DOSSIERS
Alle dossiers

Overige onderwerpen  

IT 309

Inbeslagname servers bij BREIN (vervolg)

In navolging van IT 240 volgt het antwoord op de kamervragen die zijn gesteld:

Klopt het dat Stichting Brein servers in beslag heeft genomen zonder  gerechtelijk bevel?  Klopt het dat Stichting Brein zich vervolgens toegang  heeft verschaft tot de servers, en dus ook de privé- en zakelijke  administratie van de servereigenaar en alle content die voor derden op  de servers stond? Klopt het dat Stichting Brein afgifte van de servers op  basis van de auteurswet heeft gevorderd? Is Stichting Brein hiertoe  bevoegd? Zo ja, waarom? Zo nee, welke maatregelen zal u in deze  nemen? 

Naar mij is gebleken, gaat het hier om servers van een derde die bij een provider  waren ondergebracht. Stichting Brein heeft deze provider gesommeerd om de  servers aan hen te overhandigen. De provider heeft aan deze sommatie voldaan.  Volgens Stichting Brein is de sommatie gebaseerd op artikel 28 van de  Auteurswet. Dit artikel geeft de bevoegdheid aan de auteursrechthebbende om  roerende zaken, die in strijd met het aan hem toekomende auteursrecht zijn  openbaar gemaakt of een niet geoorloofde verveelvoudiging vormen of die  materialen of werktuigen zijn die voornamelijk bij de schepping of vervaardiging  van deze zaken zijn gebruikt, als zijn eigendom op te eisen. In de situatie die  door het aangehaalde bericht is beschreven, was daarom geen sprake van een  beslaglegging.

Nadat de eigenaar van de servers met de afgifte van de servers bekend is  geworden, heeft deze verzocht om beslaglegging met gerechtelijke bewaring. Dit  verzoek is door de rechter op 18 februari 2011 toegewezen. Vervolgens heeft  Stichting Brein beslag laten leggen op de servers die in gerechtelijke bewaring  waren gesteld. Voor deze beslaglegging is door de rechter op 9 maart 2011 verlof  gegeven. Het is tussen partijen in geschil of op basis van artikel 28 van de  Auteurswet de afgifte van servers gevraagd kan worden van een derde die niet de  eigenaar is. Ook is tussen partijen in geschil of Stichting Brein zich toegang heeft  verschaft tot de servers. Het is in eerste instantie aan partijen om hier uit te  komen. Zij kunnen hun geschil eventueel aan de rechter voorleggen die op basis  van alle feiten en omstandigheden uitspraak zal doen.  

5 Bent u van mening dat met de Stichting Brein met deze handelswijze zich  schuldig maakt aan een vorm van eigenrichting en bovendien de privacy  van anderen schendt? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke maatregelen  bent u voornemens te nemen?  
Op dit moment zijn de partijen nog met elkaar in gesprek. Komen zij hier  onderling niet uit, dan kunnen zij hun geschil aan de rechter voorleggen die op basis van alle feiten en omstandigheden uitspraak zal doen.  Auteursrechthebbenden hebben het recht om de handhaving van de aan hen  toekomende rechten af te dwingen zolang zij binnen het kader van het recht  opereren. Dit betekent ook dat handhaving zelf onder bepaalde omstandigheden  onrechtmatig kan zijn en kan leiden tot een plicht om de daardoor geleden schade  te vergoeden. In bepaalde omstandigheden kan er bovendien sprake zijn van een  strafbaar feit. Ik ben van mening dat hiermee voldoende middelen beschikbaar  zijn om tegen mogelijke onrechtmatigheden op te treden. 

2011Z03851 
Aanvullende vragen van het lid Gesthuizen (SP) aan de staatssecretaris van  Justitie over inbeslagnames door de stichting BREIN (ingezonden 24 februari  2011)   

1 Wat is uw reactie op het bericht 'Brein nam servers van piraten illegaal in  beslag'?   
Naar aanleiding van het bericht en de gestelde vragen heb ik bij de betrokken  partijen navraag laten doen. Daaruit blijkt dat partijen verschillen van mening  over wat zich precies heeft voorgedaan. Zij zijn op dit moment nog met elkaar in  gesprek. Mogelijk volgt nog een procedure bij de rechter. Ik onthoud mij daarom  van een inhoudelijke reactie. Verder verwijs ik naar mijn antwoorden op de  vragen 2, 3 en 4 van de vragen van de leden Hennis-Plasschaert, Taverne en Van  der Steur (nr. 2011Z03793). 

2 Klopt het dat eigendom onrechtmatig in beslag is genomen?  
Hiervoor verwijs ik naar mijn antwoorden op de vragen 2, 3 en 4 van de vragen  van de leden Hennis-Plasschaert, Taverne en Van der Steur (nr. 2011Z03793). 

3 Deelt u de mening dat dergelijke eigenrichting onwenselijk is en dat om  soortgelijke toestanden in de toekomst te voorkomen de handhaving van  de naleving van het auteursrecht beter kan worden toevertrouwd aan een  overheidsinstantie? 
Het uitgangspunt bij het auteursrecht is dat het in beginsel aan de  rechthebbenden is om te zorgen voor de handhaving. Daarbij staat het partijen  bijvoorbeeld vrij om rechtsmaatregelen te treffen, voor zover deze in  overeenstemming zijn met de daarvoor geldende regels, zoals onder meer  neergelegd in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Overtreedt een  rechthebbende de regels, dan kan dit leiden tot een plicht om de daardoor  geleden schade te vergoeden. In bepaalde omstandigheden kan er bovendien  sprake zijn van een strafbaar feit. Ik ben van mening dat deze middelen afdoende  zijn om eventuele misstanden aan te pakken. De mening dat de handhaving van  de naleving van het auteursrecht beter kan worden toevertrouwd aan een  overheidsinstantie deel ik niet.     

Klik hier (link) en hier (pdf)

IT 303

Engelse rechtshaving werkt samen met .uk registrar in domeinnaamkaping

In navolging van bericht over de Amerikaanse domeinnaamkaping IT 264 (Amerikaanse overheid kaapt domeinnamen zonder waarschuwing: internetcensuur?) , zien we nu soortgelijke berichten uit Engeland voorbij komen.

Nominet doet de domein registratie voor .uk-domeinnamen en heeft inmiddels een samenwerking gestart met rechtshavers inzake het staken van domeinnamen waar vermoedelijk criminele activiteiten plaatsvinden. vermoedelijk zijn er zo'n 3.000 domeinnamen platgelegd. Dit gebeurt echter zonder waarschuwing noch zonder juridische procedures. Sinds enkele dagen gaat zij ook de discussie aan om een goed beleid hieromtrent te vormen. zie hier.

In een brief wordt de discussie uitgelegd:

There are increasing expectations from Law Enforcement Agencies that Nominet and its members will respond quickly to reasonable requests to suspend domain names being used in association with criminal activity and Nominet has been working with them in response to formal requests. 

Experience has been developed by working with key Law Enforcement Agencies in a trusted relationship. This led to the suspension of over 1,200 domain names being used for criminal activity, working on a request from the Police Central eCrime Unit in December 2009.

We expect action to be taken by the registrar in the first instance.  Action at the registry level would only be
required if the incident was urgent or the registrar failed to comply.

Nominet provide registrars with a lock which can be used in the case of criminal activity.

Lees de brief hier.

IT 296

Overheidsdata inzetten voor IT-projecten

Van de redactie. Overheidsdata is een schat voor innovaties. Zo bijvoorbeeld gegevens van het KNMI en Rijkswaterstaat (waterhoogten) die de weersite Buienrader gebruikt, maar ook bijvoorbeeld door diverse golfsurfsites (vb. pipodekloon.nl) wordt ingezet. Daarover heeft Minister Verhagen gezegd: “De schat aan overheidsdata leent zicht fantastisch voor innovaties. Dat levert de BV Nederland groei en banen op”. ICT vormt een belangrijke aanjager voor vernieuwingen in de industrie en dienstensector. Bijna 60 procent van de economische groei in de periode 1985-2006 is te danken aan ICT-toepassingen.

Het gebruik van ICT voor nieuwe producten en dienst is het belangrijkste uitgangspunt voor de nog te publiceren DigitaleAgenda.nl en is een uitwerking van de Europese plannen van Eurocommissaris Kroes (zie o.a. hier en hier).

ICT en hergebruik van de beschikbare overheidsdata kunnen worden toegepast in alle topsectoren; water, agrofood, tuinbouw, hightech, life sciences, chemie, energie, logistiek en creatieve industrie. Vooral maatschappelijke toepassingen en regeldrukvermindereing voor bedrijven zien de brancheorganisaties zitten, aldus Hyves, Google en IBM die vorige week bijeen kwamen met het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.

