9 sep 2025
ACM-invordering dwangsommen gematigd wegens onzorgvuldige controle

CBB 16 september 2025, IT 4971; ECLI:NL:CBB:2025:475 ([naam 1] tegen ACM). Het College bevestigt dat ACM het bezwaar tegen het dwangsombesluit terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard: de e-mails van 2 en 9 augustus 2021 gingen (alleen) over het persbericht en boden geen aanknopingspunt dat [naam 1] bezwaar maakte tegen de last onder dwangsom; ACM hoefde daarover ook geen verduidelijking te vragen. Het op 22 november 2021 ingediende bezwaar was dus te laat. Voor de invordering passeert het College, net als de rechtbank, het gebrek dat ACM vooraf niet heeft gehoord met art. 6:22 Awb, omdat [naam 1] in beroep en hoger beroep alsnog haar standpunten volledig heeft kunnen toelichten en niet is benadeeld. Inhoudelijk staat vast dat de last gold voor alle lead-genererende websites en dat gedurende tien weken (5 november 2021 t/m 4 januari 2022) overtredingen zijn geconstateerd (o.a. misleidende lokale presentatie en ontbrekende bedrijfsgegevens), waarbij ACM haar bevindingen voldoende heeft onderbouwd met een Verslag van Ambtshandelingen en screenshots; aan bevindingen van de bevoegde toezichthouder mag in beginsel zwaar gewicht worden toegekend. Het hoger beroep faalt dus voor zover gericht tegen de last en de vaststelling dat dwangsommen zijn verbeurd.
Toch matigt het College de invordering wegens onvoldoende zorgvuldigheid in ACM’s controletraject. Na 16 november 2021 controleerde ACM wekelijks steeds dezelfde tien URL’s (uit >1.600) en deelde haar bevindingen niet, terwijl [naam 1] aantoonde de overtredingen te willen en kunnen herstellen en ACM op 10 november ook al (onverplicht) had gewaarschuwd. Onder deze omstandigheden had ACM [naam 1] over de bevindingen moeten informeren of haar controlemethodiek moeten spreiden; door dat na te laten, is invordering boven het niveau van de eerste drie controlemomenten onevenredig. Het College beperkt daarom de invordering tot de drie eerste weken (5, 11 en 16 november 2021) en matigt € 89.000 naar € 26.900, vernietigt het invorderingsbesluit voor het meerdere, veroordeelt ACM in proceskosten (€ 1.814) en tot terugbetaling van het griffierecht (€ 559), en bevestigt voor het overige de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 12 december 2023.
7.5.2
Het College stelt op basis van het VvA het volgende vast. De ACM heeft op
5 november 2021 tien willekeurig gekozen URL’s bezocht. Op 11 november 2021 heeft de ACM dezelfde tien URL’s van 5 november 2021 bezocht en zeventien andere (nieuwe) URL’s. Tijdens de derde controle van 16 november 2021 heeft de ACM uitsluitend tien andere (nieuwe) URL’s bezocht. Deze tien URL’s heeft de ACM vervolgens wekelijks bezocht tot het eind van de controleperiode. Vanaf de derde controle op 16 november 2021 heeft de ACM tot het eind van de controleperiode dus steeds dezelfde tien URL’s bezocht om te controleren of [naam 1] de last heeft overtreden.7.5.3
Het College acht aannemelijk dat [naam 1] de overtredingen die de ACM op 16 november 2021 had geconstateerd voorafgaand aan de vierde, navolgende, controle alsnog ongedaan zou hebben gemaakt als de ACM haar had geïnformeerd over de bevindingen van die controle. Uit de stukken en het verhandelde op de zitting volgt dat [naam 1] steeds heeft getracht de maatregelen en verbeteringen die de ACM met betrekking tot de websites van [naam 1] eiste op te volgen en dat zij haar websites aanpaste, ook na het verlopen van de begunstigingstermijn in het controletraject. Verder komt duidelijk uit het dossier naar voren dat [naam 1] , zoals ook door de ACM op de zitting is bevestigd, van goede wil was om aan de last te voldoen. In dat verband is ook van belang dat [naam 2] aan de ACM op 12 november 2021 nog heeft bericht dat alle gemelde constateringen zijn verholpen nadat de ACM [naam 1] met haar brief van 10 november 2021 had geïnformeerd over het verbeuren van dwangsommen vanwege de daarin genoemde overtredingen. Vervolgens heeft [naam 2] , zo volgt uit de telefoonnotitie van de ACM van het gesprek op 15 november 2021, de ACM verzocht over de overtredingen die de ACM nog zag, geïnformeerd te worden, waartoe de ACM niet bereid was.
7.5.4
Nu de ACM vanaf 16 november 2021 wekelijks dezelfde tien URL’s heeft bezocht om te controleren of [naam 1] aan de last voldeed zonder haar te informeren over die bevindingen en de op deze websites geconstateerde overtredingen, terwijl aannemelijk is dat [naam 1] die overtredingen zou hebben verholpen als de ACM haar daarover wel had geïnformeerd, is het College van oordeel dat de ACM in het controletraject niet de nodige zorgvuldigheid heeft betracht die van haar als toezichthouder onder de gegeven omstandigheden mocht worden gevergd. [naam 1] beheerde een grote hoeveelheid websites – de door [naam 1] aanleverde lijst bevatte meer dan 1600 URL’s –, zodat de ACM zich bij haar (vervolg)controles niet hoefde te beperken tot dezelfde tien URL’s. Verder was de ACM ermee bekend dat [naam 1] bereid was aan de last te voldoen en had [naam 1] de ACM nog expliciet gevraagd te worden geïnformeerd over overtredingen die de ACM tijdens de controles tegenkwam opdat zij deze kon verhelpen. Door desondanks bij wijze van automatisme vanaf 16 november 2021 gedurende acht weken dezelfde tien URL’s te bezoeken en te controleren totdat de maximale dwangsom was verbeurd en zonder [naam 1] over haar bevindingen van die controles te informeren, heeft de ACM [naam 1] de mogelijkheid ontnomen om al geconstateerde overtredingen voorafgaand aan een vervolgcontrole alsnog ongedaan te maken en aldus onvoldoende oog gehad voor de belangen van [naam 1] . Dat, zoals de ACM stelt, zij in het traject dat heeft geleid tot het dwangsombesluit [naam 1] al handvatten had gegeven om haar handelwijze te corrigeren, biedt in de gegeven omstandigheden onvoldoende reden om na afloop van de begunstigingstermijn, in de periode van verbeurte, geen informatie meer te geven over geconstateerde overtredingen.