Gepubliceerd op maandag 6 oktober 2025
IT 4964
Rechtbank Amsterdam ||
3 sep 2025
Rechtbank Amsterdam 3 sep 2025, IT 4964; ECLI:NL:RBAMS:2025:6488 (Vantagepoint tegen Wolters Kluwer), https://www.itenrecht.nl/artikelen/afwijzing-exhibitie-vordering-vantagepoint-tegen-wolters-kluwer

Afwijzing exhibitie-vordering VantagePoint tegen Wolters Kluwer

Rb. Amsterdam 3 september, IT 4964; ECLI:NL:RBAMS:2025:6488 (Vantagepoint tegen Wolters Kluwer). De voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam wijst in kort geding de vordering van het Britse advies- en softwarebedrijf VantagePoint Holdings Limited tegen Wolters Kluwer N.V. af. VantagePoint wil op grond van artikel 194 Rv inzage in en afschrift van een groot aantal interne documenten van Wolters Kluwer en haar dochtermaatschappijen Tagetik UK en Tagetik S.r.l., waaronder e-mails, notulen, accountantsverslagen en interne rapportages. Het bedrijf stelt dat het bij de in december 2023 gesloten reseller-overeenkomsten ernstig financieel wordt benadeeld. Volgens VantagePoint heeft Tagetik UK bij het sluiten van de contracten toegezegd dat de niet-opzegbare betalingsverplichtingen zouden worden aangepast als er geen klanten zouden worden aangeleverd, maar is dat niet gebeurd. Verder verwijt VantagePoint Wolters Kluwer dat zij misbruik maakt van haar machtspositie om omzet te kunnen rapporteren zonder daadwerkelijke verkopen en dat zij druk en chantage uitoefent om VantagePoint te laten betalen en externe financiering te regelen. De onderneming wil de gevraagde informatie gebruiken om haar rechtspositie te bepalen in mogelijke procedures in Engeland en Nederland.

De voorzieningenrechter oordeelt dat het verzoek niet voldoet aan de eisen van artikel 194 Rv en te ruim en onvoldoende gespecificeerd is. VantagePoint beschrijft niet concreet welke documenten relevant zijn en welke verwijten aan welke vennootschap worden gemaakt. De rechter kwalificeert het verzoek daarom als een “fishing expedition”. Bovendien kunnen de gestelde onrechtmatige daden niet zonder meer aan Wolters Kluwer zelf worden toegerekend. Ook ontbreekt voldoende spoedeisend belang: VantagePoint kan vergelijkbare informatie verkrijgen via de disclosure-procedure bij de Engelse rechter, die op grond van de contractuele forumkeuze bevoegd is. Dat procederen in Engeland ingewikkelder of kostbaarder is, rechtvaardigt geen Nederlandse exhibitieprocedure. De vordering wordt daarom volledig afgewezen. VantagePoint wordt veroordeeld in de proceskosten van € 1.999, te vermeerderen met rente en nakosten.

4.6.   Degene die inzage of afschrift vordert moet partij zijn bij een rechtsbetrekking. De vordering van VantagePoint is gestoeld op vermeend onrechtmatig handelen gepleegd door Wolters Kluwer. VantagePoint heeft in haar dagvaarding echter onderbelicht welk verwijt zij maakt aan welke vennootschap. Zo heeft Wolters Kluwer er terecht op gewezen dat in punt 24 van de dagvaarding staat dat Wolters Kluwer zich er van bewust is dat zij in gebreke is gebleven met het aanleveren van klanten, terwijl in punt 76 staat dat Wolters Kluwer zich er van bewust is dat haar dochtermaatschappijen hiermee in gebreke zijn gebleven. Wolters Kluwer is niet betrokken geweest bij de totstandkoming van de Reseller Agreement s.r.l en de Reseller Agreement Addendum noch bij de grote hoeveelheid WhatsApp-berichten die VantagePoint aanhaalt in haar dagvaarding. Voorshands kunnen de verwijten van VantagePoint die hieruit voortkomen dan ook niet aan Wolters Kluwer worden toegerekend. Dat Wolters Kluwer zich schuldig zou hebben gemaakt aan chantage of het uitoefenen van ongeoorloofde druk is onvoldoende uit de verf gekomen, zeker tegen de achtergrond dat het onderhavige conflict zich in hoofdzaak afspeelt tussen Engelse vennootschappen (en een Italiaanse vennootschap die een rechts- en forumkeuze voor Engels recht heeft gemaakt) en Wolters Kluwer “alleen maar” de moedervennootschap is van een van die vennootschappen en op afstand functioneert. Indien Wolters Kluwer zich schuldig zou hebben gemaakt aan “revenue fraud” valt voorshands niet in te zien dat dit onrechtmatig is jegens VantagePoint. Op welke gronden sprake zou zijn van groepsaansprakelijkheid is evenmin voldoende uit de verf gekomen. De stelling “dat alles altijd door elkaar liep” is hiervoor niet voldoende. Al met al is de voorzieningenrechter van oordeel dat het maar zeer de vraag is of hier sprake is van een rechtsbetrekking in de zin van artikel 194 Rv.