Voor nieuwe IT-projecten doet u er goed aan om een kijkje in deze informatieschatkist te nemen. De gedragsregels voor overheidsinstellingen gaan over de bekostiging van ondernemersactiviteiten (art. 2.2) meld dat deze tegen integrale kostprijs te verkrijgen is. Die investering voor data-harvesting heeft uw project dan in ieder geval bespaard.

Nog niet uitgelezen?
Louise de Gier en Joost Gerritsen, "Overheid concurreert oneerlijk, Commerciële data-exploitanten ondervinden zware concurrentie van overheidsinstellingen" IT 136 26 oktober 2010.

IT 289

verslag: Seminar INNOVATIE

Op donderdag 17 maart 2011 vond een seminar met als thema INNOVATIE plaats. Vectrix, STP en SOLV waren de gastheren van het seminar in het op de Zuid-As gelegen SPACES. Vanuit drie perspectieven werden financieel-juridische aspecten belicht van voornamelijk IT-innovatie: mogelijkheden voor subsidie-aanvragen, korting op de belastinggrondslag voor technologisch R&D-werk en juridische aspecten van Cloud Computing. Een kort verslag kon uiteraard niet uitblijven, met dank aan Vectrix, STP en SOLV.

Vectrix Bas Langelaar

Op basis van de Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (hierna: WBSO, formeel WVA/S&O: Wet Vermindering Afdracht Loonbelasting/Speur en Ontwikkelwerk) kan een ondernemer die voornemens is om een technologische innovatie te ontwikkelen korting krijgen op de loonkosten. Slechts voor personeel in loondienst, die zich met R&D bezighouden, kan de onderneming wbso subsidie verrekenen met de loonbelasting. Zelfstandigen (IB belastingplichtigen) kunnen een beroep doen op een S&O aftrek. Het type projecten varieert: technisch (wetenschappelijk) onderzoek, analyse van technische haalbaarheid R&D en ontwikkelingsprojecten. Uiteindelijk moet het gericht zijn op een product(onderdeel). Dat kan zowel fysiek tastbaar product als software of zelfs SaaS-dienst zijn.

Het komt in de aanvrage nauw aan op de formuleringen van de voorgenomen technische ontwikkeling. Vectrix - subsidies & financiering adviseurs - legt dit uit aan tal van voorbeelden.

STP, Pieter Drubbel

Om innovatie bij Nederlandse ondernemingen te stimuleren heeft de overheid per 1 januari 2007 de Octrooibox (tegenwoordig onder de naam Innovatiebox) opgenomen in de Wet op de Vennootschapsbelasting, per 1 januari 2008 is deze uitgebreid zodat niet alleen octrooien onder de werking van de box kunnen vallen, maar ook R&D activa. Kort gezegd kan toepassing van de Innovatiebox leiden tot een vermindering van de belastinggrondslag. Hoe werkt het: Voordelen die voortkomen uit verleende octrooien en, per 1 januari 2008, uit immateriële activa die voortvloeien uit R&D waarvoor een WBSO-verklaring is afgegeven, kunnen onder bepaalde voorwaarden en grenzen effectief worden belast tegen 5% vennootschapsbelasting (voor de jaren 2007, 2008 en 2009 nog 10). De Innovatiebox is slechts van toepassing op octrooien en R&D activa voor zover deze na 31 december 2006 respectievelijk 31 december 2007 tot de bedrijfsmiddelen van de belastingplichtige zijn gaan behoren. Merknamen vallen hierbuiten.

Het is aan te bevelen toepassing van de Innovatiebox met de Belastingdienst af te stemmen. In bepaalde gevallen kan het mogelijk zijn afstemming voor een aantal toekomstige jaren overeen te komen. De Innovatiebox is een stimuleringsmaatregel vanuit de overheid en daarom verleent de Belastingdienst veel medewerking, aldus Pieter Drubbel.

SOLV Wanda van Kerkvoorden

De “Cloud” is geen hype meer, net zoals het internet ook ooit werd genoemd, het is een voltrokken feit waar we meer over gaan horen. Op dit moment is het onduidelijk hoe “Cloud Computing” te definiëren, een van de vele voorzetten komt van Forrester:

“A form of standardized it-based capability - such as Internet- based services, software, or it infrastructure - offered by a service provider that is accessible via Internet protocols from any computer, is always available and scales automatically to adjust to demand, is either pay-per-use or advertising-based, has Web- or programmatic-based control interfaces, and enables full customer self-service”

De indeling van juridische “Cloud” aspecten komt neer op: continuïteit, beveiliging, privacy & compliance, licenties en Service-level agreements (SLAs). Van Kerkvoorden snijdt aan dat voor bedrijven die met een “cloud” willen werken  continuïteit van levensbelang is. Als het internet “eruit ligt”, dan ligt het bedrijf stil en een back-up kan bijvoorbeeld het bedrijf een stap terug moeten laten zetten. Het is dus goed om hierover heldere afspraken te maken met de aanbieder, of juist situaties goed af te dekken als aanbieder van zulke diensten. Vooral welke maatregelen genomen worden en hoe vaak bijvoorbeeld tests uit worden gevoerd voor gebruiksherstel.

