Gepubliceerd op dinsdag 20 mei 2025
IT 4865
Rechtbank Amsterdam ||
29 apr 2025
Rechtbank Amsterdam 29 apr 2025, IT 4865; ECLI:NL:RBAMS:2025:2705 (Eiser tegen gedaagde), https://www.itenrecht.nl/artikelen/eiser-vordert-betaling-van-openstaande-bedragen-wordt-veroordeeld-tot-terugbetaling-nadat-rechter-overeenkomst-vernietigd

Eiser vordert betaling van openstaande bedragen, wordt veroordeeld tot terugbetaling nadat rechter overeenkomst vernietigd

Rb. Amsterdam 29 april 2025, IT 4865; ECLI:NL:RBAMS:2025:2705 (Eiser tegen gedaagde). Gedaagde is een consument die eiser, een IT-dienstverlener, heeft benaderd voor hulp met zijn laptop. Eiser heeft vervolgens ook twee desktops van gedaagde meegenomen en deze vervangen door andere computers, waarvoor gedaagde € 450 per stuk betaalde. Vanaf januari 2021 betaalde gedaagde maandelijks € 107,50 voor een onderhoudsabonnement. Na opzegging van het abonnement in maart 2024 weigerde eiser bepaalde inloggegevens terug te geven en bleek hij software te hebben geïnstalleerd waarmee hij op afstand toegang had tot de apparatuur van gedaagde. Tevens werd via een door eiser geïnstalleerde applicatie illegale toegang tot televisiekanalen verleend. Eiser vordert in deze procedure betaling van openstaande bedragen, rente, incassokosten en proceskosten wegens gestorneerde betalingen. Gedaagde vordert in reconventie vernietiging van de overeenkomst wegens schending van informatieverplichtingen en oneerlijke handelspraktijken, terugbetaling van onverschuldigd betaalde bedragen, teruggave van de desktops, schadevergoeding en opheffing van het gelegde conservatoir beslag.

De kantonrechter stelt vast dat sprake is van een overeenkomst tussen een handelaar en een consument, waardoor consumentenrecht van toepassing is. Eiser heeft niet voldaan aan essentiële (pre)contractuele informatieverplichtingen uit artikel 6:230m BW, zoals het duidelijk informeren over de kenmerken van de dienst, de prijs, het ontbindingsrecht en de duur van de overeenkomst. Ook is sprake van oneerlijke handelspraktijken: eiser heeft essentiële informatie weggelaten en misleidende indrukken gewekt, onder meer door zonder toestemming software te installeren voor toegang op afstand en illegale televisieapplicaties te leveren. De bewijslast voor correcte informatieverstrekking rustte op eiser, maar hij heeft dit niet aangetoond. De rechter vernietigt de overeenkomst wegens ernstige schending van informatieverplichtingen en oneerlijke handelspraktijken. Eiser wordt veroordeeld tot terugbetaling van € 6.067,50 aan onverschuldigd betaalde bedragen, teruggave van de twee desktops op straffe van een dwangsom, en betaling van € 1.856,56 schadevergoeding. Het conservatoir beslag wordt opgeheven. 

4.14. In de eerste plaats is sprake van een misleidende omissie door [eiser] .12 Want [eiser] heeft essentiële informatie weggelaten, die een gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit te nemen. [gedaagde] is daardoor de overeenkomst aangegaan, terwijl hij dat anders niet zou doen. Hierboven is reeds geoordeeld dat [eiser] onder meer niet aan bepaalde essentiële informatieplichten13 heeft voldaan en het weglaten van die informatie levert ook een misleidende omissie op.14 Dat geldt ook voor de omstandigheid dat [eiser] zonder medeweten van [gedaagde] onder meer software op diens apparatuur heeft geïnstalleerd, waarmee [eiser] te allen tijde en zonder medeweten van [gedaagde] op afstand kon meekijken op diens computer, zoals [gedaagde] gemotiveerd heeft aangevoerd en [eiser] onvoldoende heeft weersproken. Ook deze essentiële informatie had [eiser] niet weg mogen laten.

4.15. In de tweede plaats is ook sprake van een misleidende handelspraktijk in de zin van artikel 6:193g sub i BW. Dat artikel bepaalt dat onder alle omstandigheden misleidend is het beweren of anderszins de indruk wekken dat een product legaal kan worden verkocht, terwijl dit niet het geval is. Daarvan is sprake. Vast is immers komen te staan dat [eiser] [gedaagde] op niet-legale wijze toegang heeft verschaft tot televisiekanalen en providers via de door [eiser] geleverde Trex-software op de smart TV van [gedaagde] , terwijl [gedaagde] in de veronderstelling verkeerde dat hij rechtmatig toegang had. [eiser] wordt dus niet gevolgd in zijn stelling dat hij niets met die software te maken zou hebben gehad. Daarbij is van belang dat [gedaagde] een mail van 13 februari 2024 heeft overgelegd, waarin [eiser] aan [gedaagde] een bestand stuurde met de titel “TREX SMARTERS NEW OTT”.15 [gedaagde] heeft bovendien voldoende toegelicht dat het hem zelf niet lukte om die software vervolgens te installeren, waarna [eiser] bij hem thuis is langsgekomen om dat alsnog te doen. [eiser] heeft daarvoor € 40,00 bij [gedaagde] in rekening gebracht, zo blijkt uit de door [gedaagde] overgelegde bankafschriften.