DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op donderdag 19 december 2019
IT 2972
Hof ||
3 dec 2019
Hof 3 dec 2019, IT 2972; ECLI:NL:GHARL:2019:10344 (Liander tegen Nedcool), https://www.itenrecht.nl/artikelen/netbeheerder-moet-binnen-18-weken-voor-verzwaarde-aansluiting-zorgen

Netbeheerder moet binnen 18 weken voor verzwaarde aansluiting zorgen

Hof Arnhem-Leeuwarden 3 december 2019, IT 2972; ECLI:NL:GHARL:2019:10344 (Liander tegen Nedcool) Nedcool is een onderneming die zich bezig houdt met het opslaan van allerhande levensmiddelen, waaronder voornamelijk appels en peren. Nedcool breidt uit met een extra koelhuis en vraagt Liander om verzwaring van de bestaande aansluiting op het elektriciteitsnet. De op 8 maart 2018 door Liander uitgebrachte offerte wordt op 9 maart 2018 door Nedcool geaccepteerd. Vervolgens laat Liander weten dat de uitvoering van de werkzaamheden op zijn vroegst in de week van 24 tot en met 28 september 2018 kunnen plaatsvinden. Dat is voor Nedcool niet acceptabel. Ze sommeren Liander de aansluiting al op 13 juli klaar te hebben. Het vonnis van de voorzieningenrechter van 25 juni 2018 ECLI:NL:RBGEL:2018:3667 wordt bekrachtigd. Volgens artikel 23 Elektriciteitswet is de maximale termijn van een verzwaarde aansluiting 18 weken.

3.12
Daarmee liggen de volgende (vraag-)punten in hoger beroep ter beoordeling voor:

- Is artikel 23 lid 3 E-wet van toepassing op de door Nedcool verlangde aansluiting? Geldt artikel 23 lid 3 E-wet (en daarmee de daarin opgenomen achttien-weken-termijn) alleen voor nieuwe aansluitingen of geldt het artikel ook voor verzwaring van bestaande aansluitingen? Wordt in artikel 23 lid 3 E-wet met “10 MV” eigenlijk “3*80A” bedoeld?
- Is de achttien-weken-termijn een fatale termijn?
- Kan Liander zich beroepen op overmacht (omdat zij ernstig tekort heeft aan gekwalificeerd technisch personeel)?
- Maakt Liander inbreuk op het discriminatieverbod van artikel 23 lid 2 E-wet als zij Nedcool eerder zou inplannen dan opdrachten voor aansluitingen van derden die vóór 9 maart 2018 zijn binnengekomen?
- Leidt een belangenafweging tot een ander oordeel?
- Is er sprake van misbruik van recht?

3.13
Het hof sluit zich ten aanzien van de in eerste aanleg besproken (vraag-)punten geheel aan bij de overwegingen van de voorzieningenrechter en haar voorlopig oordeel en maakt deze overwegingen en het voorlopige oordeel tot de zijne.