Privacy-aspecten, te kort om hier uitgebreid op in te gaan, behoren ook tot een ‘key issue’; zo is het verwerken van persoonsgegevens buiten de EU/Safe Harbor zonder toestemming verboden en vanuit diverse toezichthouders gelden nog eens aparte vereisten. Terwijl met Cloud computing de fysieke locatie er niet meer toe doet, doet de regelgeving er wel degelijk toe bijv. op financieel of medisch terrein. Tot slot adviseert Van Kerkvoorden dat goed afgestemd moet worden waar de verantwoordelijkheden liggen mbt de juiste licentievormen, want het traditionele CPU-based licentiesysteem gaat niet op voor de “Cloud”.

IT 270

Zelftest internetondernemers

Via de site van de Belastingdienst kunnen internetondernemers een zelftest doen. De online verkoopkanalen zijn vaak te weinig conform de wettelijke voorwaarden; consumenten worden middels die bepalingen beschermd. De Consumentenautoriteit ziet daarop toe:

Verkoopsites zijn vaak gestart vanuit hobbyisme en doorgegroeid naar professionele kanalen met flinke omzetcijfers. Daarom hebben de Consumentenautoriteit en de Belastingdienst het initiatief genomen om de test te ontwikkelen en internetondernemers te informeren. Door vijf vragen te beantwoorden wordt duidelijk of zij hun website moeten aanpassen of dat deze voldoet. De test en informatie zijn te vinden op www.belastingdienst.nl/internetondernemers.

De bezoeker wordt in deze laagdrempelige site snel naar belangrijke informatie geleid. Bij wijze van proef zijn via e-mail de eerste 560 ondernemers geïnformeerd uitgenodigd om de zelftest te doen.

IT 267

Internetfilter kinderporno werkt niet

Bits of Freedom, verdediger van digitale burgerrechten, heeft een brief van de Werkgroep Blokkeren Kinderporno gepubliceerd waarin duidelijk wordt dat Nederlandse providers stoppen met de internetfilter. Opmerkelijk is dat de brief middels een WOB-verzoek (van Rejo Zenger) pas aan het licht is gekomen, terwijl de werkgroep uitdrukkelijk vraagt om openbaarmaking.

“Op basis van de rapportage van het Meldpunt Kinderporno komen wij tot de voorlopige conclusie dat als gevolg van deze ontwikkelingen het blokkeren van websites met kinderporno via een zwarte lijst een voorziening is die thans niet meer als een probaat en effectief instrument kan dienen om bij te dragen aan de bestrijding van kinderporno op internet.”

Wat door Bits of Freedom al langer wordt verkondigd is dat filters het materiaal slechts verbergen, en dat het juist is om te verwijderen. Daarover heeft European Digital Rights (EDRi) ook eerder voor gepleit in haar stuk 'Internet Blocking - Crimes should be punished and not hidden'(pdf)

Op Europees niveau is dit een belangrijke ondersteuning om een Europees internetfilter als maatregel tegen soortgelijke websites te weren, datgeen wat de Europese commissie wil. Het Europees Parlement vind dit een vorm van symboolpolitiek, de lidstaten lijken zich tegen de keuze van het Parlement te weren.

Dit is een belangrijke steun in de rug van het Europees Parlement bij de onderhandelingen over een Europees internetfilter. De Europese Commissie wil dat lidstaten maatregelen nemen om websites met afbeeldingen van seksueel kindermisbruik te blokkeren. Het Europees Parlement heeft aan de Europese Commissie duidelijk gemaakt dat zij dit een vorm van symboolpolitiek vindt en nu keren vrijwel alle Europese lidstaten zich tegen deze keuze van het parlement. Misschien is dit wel de reden waarom het ministerie deze brief zo lang achter heeft gehouden.

B

BRON: BOF, webwereld, Emerce

 

IT 259

Is het databankenrecht wel geschikt ter bescherming van online databanken tegen specialistische zoekmachines

Mark Jansenmet dank aan Mark Jansen, Dirkzwager voor deze bijdrage.

