Gepubliceerd op donderdag 20 november 2014
IT 1635
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Afwijzing subsidieaanvraag voor technisch ontwikkelingsproject

CBb 10 november 2014, IT 1635 (Adaptive and Mobile tegen Minister EZ)
Afwijzing aanvraag subsidie op grond van de Subsidieregeling innoveren (Regeling) op de grond dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat het (ICT) project 'Digeketen' waarvoor subsidie is aangevraagd een technisch ontwikkelingsproject is als bedoeld in artikel 3.1 van de Regeling.

4.5.3. Na de hoorzitting is appellante door verweerder in de gelegenheid gesteld om nadere informatie over onder meer de technische risico’s te verstrekken. In een brief van 27 september 2012 met bijlagen heeft appellante de technische risico’s van het project als volgt omschreven:
“Hierdoor ontstaan twee resterende knelpunten. Als er duizenden functionaliteiten in zijn hoe weet je dat die er zijn (door de bomen het bos niet meer zien). Naast de hoeveelheid functionaliteiten speelt het probleem hoe breng je technische functionaliteiten over naar gebruikerstermen. Voor het oplossen bij het laatste probleem denken we aan het verbinden van sleutelwoorden aan de technische termen en het realiseren van een woordenboek of het groeperen via relevante contexten. Maar gezien het snel groeiende aantal functionaliteiten in de softwarewereld loop je snel achter de feiten aan. Mogelijke oplossing waaraan gedacht wordt zijn 3-D technieken (..) Het risico is dat we geen vertaalmiddel vinden van de apps naar het 3-D visuele programma. Een andere oplossing is het zoeken en filteren naar gewenste functionaliteiten volgens een bedrijfsmodel waarin je volgens logische stappen en structuren stapsgewijs filtert en zo een overzichtelijk aantal functionaliteiten overhoudt en kan doen wat je wilt. Een andere optie is het stroomschema waar je via zogenaamde schakelingen toewerkt naar wat je nodig hebt.”
4.5.4. Naar het oordeel van het College heeft verweerder deze informatie in redelijkheid onvoldoende kunnen achten om zijn oordeel dat niet is gebleken dat sprake is van een technisch ontwikkelingsproject, te herzien. Niet gebleken is dat verweerder de door appellante verstrekte informatie niet goed zou hebben gelezen, zoals appellante stelt. Uit de stukken volgt dat verweerder steeds voldoende moeite heeft gedaan om uit de door appellante verstrekte gegevens de benodigde - technische - informatie te halen.

4.6. Dit leidt tot de conclusie dat verweerder het project in redelijkheid kon aanmerken als niet zijnde een technisch ontwikkelingsproject. Wat partijen hebben aangevoerd met betrekking tot de subsidiaire afwijzingsgronden behoeft derhalve geen bespreking.