Gepubliceerd op maandag 19 juni 2023
IT 4299
HvJ EU ||
15 jun 2023
HvJ EU 15 jun 2023, IT 4299; ECLI:EU:C:2023:481 (Kočner/Europol), https://www.itenrecht.nl/artikelen/conclusie-a-g-hvj-eu-onrechtmatige-verwerking-krijgt-een-staartje

Conclusie A-G HvJ EU: onrechtmatige verwerking krijgt een staartje

Conclusie A-G Hof van Justitie EU; IT 4299; ECLI:EU:C:2023:481 (Kočner/Europol) In deze conclusie buigt A-G Rathos zich over de vraag of een vonnis gewezen door het Gerecht van de Europese Unie moet worden vernietigd. Kočner (hierna: rekwirant) stelt dat hij door Europol schade heeft geleden, omdat zijn naam in verband met de 'Panama Papers' in het nieuws is gekomen en hij op een lijst met maffialeden is gekomen. Dit zou zijn gebeurd doordat Europol zijn persoonsgegevens heeft gedeeld met de Slowaakse strafrechtelijke autoriteiten. In eerste aanleg zijn zijn twee vorderingen voor schadevergoeding afgewezen, omdat hij niet voldoende zou hebben uitgelegd dat er een causuaal verband was tussen de publicatie van zijn persoonsgegevens en de geleden schade (de eerste vordering) en omdat hij geen bewijs had aangebracht dat de lijst met maffialeden door Europol werd bijgehouden en dat hij daardoor schade zou hebben geleden (de tweede vordering). De A-G gaat in op de grieven van rekwirant.

Rekwirant stelt dat uit zowel de Europol-verordening alswel uit de doelstellingen van Europol hoofdelijke aansprakelijkheid voor onrechtmatige gegevensverwerkingen kan worden afgeleid. Europol verweert zich met de stelling dat hoofdelijke aansprakelijkheid voor een Unierechtelijke instantie slechts uit de wet kan ontstaan en dat de wetgeving omtrent Europols aansprakelijkheid niet op dit geval van toepassing is. De A-G stelt ten aanzien van dit punt dat het Gerecht in de uitspraak die ter vernietiging ligt heeft uitgemaakt dat de enige reden dat aansprakelijkheid niet werd toegekend was omdat er een gebrek aan causaal verband tussen de verwerking en de schade was vastgesteld. Europol is wel degelijk (hoofdelijk) aansprakelijk voor onrechtmatige gegevensverwerking. Het ligt ook in de reden om de benadeelde de optie te geven om een rechtsmiddel in te kunnen stellen tegen de partijen die ornechtmatig hebben gehandeld, in casu de lidstaat Slowakije en Europol. Dat het Gerecht dat niet heeft onderkend is een fout.

Ten aanzien van het causaal verband tussen de schade en de gegevensverwerking stelt de A-G dat het Gerecht heeft volstaan met overweging dat er geen sprake was van een 'exclusief causaal verband'. In zijn analyse stelt de A-G dat vernietiging van de uitspraak meebrengt dat het causaal verband opnieuw moet worden onderzocht. 

Verdere grieven van rekwirant worden kort behandeld. De A-G komt tot de conclusie dat deze niet steekhoudend genoeg zijn om te worden toegewezen. De grieven slaan op de manier waarop het dossier van rekwirant is behandeld door de nationale autoriteiten en op het procesverloop bij het Gerecht. Deze worden door de A-G inhoudelijk niet sterk genoeg gevonden, of niet degelijk genoeg onderbouwd door rekwirant, om toewijzing te rechtvaardigen.

Ten aanzien van de tweede vordering geeft de A-G aan dat de onjuiste rechtsopvatting van het Gerecht niet afdoet aan het feit dat rekwirant geen bewijs heeft aangebracht voor de stelling dat Europol een lijst met maffialeden bijhield.

De A-G komt daarmee tot de conclusie dat het arrest van het Gerecht ten aanzien van de eerste vordering moet worden vernietigd en ten aanzien van de tweede vordering in stand worden gehouden. De feiten moeten opnieuw worden beoordeeld, dus het arrest moet worden teruggezonden naar het Gerecht. 

34. Met betrekking tot de niet-contractuele aansprakelijkheid van de Unie wijs ik erop dat artikel 340, tweede alinea, VWEU bepaalt dat „[inzake] de niet-contractuele aansprakelijkheid [...] de Unie overeenkomstig de algemene beginselen welke de rechtsstelsels der lidstaten gemeen hebben, de schade [moet] vergoeden die door haar instellingen of door haar personeelsleden in de uitoefening van hun functies is veroorzaakt”. Volgens vaste rechtspraak van het Hof moet voor de niet-contractuele aansprakelijkheid van de Unie krachtens deze bepaling aan een aantal voorwaarden zijn voldaan, te weten dat de gelaakte handelwijze van de instellingen onrechtmatig is, dat er werkelijke schade is geleden en dat er een oorzakelijk verband bestaat tussen de gedraging en de beweerdelijk geleden schade. Aangezien deze voorwaarden cumulatief zijn, kan er geen sprake zijn van niet-contractuele aansprakelijkheid van de Unie wanneer een van deze voorwaarden niet is vervuld.

53. Concluderend ben ik van mening dat het Gerecht blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door uit te sluiten dat artikel 50, lid 1, van de Europol-verordening, uitgelegd in het licht van overweging 57 van die verordening, een stelsel van hoofdelijke aansprakelijkheid van Europol en de betrokken lidstaat invoert voor schade als gevolg van onrechtmatige gegevensverwerking door toedoen van Europol of die lidstaat.

96.      Zoals het Gerecht echter heeft opgemerkt, heeft Europol in zijn rapport van 13 januari 2019(60) slechts vermeld dat de naam van rekwirant onder meer „direct verband hield met de zogenoemde lijsten van maffialeden en de Panama Papers”, zonder hem op enige lijst te plaatsen. Verder had Europol geconstateerd dat in persberichten die van eerdere datum waren dan dit rapport reeds was gewezen op de mogelijke betrokkenheid van rekwirant bij de maffia.

105. Gelet op het voorgaande geef ik het Hof in overweging:

–        het arrest van het Gerecht van de Europese Unie van 29 september 2021, Kočner/Europol (T‑528/20, niet-gepubliceerd, EU:T:2021:631), te vernietigen met betrekking tot de eerste vordering;

–        de zaak terug te verwijzen naar het Gerecht voor een uitspraak over de eerste vordering;

–        de hogere voorziening voor het overige af te wijzen;

–        de beslissing omtrent de kosten aan te houden.