 Uitgebreid en opiniërend overzichtsartikel over de toepasbaarheid van het databankenrecht op online databanken, in het bijzonder in verband met het ‘parasiterend’ gebruik van online databanken. Het artikel was reeds afgerond voordat op 16 februari 2010 bekend werd dat het Hof ’s-Gravenhage inzake Gaspedaal voornemens is prejudiciële vragen te stellen (IEF 9415). In verband met dat voornemen is dit artikel nu sneller gepubliceerd.

De vragen van het Gerechtshof zien met name op de uitleg van de begrippen herhaald en systematisch hergebruiken van gegevens uit een databank. In dit artikel wordt ook aan andere problemen rondom de bescherming van online databanken aandacht besteed die mogelijk in een volgende procedure voor vragen aan het Hof van Justitie in aanmerking komen.

De conclusie van het artikel is dat het databankenrecht niet toegespitst lijkt op de bescherming van online databanken, nu belangrijke begrippen toegespitst lijken te zijn op de bescherming van statische in plaats van op dynamische databanken. De gesignaleerde knelpunten in de Databankenwet stellen de rechters voor een onmogelijke opgave. Het effect is dat eenduidige criteria niet te formuleren zijn en de rechtszoekende in grote onzekerheid blijft verkeren. Dat is onwenselijk en zal ook niet beoogd zijn met de invoering van regels ter bescherming van databanken. De oplossing zal naar mijn mening gezocht moeten worden in aanpassing van de regels. Dat vraagt om een Europees initiatief.

Lees het volledige artikel hier (in pdf) of hier (in tekst).

IT 257

Webwinkel past niet in bestemmingsplan

Met dank aan mr. Juliette Kager, Wisemen voor deze bijdrage.

De gemeente Abcoude is een procedure gestart tegen een webwinkel omdat deze in een woning gevestigd is. Het bestemmingsplan staat detailhandel niet toe, zo beweert de gemeente. De webwinkel verkoopt fietsen via internet. Er is bezwaar gemaakt tegen het verkeer dat hierdoor wordt aangetrokken. Volgens de webwinkel worden er gemiddeld 4,5 fiets per week verkocht, en bevinden zich meer bedrijven in de straat waar vanuit de webwinkel wordt gedreven.

Wanneer is een webwinkel een ‘echte’ winkel? Wanneer kun je verkoop via het internet als detailhandel kwalificeren?

Ruimtelijke uitstraling van de activiteiten

In een uitspraak uit 2006 (Voorzieningenrechter Rb Leeuwarden 4 oktober 2006, LJN: AY9631, AWB 06/2072 en 06/2086) is eerder over de verkoop van fietsen vanuit een woning geoordeeld. Toen werd meegewogen welke ruimtelijke uitstraling van de activiteiten uitgaat, zoals – naast de mogelijkheid van het bezorgen van fietsen – het ter plaatse afhalen van een gekochte fiets door een koper, en het te koop aanbieden van fietsen op het bewuste adres. Ook het aantal verkeersbewegingen is in de procedure aan de orde gekomen. De rechter oordeelde dat de fietsen niet louter via het internet werden verkocht, en er sprake was van een detailhandelsactiviteit vanuit een perceel met woonbestemming, waardoor er sprake was van strijdigheid met het bestemmingsplan.

In een eerdere uitspraak van de Raad van State (Raad van State 15 februari 2006, LJN: AV1819,  200502806/1) aangaande de verkoop van auto’s vanuit een perceel met woonbestemming – vermeld op internet en in de Gouden Gids – is bepaald dat ook een gering aantal auto’s dat wordt gestald op het achtererf, en de omstandigheid dat deze niet ter plaatse worden verkocht, verboden is volgens de planvoorschriften.

Bedrijf-aan-huis-beleid

Een gemeente kan een bedrijf-aan-huis-beleid hanteren waarbij de vestiging van bedrijven in detailhandel en ambachtelijke bedrijven met verkoopactiviteiten alleen mogen plaatsvinden in daartoe geschikte gebieden. Zo’n beleid verzet zich tegen de ook detailhandel omvattende bedrijfsactiviteiten in een woning. Hiervoor heeft de gemeente specifieke winkelcentra en de gebieden waar een vermenging van functies ingevolge het bestemmingsplan mogelijk is aangewezen.

Het voorgaande heeft tot gevolg dat niet snel een ontheffing voor het vestigen van een bedrijf aan huis, dat wil zeggen voor het verrichten van bedrijfsactiviteiten in een perceel met woonbestemming, wordt verleend.

Bestemmingsplan 

In gebieden met uitsluitend een woonbestemming worden handelsactiviteiten geweerd. Als de gemeente Abcoude in beroep bij de Raad van State weer in het gelijk wordt, ziet het er somber uit voor deze webwinkelier. Dan zal hij de handelsactiviteiten via zijn webshop en de woonbestemming van zijn huis fysiek moeten scheiden.

Conclusie 

Indien er geen definitie van ‘webwinkel’ in een bestemmingsplan wordt opgenomen, zal men te rade moeten gaan bij de definities van ‘detailhandel’, ‘groothandel’, ‘beroep of bedrijf aan huis’ (met ‘kantoor’ of ‘bedrijfsruimte aan huis’). Een gemeente heeft hiervoor doorgaans beleid ontwikkeld, waardoor detailhandel in winkelstraten, en groothandel op bedrijventerreinen thuis kunnen horen. Opletten dus voordat u in dezelfde positie als de webwinkel voor fietsen terechtkomt!

Opmerkelijk is dat terwijl de Europese Unie bezig is het webwinkelen voor webwinkeliers en consumenten te vereenvoudigen door uniforme regels aan alle lidstaten op te leggen, deze lokale webwinkelier zich juist geplaatst weet voor moeilijkheden vanwege het bestemmingsplan.

mr. Juliette Kager, Wisemen
16 februari 2011

IT 253

Afkoelen in energieleveringscontract

Rechtbank Leeuwarden (sector kanton) 9 februari 2011, LJN: BP5786 en Rechtbank Assen (sector kanton) 15 februari 2011, LJN: BP4835.

Kwalificatie van een energieleveringscontract onder de wet koop op afstand. Geldt het afkoelingstermijn (recht om koop op afstand zonder opgave van redenen te ontbinden) voor een energieleveringscontract. De wettelijke uitzondering voor “zaken die door hun aard niet kunnen worden teruggezonden”, oordeelt de rechtbank dat deze termijn ook hiervoor geldt. Rechtbank Leeuwarden concludeert dat er niet is voldaan aan de informatieplicht (r.o. 4.2 - 4.3) en deze termijn geen 7 dagen is, maar verlengt wordt tot 3 maanden.

4.2  De kantonrechter is van oordeel dat er hoge eisen moeten worden gesteld aan de totstandkoming van een overeenkomst door het telefonisch benaderen van een consument. De kans dat er onduidelijkheden en misverstanden ontstaan is namelijk niet denkbeeldig. In het Burgerlijk Wetboek is daarom ter bescherming van consumenten een bijzondere regeling opgenomen voor de totstandkoming van overeenkomsten op afstand. Die regeling is onder meer van toepassing op een overeenkomst tot levering van gas en elektriciteit die telefonisch worden gesloten (artikel 7:5 BW).

4.3  Een in die regeling opgenomen beschermingsbepaling is dat de consument bij een koop op afstand de gelegenheid heeft om gedurende 7 werkdagen na de ontvangst van de zaak zonder opgave van reden de koop te ontbinden. Die termijn wordt verlengd tot drie maanden als niet alle informatie die op grond van de wet moet worden verstrekt, voorafgaande aan of bij het sluiten van de koop, is verstrekt (artikel 7:46d BW). Die bepaling is echter in een aantal situaties niet van toepassing, waaronder als het zaken betreft die door hun aard niet kunnen worden teruggezonden. Gas en elektriciteit die geleverd is, kan niet worden teruggezonden. Daarvan uitgaande zou die uitzondering van toepassing kunnen zijn op een overeenkomst tot levering van gas en elektriciteit. Bij een overeenkomst tot levering van gas en elektriciteit gaat het echter niet om een eenmalig geleverde prestatie, maar is sprake van een zogenoemde duurovereenkomst. Door ontbinding kan verdere levering ongedaan worden gemaakt. Daarnaast valt niet in te zien dat een consument tot ontbinding van zo'n overeenkomst zou wensen over te gaan omdat de geleverde zaak hem bij nader inzien niet bevalt en dat met die ontbinding zou worden beoogd om datgene wat aan gas en elektriciteit al is geleverd terug te geven. Gelet hierop is de kantonrechter van oordeel dat deze uitzondering niet van toepassing is op een overeenkomst tot levering van energie als in onderhavig geval. 

lees de uitspraak Leeuwarden hier en Assen hier.
Bijdrage van Menno Weij, SOLV hier en hier.