DOSSIERS
Alle dossiers

Overige onderwerpen  

IT 4962

Aanbevelingssystemen Instagram en Facebook deels in strijd met de DSA

Rechtbank Amsterdam 2 okt 2025, IT 4962; ECLI:NL:RBAMS:2025:7253 (BoF tegen Meta c.s.), https://www.itenrecht.nl/artikelen/aanbevelingssystemen-instagram-en-facebook-deels-in-strijd-met-de-dsa

Vzr. Rb. Amsterdam 2 oktober 2025, IEF 22962; IT 4962; ECLI:NL:RBAMS:2025:7253 (BoF tegen Meta). Bits of Freedom (hierna: BoF) is een stichting die zich inzet voor de belangen van Nederlanders in een digitale omgeving. Meta beheert verschillende platforms zoals Facebook en Instagram. BoF stelt dat Meta in strijd handelt met de Digital Services Act (hierna: DSA) door de optie om een niet-geprofileerde feed te kiezen contra-intuïtief te maken en stelt dat Meta voorkomt dat dit als standaardervaring op de platforms kan worden ingesteld. BoF vordert een verbod om de keuze of wijziging van de instelling ongedaan te maken en een bevel om gebruikers de mogelijkheid te bieden de voorkeursoptie te selecteren en te wijzigen. De rechter buigt zich over de vraag of de inrichting van de sociale mediaplatforms Facebook en Instagram in strijd is met de DSA als het gaat om de aanbevelingssystemen betreft. Dat is de wijze waarop informatie wordt gepresenteerd. De DSA schrijft voor dat gebruikers rechtsreeks en gemakkelijk een ander aanbevelingssysteem moeten kunnen selecteren. Omdat het bij Facebook en Instagram om zeer grote onlineplatforms gaat moet bovendien steeds één aanbevelingssysteem beschikbaar zijn dat niet op profilering is gebaseerd. Daarnaast behandelt de rechter of een door de gebruiker gekozen aanbevelingssysteem steeds gevolgd moet worden (ook wel persistent genoemd) of dat Facebook en Instagram na het afsluiten en heropenen van de website en/of app terug mogen schakelen naar een geprofileerd aanbevelingssysteem. 

IT 4961

Bestuurders niet aansprakelijk voor onbetaalde facturen na algoritmewijziging

Rechtbank Rotterdam 24 sep 2025, IT 4961; ECLI:NL:RBROT:2025:11408 (Import4You tegen [gedaagden]), https://www.itenrecht.nl/artikelen/bestuurders-niet-aansprakelijk-voor-onbetaalde-facturen-na-algoritmewijziging

Rb. Rotterdam 24 september 2025, IT 4961; ECLI:NL:RBROT:2025:11408 (Import4You tegen [gedaagden]). Import4You verrichtte transportdiensten voor Lideka, die via een online platform een webwinkel in huis- en tuinartikelen en andere consumentenproducten exploiteerde. [gedaagde 1] is enig bestuurder en aandeelhouder van Lideka. [gedaagde 2] is enig bestuurder en aandeelhouder van [gedaagde 1]. In 2024 heeft Lideka opdrachten geplaatst bij Import4You. Hiervoor zijn facturen gestuurd. Lideka heeft deze facturen niet betaald. Eind 2024 is Lideka op eigen verzoek failliet verklaard. De rechtbank moet beslissen of [gedaagde 1] en [gedaagde 2] de facturen alsnog moeten betalen omdat zij bestuurder waren. [gedaagden] stellen dat zij niet onrechtmatig hebben gehandeld. Op 2 september 2024 vond er een algoritmewijziging plaats op Bol.com. Hierdoor werden de producten van Lideka hier niet langer zichtbaar voor consumenten. Dit leidde tot een omzetdaling van 70% en uiteindelijk tot het faillissement van Lideka. In de dagen nadat de algoritmewijziging bekend werd, heeft Lideka er alles aan gedaan om haar zichtbaarheid te verbeteren. Op 10 september 2024 werd duidelijk dat dit niet mogelijk was. Toen heeft Lideka alle externe partijen zo snel mogelijk geïnformeerd. 

IT 4960

Gemeente heeft onrechtmatig gehandeld tegenover Taubah

Rechtbank Midden-Nederland 30 jul 2025, IT 4960; ECLI:NL:RBMNE:2025:4036 (Taubah tegen de Gemeente), https://www.itenrecht.nl/artikelen/gemeente-heeft-onrechtmatig-gehandeld-tegenover-taubah

Rb. Midden-Nederland 30 juli 2025, IT 4960; ECLI:NL:RBMNE:2025:4036 (Taubah tegen de Gemeente). Vanuit de Rijksoverheid en de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) wordt aan gemeenten geld beschikbaar gesteld om radicalisering tegen te gaan. De NCTV polste bij verschillende gemeenten of er interesse was voor een lokaal onderzoek door Nuance door Training en Advies (NTA), een particulier onderzoeksbureau. In 2018 gaf de Gemeente NTA opdracht om onderzoek te doen naar de islamitische gemeenschap in Veenendaal. Met de verkregen kennis wilde de Gemeente haar beleid vormgeven. Taubah is een islamitische stichting die in Veenendaal onder andere een moskee beheert. NTA onderzocht ook Taubah. In het NTA-rapport staat een disclaimer waarin staat dat geen hoor- en wederhoor is toegepast en dat de NTA niet instaat voor de juistheid van informatie. Dagblad NRC heeft meerdere NTA-rapporten gezien en publiceerde daarna een artikel met als titel: “Undercover naar de moskee: geheim onderzoek naar islamitische organisaties”. Volgens dit artikel waren er verschillende gemeenten in Nederland die zonder wettelijke grondslag onderzoek naar lokale islamitische organisaties hebben uitgevoerd.  

 

IT 4942

Geen schadevergoeding niet afgeleverde zending van iPads

Rechtbank Noord-Holland 6 aug 2025, IT 4942; ECLI:NL:RBNHO:2025:9108 (KJM tegen DHL), https://www.itenrecht.nl/artikelen/geen-schadevergoeding-niet-afgeleverde-zending-van-ipads

Rb. Noord-Holland 6 augustus 2025, IT4942, ECLI:NL:RBNHO:2025:9108 (KJM tegen DHL). KJM handelt in smartphones en iPads, en maakt voor de bezorging gebruik van DHL. Ook de levering aan IT Rental verliep via DHL. De eerste zending iPads raakte zoek. Voor de tweede zending, verzekerd voor €24.000, meldde DHL dat het pakket is aangeboden op het distributiecentrum. Daar bleek het label te horen bij een eerdere, al verwerkte zending. DHL stuurde het pakket retour. Bij aankomst tekende een koerier zelf voor ontvangst; een medewerker van KJM weigerde te tekenen. KJM geeft aan dat het pakket nooit is bezorgd en stelt DHL aansprakelijk voor het verzekerde bedrag, €24.285,91, inclusief verzendkosten. Volgens KJM kwam de zending niet op tijd aan. DHL weerspreekt dat er sprake is van verlies, en vermoedt fraude: het pakket zou nooit daadwerkelijk zijn aangeboden. DHL stelt dat KJM het label heeft verwisseld.

IT 4915

Beoordeling van AI-gebruik bij plaatsingsbesluit asielzoeker: geen aanwijzingen voor inzet generatieve AI-tool

Rechtbank Den Haag 1 jul 2025, IT 4915; ECLI:NL:RBDHA:2025:11552 (Eiser tegen het COa en de minister van Asiel en Migratie), https://www.itenrecht.nl/artikelen/beoordeling-van-ai-gebruik-bij-plaatsingsbesluit-asielzoeker-geen-aanwijzingen-voor-inzet-generatieve-ai-tool

Rb. Den Haag 1 juli 2025, IT 4915; ECLI:NL:RBDHA:2025:11552 (Eiser tegen het COa en de minister van Asiel en Migratie). In deze zaak heeft eiser, een Iraanse asielzoeker, beroep ingesteld tegen zijn plaatsing in een Handhaving- en Toezichtlocatie (HTL) en tegen een vrijheidsbeperkende maatregel, opgelegd na een ernstig incident in het AZC Dronten. Eiser vordert vernietiging van het plaatsingsbesluit en de vrijheidsbeperkende maatregel, verzoekt om een schadevergoeding en een voorlopige voorziening van opvang in een regulier AZC. Een belangrijk onderdeel van zijn betoog was dat het plaatsingsbesluit volgens hem (deels) met behulp van een generatieve AI-tool zou zijn opgesteld, wat volgens hem de betrouwbaarheid van het feitenrelaas ondermijnde. De rechtbank staat uitgebreid stil bij deze AI-beroepsgrond. Het COa heeft aangegeven dat geen gebruik is gemaakt van een generatieve AI-tool bij het opstellen van het plaatsingsbesluit. De rechtbank ziet geen aanleiding om aan deze verklaring te twijfelen. De door eiser aangevoerde argumenten, zoals herhalingen en formeel taalgebruik in het besluit, is volgens de rechtbank onvoldoende om het gebruik van AI aannemelijk te achten. Ook uit de door eiser overgelegde documenten blijkt niet dat AI was ingezet of dat de feitelijke beschrijving onjuist was. Het besluit blijft in stand; de AI-beroepsgrond wordt uitdrukkelijk verworpen. 

IT 4892

Systematische cryptohandel met trading bot levert resultaat uit overige werkzaamheden op

Gerechtshof Amsterdam 18 jun 2025, IT 4892; ECLI:NL:GHAMS:2025:1479 ([X] tegen de inspecteur van de belastingdienst), https://www.itenrecht.nl/artikelen/systematische-cryptohandel-met-trading-bot-levert-resultaat-uit-overige-werkzaamheden-op

Hof Amsterdam 18 Maart 2025, IT 4892; ECLI:NL:GHAMS:2025:1479 ([X] tegen de inspecteur van de Belastingdienst). Belanghebbende ontwikkelde en gebruikte vanaf 2018 een geautomatiseerde 'trading bot' voor de handel in cryptovaluta, waarmee in dat jaar 6.386 transacties werden uitgevoerd en in latere jaren cumulatief ruim 276.000. De inspecteur merkte de uit deze handel behaalde winst over 2018 aan als resultaat uit overige werkzaamheden en legde dienovereenkomstig een aanslag op. Belanghebbende betwistte dat sprake was van een bron van inkomen en stelde dat de handel speculatief was en thuishoorde in box 3. De rechtbank oordeelde dat met de handelsactiviteiten een objectief verwachtbaar voordeel werd nagestreefd, mede gezien het structurele positieve resultaat over meerdere jaren. In hoger beroep bevestigt het Hof dat de handel met behulp van de trading bot gericht was op het benutten van marktimperfecties en daarmee niet louter speculatief is. Hoewel de transacties niet risicoloos zijn en geen zuivere arbitrage vormen, is het resultaat door de systematische aanpak en het hoge succespercentage objectief voorzienbaar. De aanwezigheid van honderden verschillende cryptovaluta in voorraad doet volgens het Hof niet af aan de bronkarakteristiek, zolang het koersresultaat op deze voorraden buiten beschouwing blijft bij de bronvraag. Het koersresultaat telt wél mee bij het vaststellen van het uiteindelijke resultaat uit de bron. Het Hof oordeelt dat de inspecteur terecht het gehele handels- en koersresultaat had betrokken bij het inkomen uit werk en woning (box 1). De uitspraak van de rechtbank is bevestigd en het hoger beroep van belanghebbende is ongegrond verklaard.

IT 4882

Rechtbank blijft internationaal onbevoegd om te oordelen in zaak tussen Stichting Massaschade & Consument en Airbnb

Gerechtshof Den Haag 27 mei 2025, IT 4882; ECLI:NL:GHDHA:2025:1051 (SMC tegen Airbnb), https://www.itenrecht.nl/artikelen/rechtbank-blijft-internationaal-onbevoegd-om-te-oordelen-in-zaak-tussen-stichting-massaschade-consument-en-airbnb

Hof Den Haag 27 mei 2025, IT 4882; ECLI:NL:GHDHA:2025:1051 (SMC tegen Airbnb). Dit beroep keert zich tegen een vonnis van 2023 waarin de rechtbank zich internationaal onbevoegd heeft verklaard van de vorderingen van Stichting Massaschade & Consument (hierna: SMC) kennis te nemen. In eerste aanleg vorderde SMC de nietigheid van het servicekostenbeding van Airbnb en terugbetaling van die kosten aan consumenten. De rechtbank stelde vast dat geen van de bevoegdheidsgronden van de Brussel I-Bis Verordening van toepassing is. SMC is immers geen consument en geen contractspartij. In hoger beroep blijft dit oordeel in stand. Het hof herhaalt dat de internationale bevoegdheid van openbare orde is en stelt hierbij dat SMC geen consument noch contractspartij bij de Airbnb-overeenkomsten is. Daarom kan zij geen beroep doen op het consumentenforum van art. 18 lid 1. Het hof verwijst hierbij naar jurisprudentie van het HvJEU (o.a. Schrems en Club La Costa). Volgens SMC is de plaats van daadwerkelijke uitvoering niet Ierland, waar het technische beheer van het platform plaatsvindt, maar Nederland, omdat de digitale dienstverlening van Airbnb ten opzichte van de Nederlandse gebruikers, voor wie SMC optreedt, op Nederland is (in)gericht. De Nederlandse gerichtheid leidt er volgens het hof niet toe dat Nederland de plaats van daadwerkelijke uitvoering van de bemiddelende dienst is. Dit argument van SMC gaat dus niet op. Ook het beroep andere bevoegdheidsgronden is voor het hof geen reden om het eerdere oordeel te vernietigen. Het hof bekrachtigt dan ook het vonnis van de rechtbank.

IT 4841

Uitspraak ingezonden door Thomas Kriense, Guldemond Advocaten.

Hof bevestigt dat verzameling van productgegevens door Tracpartz geen databank vormt

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 22 apr 2025, IT 4841; ECLI:NL:GHARL:2025:2565 (Tracpartz tegen gedaagde), https://www.itenrecht.nl/artikelen/hof-bevestigt-dat-verzameling-van-productgegevens-door-tracpartz-geen-databank-vormt

Hof Arnhem-Leeuwarden 22 april 2025, IEF 22663, IT 4841; ECLI:NL:GHARL:2025:2565 (Tracpartz tegen Snel Parts). Beide partijen zijn actief op de onderdelen markt voor mini-tractoren en verkopen hun goederen online via een webwinkel. Tracpartz trachtte het haar concurrent ervan te weerhouden zogenaamde technische compatibiliteitsinformatie over onderdelen van minitractoren te gebruiken. Tracpartz stelde dat zij exclusieve rechten had op deze gegevens, omdat ze naar eigen zeggen aanzienlijke investeringen had gedaan om ze te verzamelen. Ze noemde deze gegevens haar "bijzondere productinformatie" en was van mening dat dit databankrechtelijke bescherming geniet. Volgens Snel Parts draaide het hier niet om een beschermde databank, maar simpelweg om informatie die vrij beschikbaar is en waar elke concurrent gebruik van mag maken om klanten beter te bedienen. Het hof gaf Snel Parts gelijk. Belangrijk is de constatering dat databankbescherming alleen geldt als de investering specifiek gericht is op het creëren van een databank—dus op de opslag, controle en verwerking van gegevens—en niet op commerciële activiteiten zoals het verzamelen van productkennis voor verkoopdoeleinden. Het feit dat Tracpartz veel tijd en moeite besteedde aan het verkrijgen van technische informatie betekende nog niet dat zij een juridisch beschermde databank had. Daarnaast benadrukte het hof dat het overnemen van vrij beschikbare, feitelijke informatie door concurrenten in beginsel geoorloofd is, tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden zoals het omzeilen van technische beveiligingen, iets wat hier niet aan de orde was. De rechtbank had dit in eerste aanleg al helder vastgesteld en het hof bevestigde deze uitspraak [zie IEF 21882].

