiser] achter de fraude zit, maar ook dat hij de annuleringsvergoedingen stilzwijgend heeft ontvangen en behouden. Zij heeft geoordeeld dat beide elementen, zowel gezamenlijk als afzonderlijk bezien, dusdanig in strijd zijn met de vereiste integriteit en attitude van een beëdigde tolk, dat inschrijving in het Register niet langer gerechtvaardigd is (zie 2.5.). Dat betekent dat, indien in de beroepsprocedure al zou komen vast te staan dat [eiser] niet de fraudeur is, het oordeel dat hij met het behouden van de gelden niet integer heeft gehandeld, nog steeds overeind blijft.

De commissie, waarvan het advies door Bureau Wbtv is overgenomen, heeft vastgesteld dat de opbrengsten van de malversaties uitsluitend bij [eiser] belandden (althans dat hij dat niet betwist heeft). Over de jaren 2017, 2018 en 2019 beliepen de aan hem uitbetaalde annuleringsvergoedingen in totaal € 45.000,00. Die vergoedingen vielen naar verhouding ver buiten de gemiddelden. Zo vormde in 2019 de annuleringsvergoedingen gemiddeld 7% van de totaal aan tolken uitbetaalde vergoedingen terwijl dit voor [eiser] 70% was. Daarnaast is overwogen dat een tolk steeds per e-mail en via de app bericht krijgt van de annulering, welk bericht de tolk actief moet bevestigen, aldus de commissie.

In dit kort geding heeft [eiser] over al deze vaststellingen en oordelen weinig concreets gesteld, laat staan dat hij iets heeft onderbouwd. Tijdens de mondelinge behandeling heeft hij naar het zich laat aanzien voor het eerst aangevoerd dat het bedrag van € 45.000,00 niet klopt. Volgens hem gaat het om een aanmerkelijk lager bedrag (ongeveer € 11.000,00), waarbij hij stelt dat Global Talk Netherlands B.V., via welk bedrijf hij zijn opdrachten ontving en welk bedrijf de opdrachten bij TVcN declareert, 2/3 deel van het gefactureerde bedrag ontvangt en hij maar 1/3 deel, ook in geval van een annulering. De onterechte ontvangsten zijn door hem niet opgemerkt, aldus [eiser] . Nog daargelaten dat het opmerkelijk is dat uit de stukken van de procedure bij Bureau Wbtv niet blijkt dat [eiser] dit argument aldaar heeft gevoerd, heeft [eiser] deze stelling in deze procedure niet onderbouwd (maar wellicht dat hij dat wel kan doen in de lopende beroepsprocedure).

Dat betekent dat vooralsnog onvoldoende aannemelijk is geworden dat verstrekking van de gevraagde gegevens ertoe zal leiden dat de aan [eiser] opgelegde maatregel wordt ingetrokken of opgeheven.