Gepubliceerd op donderdag 5 juni 2014
IT 1521
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Berichten uit laptop werknemer rechtmatig verkregen bewijs

Ktr. Rechtbank Amsterdam 6 februari 2014, IT 1521 (eiser tegen Adata Technology)
Privégegevens. Ontslag. Eiser is in dienst bij Adata. Een collega van eiser had melding gemaakt van door hem en eiser gevoerde communicatie via whatsapp. Dit gaf voor Adata voldoende aanleiding om nader onderzoek te doen naar de inhoud van de laptop die afkomstig was van eiser. De kantonrechter is van oordeel dat dit onderzoek proportioneel plaatsvond en de in die laptop gevonden berichten vormen daarom rechtmatig verkregen bewijs. Eiser heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de door Adata overgelegde berichten niet van hem afkomstig zijn. Die berichten (grovelijk uitschelden leidinggevende) vormen naar in kort geding moet worden aangenomen een dringende reden.

Beoordeling
16. De kantonrechter is van oordeel dat Adata, gelet op de verklaring van [collega] en de naar zeggen van Adata door [collega] overgelegde whatsapp-berichten, voldoende aanleiding had om nader onderzoek te doen naar de inhoud van de laptop die afkomstig was van [eiser]. Adata heeft uitsluitend een beroep op gedaan op berichten gestuurd aan of van werknemers of ex-werknemers van Adata, en die een verband hielden met het werk. Tevens is gekeken naar werkzaamheden die [eiser] tijdens het dienstverband van en met bedrijfsmiddelen van Adata heeft verricht ten eigen bate, dat wil zeggen zijn eigen bedrijf. Gelet op de inhoud van de, naar zeggen van Adata, van [collega] verkregen informatie, kan niet worden gezegd dat Adata bij deze informatie geen belang had. Ook is niet gebleken dat de verificatie van de door [collega] verstrekte informatie op een andere, voor [eiser] minder belastende, wijze had kunnen plaatsvinden. Naar het oordeel van de kantonrechter is voldoende aannemelijk dat het door Adata ingebrachte materiaal rechtmatig is verkregen, althans dat Adata van dit materiaal in de onderhavige procedures gebruik kan maken.

19.
[eiser] was op of kort na 5 december 2013 van de inhoud van het verzoekschrift en de daarbij gevoegde producties op de hoogte. Ter weerlegging daarvan heeft hij, behalve een ontkenning dat de door Adata genoemde berichten klopten, slechts een uitdraai van de whatsappconversatie met [collega] ingebracht. Die uitdraai wijkt, zoals genoemd, af van de versie van Adata. Ter zitting heeft de kantonrechter aan [eiser] gevraagd wanneer hij de betreffende uitdraai had gemaakt. Volgens [eiser] was dit ongeveer een maand geleden gebeurd, dus na het ontslag. Op verzoek van de kantonrechter heeft [eiser] getracht op zijn ter plekke aanwezige smartphone de whatsappberichten te laten zien. [eiser] heeft dit geprobeerd. Zichtbaar was dat hij een bericht van 2 september 2013 kon terugvinden. [eiser] heeft verklaard dat het hem niet lukte het hierboven genoemde bericht van 28 augustus 2013 terug te vinden.

20.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [eiser] niet op overtuigende wijze verklaard dat het voor hem niet mogelijk was een uitdraai te geven van de whatsappberichten, de skype-conversatie en de sms-berichten, zoals die naar zeggen van [eiser] zouden hebben plaatsgevonden. Daarmee heeft [eiser], naar het oordeel van de kantonrechter, in het kader van deze procedure onvoldoende gemotiveerd bestreden dat de inhoud van de door Adata overgelegde berichten onjuist was.

21.
De kantonrechter is ook op een ander punt niet overtuigd geraakt van de juistheid van het door [eiser] ingenomen standpunt. [eiser] heeft gesteld zich op 6 november 2013 ’s ochtends vroeg te hebben ziek gemeld, daarna toch naar het bedrijf te zijn gegaan, ’s ochtends nog niet het ontslagbericht te hebben ontvangen – maar pas ’s avonds – en s’middags zijn laptop te hebben ingeleverd. De ter zitting aanwezige secretaresse van [eiser], [secretaresse], heeft verklaard die ochtend geen ziekmelding te hebben doorgekregen, en aan [eiser] tussen 10 en 11 uur een print van het ontslagbericht te hebben overhandigd. Daarmee strookt de inhoud van

het e-mailbericht van deze secretaresse aan [naam 3] om 7.42 PM Taiwanese tijd: “This “dismissal notice” was printed out and passed to [eiser] one hour ago (11.30) already. (…) In order to hand over, he left office to bring company’s property back (key…etc.), he will be back about 13.30 (NL time). [eiser] behaved “peaceful” so far, I think I’m safe.” Indien [eiser] geen kennis zou hebben gehad van de inhoud van de ontslagmail, valt niet goed in te zien op grond waarvan [eiser] die middag zijn bezittingen van Adata heeft ingeleverd.

22.
Of alle aan het ontslag op staande voet ten grondslag gelegde gronden komen vast te staan, dan wel of de gronden die komen vast te staan, op zich zelf een geldig ontslag op staande voet kunnen dragen, zal in een bodemprocedure moeten worden vastgesteld. Tot op heden heeft [eiser] een aantal van de aan hem gemaakte andere verwijten onvoldoende gemotiveerd weersproken. Dat geldt, gelet onder andere op de berichten met [collega] en [naam 10], ook voor het verwijt dat hij zijn eigen belang voor liet gaan boven dat van Adata. De kantonrechter acht daarom onvoldoende gronden aanwezig om te kunnen oordelen dat het aannemelijk is dat het ontslag op staande voet in een bodemprocedure zal worden vernietigd. De vorderingen in kort geding zullen daarom worden afgewezen.