IT 4830

Rechtbank Noord-Holland vernietigt tweede informatiebeschikking Belastingdienst over bitcoinbezit: onvoldoende nieuwe grondslag

Rechtbank Noord-Holland 10 dec 2024, IT 4830; ECLI:NL:RBNHO:2024:14016 (Eiser tegen de inspecteur van de Belastingdienst), https://www.itenrecht.nl/artikelen/rechtbank-noord-holland-vernietigt-tweede-informatiebeschikking-belastingdienst-over-bitcoinbezit-onvoldoende-nieuwe-grondslag

Rb. Noord-Nederland 10 december 2024, IT 4830; ECLI:NL:RBNHO:2024:14016 (Eiser tegen de inspecteur van de Belastingdienst). De rechtbank Noord-Holland heeft geoordeeld dat de Belastingdienst ten onrechte een tweede informatiebeschikking heeft afgegeven aan een belastingplichtige met betrekking tot diens vermeende bitcoinbezit. De rechtbank concludeert dat de tweede informatiebeschikking grotendeels zag op dezelfde informatieverzoeken als de eerste beschikking, die eerder al was vernietigd na bezwaar van de belastingplichtige. Daarmee ontbrak een toereikende grondslag voor een tweede beschikking. De zaak draaide om de vraag of de inspecteur bevoegd was om een tweede informatiebeschikking af te geven met betrekking tot dezelfde belastingjaren (2016–2018) en hetzelfde onderwerp: de verwerving, het bezit en de verkoop van bitcoins. Volgens de inspecteur zag de tweede beschikking op aanvullende, niet eerder verzochte gegevens, waaronder ontbrekende pagina’s van een walletoverzicht. De rechtbank ging daar niet in mee. De tweede informatiebeschikking betrof in wezen een nadere concretisering van eerdere vragen over dezelfde materie. Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad is de inspecteur in dat geval niet opnieuw bevoegd tot het afgeven van een informatiebeschikking.

IT 4797

Betalingen via website Suikerarrangement zijn deels leningen die gedaagde moet terugbetalen

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 19 feb 2025, IT 4797; ECLI:NL:RBZWB:2025:955 (Eiser tegen gedaagde), https://www.itenrecht.nl/artikelen/betalingen-via-website-suikerarrangement-zijn-deels-leningen-die-gedaagde-moet-terugbetalen

Rb. Zeeland-West-Brabant 19 februari 2025, IT 4797; ECLI:NL:RBZWB:2025:955 (Eiser tegen gedaagde). Partijen hebben elkaar ontmoet via de website Suikerarrangement. Eiser heeft vervolgens een aantal bedragen betaald aan gedaagde. Het is hierbij niet duidelijk of deze bedragen leningen of schenking zijn en hierover verschillen partijen dan ook van mening. De vragen die de kantonrechter in deze zaak moet beantwoorden is of gedaagde geld heeft geleend van eiser en of zij dat moet terugbetalen. Eiser stelt dat hij in totaal een bedrag van € 20.068,00 heeft geleend aan gedaagde, waarvan nog een bedrag van € 17.118,- moet worden terugbetaald. Gedaagde stelt dat er ook bedragen zijn geschonken en verwijst er daarbij bij dat de partijen elkaar hebben ontmoet via de website Suikerarrangement. Eiser wist dat er een vergoeding gold voor het gezelschap van gedaagde. De kantonrechter oordeelt dat er in deze zaak sprake is van geldlening voor wat betreft de bedragen waarvoor in deze zaak een schriftelijke overeenkomst is overgelegd.