Hof bekrachtigt vonnis van kantonrechter: schadevergoeding afgewezen
Hof Arnhem-Leeuwarden 6 mei 2025, IT 4874; ECLI:NL:GHARL:2025:2764 (Appellante tegen Geïntimeerde). Appellante heeft een kapperszaak en is de stiefmoeder van Geïntimeerde, die IT-dienstverlener is. Geïntimeerde heeft ten behoeve van de kapperszaak abonnementen afgesloten op het gebied van internet en telefonie. Na een ruzie tussen Appellante en Geïntimeerde heeft Geïntimeerde deze abonnementen opgezegd. De opzegging was volgens Appellante op een te korte termijn en ze verwijt Geïntimeerde dat de internetsite van de kapperszaak op een bepaald moment niet meer bereikbaar was, waardoor ze een nieuwe website moest laten bouwen. Geïntimeerde zou onrechtmatig hebben gehandeld, dan wel tekort zijn geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen en hij moet volgens Appellante schade vergoeden, als gevolg daarvan. De kantonrechter oordeelde dat de omstandigheden door de ruzie zodanig waren veranderd, dat van Geïntimeerde niet kon worden verlangd dat hij de overeenkomst zou voortzetten. Daarnaast is de door hem gehanteerde opzegtermijn passend. De kantonrechter oordeelde over de kosten van de bouw van de website dat niet kan worden vastgesteld dat Appellante deze heeft gedragen, want ze heeft de kapperszaak verkocht. Het hof is van oordeel dat Appellante de schade onvoldoende heeft onderbouwd en het causale verband ontbreekt. Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter.