Systematische cryptohandel met trading bot levert resultaat uit overige werkzaamheden op
Hof Amsterdam 18 Maart 2025, IT 4892; ECLI:NL:GHAMS:2025:1479 ([X] tegen de inspecteur van de Belastingdienst). Belanghebbende ontwikkelde en gebruikte vanaf 2018 een geautomatiseerde 'trading bot' voor de handel in cryptovaluta, waarmee in dat jaar 6.386 transacties werden uitgevoerd en in latere jaren cumulatief ruim 276.000. De inspecteur merkte de uit deze handel behaalde winst over 2018 aan als resultaat uit overige werkzaamheden en legde dienovereenkomstig een aanslag op. Belanghebbende betwistte dat sprake was van een bron van inkomen en stelde dat de handel speculatief was en thuishoorde in box 3. De rechtbank oordeelde dat met de handelsactiviteiten een objectief verwachtbaar voordeel werd nagestreefd, mede gezien het structurele positieve resultaat over meerdere jaren. In hoger beroep bevestigt het Hof dat de handel met behulp van de trading bot gericht was op het benutten van marktimperfecties en daarmee niet louter speculatief is. Hoewel de transacties niet risicoloos zijn en geen zuivere arbitrage vormen, is het resultaat door de systematische aanpak en het hoge succespercentage objectief voorzienbaar. De aanwezigheid van honderden verschillende cryptovaluta in voorraad doet volgens het Hof niet af aan de bronkarakteristiek, zolang het koersresultaat op deze voorraden buiten beschouwing blijft bij de bronvraag. Het koersresultaat telt wél mee bij het vaststellen van het uiteindelijke resultaat uit de bron. Het Hof oordeelt dat de inspecteur terecht het gehele handels- en koersresultaat had betrokken bij het inkomen uit werk en woning (box 1). De uitspraak van de rechtbank is bevestigd en het hoger beroep van belanghebbende is ongegrond verklaard.