Gepubliceerd op woensdag 3 maart 2010
IT 64
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

CBP uit zorgen over inzet ASP/SaaS in de zorg

In een brief aan Minister Klink van VWS van december 2009 heeft het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) haar zorgen geuit over het toenemende gebruik door zorginstellingen van ASP of SaaS. Daarbij worden patiëntgegevens extern opgeslagen en kunnen deze door de zorgverlener via internet worden benaderd. Deze brief biedt een interessante kijk in de zienswijze van het CBP ten aanzien van de inzet van ASP en SaaS in de zorg en de risico’s daarvan.

Met dank aan Ernst-Jan van de Pas, Dirkzwager advocaten.

Risico’s ASP in de zorg
Zorgverleners hebben een medisch beroepsgeheim. In de brief signaleert het CBP meerdere risico’s bij de inzet van ASP in de zorg die dat beroepsgeheim kunnen ondermijnen. Zo bestaat het risico dat de ASP-dienstverlener patiëntgegevens onvoldoende beveiligt en dat de gegevens onder omstandigheden zichtbaar zijn voor andere dan de gecontracteerde zorgverlener, zoals personeel of andere klanten van de ASP-dienstverlener. Ook moet rekening worden gehouden met de mogelijkheid van verlies en verminking van gegevens. Verder wijst het CBP erop dat de zorgverlener in de uitoefening van zijn praktijk in hoge mate afhankelijk is van de diensten van de ASP-dienstverlener. Dit kan er in de praktijk zelfs toe leiden dat een zorgverlener vast komt te zitten aan zijn dienstverlener (vendor lock-in). Door deze afhankelijkheid bestaat het risico dat de zorgverlener zijn zeggenschap over de verwerking van persoonsgegevens verliest, terwijl het beroepsgeheim onverminderd op hem rust.

ASP-dienstverlener is bewerker in de zin van de WBP
Het CBP meent dat de ASP-dienstverlener kan worden gekwalificeerd als bewerker in de zin van de Wet Bescherming Persoonsgegevens (WBP), maar wijst erop dat het medisch beroepsgeheim (vastgelegd in artikel 7:477 BW) geen onderscheid maakt tussen “verantwoordelijke” en “bewerker” zoals de WBP dat wel doet. Op grond van dat beroepsgeheim mag de hulpverlener geen inlichtingen over de patiënt of inzage in of afschrift van bescheiden verstrekken aan anderen dan de patiënt, tenzij de patiënt daar toestemming voor heeft gegeven. Die toestemming is niet nodig indien de patiëntgegevens worden verstrekt aan derden die rechtstreeks betrokken zijn bij de uitvoering van de behandelingsovereenkomst en die verstrekking noodzakelijk is voor de door hen in het kader te verrichten werkzaamheden.

ASP-dienstverlener rechtstreeks betrokken bij uitvoering behandelingsovereenkomst?
Volgens het CBP is (als de patiënt geen toestemming heeft gegeven) bewerkerschap in de zorg alleen mogelijk indien de ingeschakelde bewerker “rechtstreeks betrokken” is bij de uitvoering van een behandelingsovereenkomst. De vraag is of een ASP-dienstverlener rechtstreeks betrokken is bij de uitvoering van een dergelijke overeenkomst. Die vraag is niet eenvoudig te beantwoorden. Wel merkt het CBP op dat ook anderen dan zorgverleners rechtstreeks betrokken kunnen zijn en dat dit niet per se personen hoeven te zijn die handelingen verrichten op het gebied van de geneeskunst. Anderzijds merkt het CBP op dat het gelet op de tekst van de wet niet evident is dat ASP-dienstverleners ook rechtstreeks betrokken zijn bij de uitvoering van de behandelingsovereenkomst.

Geen principiële bezwaren tegen ASP
Een belangrijk standpunt dat het CBP in de brief inneemt, is dat zij aangeeft dat er vanuit algemene principes van gegevensbescherming geen principiële bezwaren bestaan tegen de uitbesteding van verwerking van patiëntgegevens indien en zover het medisch beroepsgeheim daarbij wordt gerespecteerd. Dat laatste betekent concreet dat waarborgen moeten worden opgenomen voor een veilige en discrete verwerking van de ASP-dienstverlener. Het CBP verwijst in dit licht naar de toepassing van de normen NEN 7510/7511/7512, aangevuld met specifieke normen die zien op de verhouding zorgverlener – ASP, bijvoorbeeld ten aanzien van de zeggenschap van de zorgverlener over de uitbestede verwerking en de bij de ASP aanwezige persoonsgegevens.

Nadere regulering geboden
Het CBP merkt op dat aan de patiënt– voor zover bekend – geen toestemming wordt gevraagd voor het onderbrengen van zijn gegevens bij een ASP-dienstverlener. Het is de vraag of het medisch beroepsgeheim ruimte biedt voor dergelijke manier van gegevensverwerkingen. Door deze onduidelijkheid is de praktijk niet normvast, aldus het CBP. Verder concludeert het CBP dat de mate waarin aandacht wordt geschonken aan de bescherming van persoonsgegevens dusdanig uiteen loopt, dat nadere regulering is geboden. “Hierbij kan worden gedacht aan wetgeving of zelfregulering. Vanwege het medisch beroepsgeheim dienen daarbij hoge eisen te worden gesteld aan de uitbestede gegevensverwerking. Er zullen stevige waarborgen moeten worden geboden voor een veilige en discrete verwerking bij de dienstverlener. Uitbesteding mag er immers nooit toe leiden dat op ongerechtvaardigde wijze gegevens aan personen of instellingen buiten de gezondheidszorg worden gebracht.”

Conclusie
Kort gezegd komt de brief neer op het volgende. Enerzijds is duidelijk dat het CBP in beginsel geen principiële bezwaren ziet tegen toepassing van ASP en SaaS in de zorg. Wel maakt het CBP zich zorgen over het ontbreken van heldere regels op dat vlak en roept zij de minister. Het wachten is nu op een antwoord van de Minister. Tot die tijd doen zorginstellingen en ASP/SaaS aanbieders er goed aan om goede afspraken te maken over hoe met patiëntgegevens omgaan.

Dit bericht is oorspronkelijk verschenen op https://dirkzwagerieit.nl/2010/03/03/cbp-uit-zorgen-over-inzet-aspsaas-in-de-zorg/