Gepubliceerd op maandag 18 oktober 2021
IT 3686
Rechtbank Den Haag ||
1 okt 2021
Rechtbank Den Haag 1 okt 2021, IT 3686; ECLI:NL:RBDHA:2021:10751 (Eiseres tegen de Belastingdienst ), https://www.itenrecht.nl/artikelen/bitcoin-mining-als-economische-prestatie

Bitcoin-mining als economische prestatie

Rechtbank Den Haag 1 oktober 2021, IT 3686; ECLI:NL:RBDHA:2021:10751 (Eiseres tegen de Belastingdienst) Eiseres heeft beroep ingesteld tegen de door verweerder opgelegde naheffingsaanslag. De activiteiten die de aanleiding gaven tot het opleggen hiervan, bestaan uit het verifiëren en authenticeren van transacties in de cryptovaluta bitcoin, evenals het realiseren van bitcoin-blockchain. De vergoedingen hiervoor bestaan uit de transaction-fee en de blockreward. In het geschil is of eiseres een economische prestatie heeft verricht. Ter beantwoording hiervan moet worden gekeken naar de vraag of er tegenover de inspanningen van eiseres een concreet aanwijsbare vergoeding staat. Eiseres stelt dat het delven gebeurt met het oogmerk bitcoins te verwerven die kunnen worden verkocht, voor 98% aan afnemers buiten de Gemeenschap. Dit wordt onderbouwd met algemene statistische gegevens over de handel in bitcoin. De rechtbank acht het beroep dat een groot deel van de omzetbelasting hierdoor als voorbelasting in aftrek dient te worden toegelaten gegrond. 

20. Los van het feit dat handel in bitcoins naar zijn aard verschilt van bitcoin-mining, geeft de valuta waarin deze handel heeft plaatsgevonden geen uitsluitsel over de vestigingsplaats van afnemers. Ook door afnemers gevestigd binnen de Gemeenschap kunnen immers transacties worden verricht in de valuta van een derde land. Tegelijkertijd constateert de rechtbank dat beter passende bewijsmiddelen ontbreken, wat door verweerder ook niet wordt betwist. Onder deze omstandigheden acht de rechtbank de door eiseres aangedragen statistische gegevens niet één op één bruikbaar, maar ontleent de rechtbank aan de gegevens wél het bewijsvermoeden dat een deel van de afnemers van de diensten van eiseres buiten de Gemeenschap is gevestigd. Dat dit deel ruim 98% van de afnemers zou betreffen, acht de rechtbank onwaarschijnlijk. De rechtbank stelt het aantal afnemers van buiten de Gemeenschap in goede justitie vast op 75%. Daarbij weegt de rechtbank mee dat het inwoneraantal van de Europese Unie ongeveer 1/14e deel van de wereldbevolking bedraagt en dat inwoners van de Europese Unie bovengemiddeld toegang hebben tot cryptovaluta.