Gepubliceerd op woensdag 16 juli 2025
IT 4912
Rechtbank Midden-Nederland ||
28 mei 2025
Rechtbank Midden-Nederland 28 mei 2025, IT 4912; ECLI:NL:RBMNE:2025:3067 (Eiseres tegen gedaagde), https://www.itenrecht.nl/artikelen/deelontbinding-erp-overeenkomst-wegens-schending-zorgplicht-door-adviseur

Deelontbinding ERP-overeenkomst wegens schending zorgplicht door adviseur

Rb. Midden-Nederland 28 mei 2025, IT 4912; ECLI:NL:RBMNE:2025:3067 (Eiseres tegen gedaagde).Tussen eiseres en gedaagde is een overeenkomst gesloten voor de implementatie van een ERP-systeem bij gedaagde. Eiseres trad op als extern adviseur en was volledig verantwoordelijk voor de implementatie en begeleiding van het project. Na de livegang van het systeem op 1 juli 2024 deden zich ernstige technische en organisatorische problemen voor, waardoor het systeem niet naar behoren functioneerde. Gedaagde schortte daarop de betaling van twee facturen op en stelde eiseres aansprakelijk voor de geleden schade. Eiseres vorderde betaling van de openstaande facturen over juni en juli 2024, terwijl gedaagde ontbinding van de overeenkomst en schadevergoeding eiste vanwege tekortkomingen in de nakoming.

De rechtbank oordeelt dat eiseres als opdrachtnemer heeft gehandeld in strijd met de zorgplicht van een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot (artikel 7:401 BW). De problemen rond de livegang waren ernstig en gingen verder dan normale opstartproblemen. Eiseres voerde onvoldoende regie, was niet fysiek aanwezig bij de livegang en ondernam onvoldoende actie om de problemen op te lossen. Volgens de rechtbank was sprake van verzuim zonder dat een ingebrekestelling nodig was, omdat uit de houding en mededelingen van eiseres bleek dat nakoming niet meer te verwachten viel (artikel 6:83 BW). De redelijke kosten die gedaagde heeft moeten maken om het systeem alsnog operationeel te krijgen, komen voor vergoeding in aanmerking (artikel 6:96 BW). De interne kosten zijn echter onvoldoende onderbouwd en worden afgewezen. De overeenkomst wordt partieel ontbonden met ingang van 1 juni 2024. Gedaagde hoeft de openstaande facturen over juni en juli 2024 niet te betalen.

3.23. [eiseres] heeft bezwaar tegen het transcript van dit gesprek omdat het lang is en sommige passages bij de geautomatiseerde transcriptie onbegrijpelijk zijn geworden. Dat is op zich juist, maar de betreffende uitlatingen zijn in het transcript wel terug te vinden. [eiseres] ontkent niet dat hij het gezegd heeft, maar zegt dat hij het zich niet meer zo precies kan herinneren. Bovendien heeft hij op zitting weliswaar gezegd dat hij wel bereid zou zijn (geweest) om nog te helpen problemen op te lossen, maar dat blijkt nergens uit. Dit is door [gedaagde] betwist. Op de zitting zei [eiseres] zelf dat het geen zin zou hebben gehad, omdat hij geen invloed (‘clout’) had en uitsluitend negatief bejegend werd. Onder deze omstandigheden mocht [gedaagde] er inderdaad vanuit gaan dat [eiseres] niet zou (kunnen) nakomen en een ingebrekestelling geen zin had.