DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op vrijdag 28 februari 2020
IT 3048
||
20 feb 2020
20 feb 2020, IT 3048; ECLI:NL:RBAMS:2020:1163 (Greenpeace tegen werknemer), https://www.itenrecht.nl/artikelen/uitingen-op-facebook-in-strijd-met-code-of-conduct-greenpeace

Uitingen op Facebook in strijd met code of conduct Greenpeace

Ktr. Rechtbank Amsterdam 20 februari 2020, IEF 19043, IT 3048, ECLI:NL:RBAMS:2020:1163 (Greenpeace tegen werknemer) Een werknemer van Greenpeace uit zich op Facebook in strijd met de ´code of conduct´. Tijdens een gesprek hierover neemt de werknemer het standpunt in dat niet van hem verlangd kan worden dat hij zich aan de code conformeerd. Greenpeace verzoekt de arbeidsovereenkomst te ontbinden en stelt – kort gezegd – dat een arbeidsrelatie grenzen stelt aan de vrijheid van meningsuiting. Nu Greenpeace onder meer het bevorderen van vrede als missie heeft, hoeft zij niet te accepteren dat de werknemer oproept tot agressie en geweld en het ontwikkelen van kernwapens. De arbeidsovereenkomst wordt dan ook per 1 april 2020 ontbonden, vanwege verwijtbaar handelen. Van Greenpeace kan in redelijkheid niet langer verlangd worden dat zij het dienstverband voortzet. Het handelen van de werknemer is niet ernstig verwijtbaar. Er is geen sprake van het doelbewust en rechtstreeks benadelen van Greenpeace International. Greenpeace is de werknemer een transitievergoeding verschuldigd.

6. [verweerder] heeft zich op Facebook in zeer stevige bewoordingen uitgelaten over verschillende onderwerpen die internationaal in de aandacht staan. Met betrekking tot het conflict tussen de overheid en betogers in Hong Kong heeft hij daarbij tot uitdrukking gebracht dat hij vindt dat de demonstraties zo nodig met stevig – mogelijk zelfs dodelijk – geweld de kop ingedrukt mogen worden. Die mening is zo sterk in strijd met de kernwaarden van Greenpeace International dat [verweerder] deze als goed werknemer niet publiek had mogen maken. Voor de opmerkingen over het ontwikkelen van kernwapens en het milieu geldt hetzelfde, al zijn die minder stevig aangezet. Hierbij is van belang dat [verweerder] zijn uitlatingen deed met vermelding op zijn Facebookaccount van Greenpeace International als werkgever. Een goede reden om dat op die manier te doen heeft hij niet gegeven. [verweerder] moest van de kernwaarden van Greenpeace International ook op de hoogte zijn. Als die kernwaarden al niet van algemene bekendheid zijn, had hij ze in ieder geval moeten kennen omdat ze in de Code staan. Uit de Code blijkt ook het belang dat Greenpeace International er aan hecht dat haar medewerkers zich conform de kernwaarden gedragen. Dat het Facebookaccount van [verweerder] niet voor iedereen toegankelijk was leidt niet tot een ander oordeel. Er was immers nog steeds een significant aantal personen (200) dat de uitlatingen kon lezen. Bovendien bevonden zich onder die personen ook ruim 10 collega’s van [verweerder] . Dat de uitlatingen daadwerkelijk schadelijke gevolgen voor Greenpeace International hadden blijkt al uit het feit dat iemand er over geklaagd heeft. De uitingen van [verweerder] zijn dan ook – het recht op vrijheid van meningsuiting in aanmerking genomen – in strijd met goed werknemerschap