Gepubliceerd op dinsdag 23 december 2025
IT 5049
Rechtbank Amsterdam ||
2 jul 2025
Rechtbank Amsterdam 2 jul 2025, IT 5049; ECLI:NL:RBAMS:2025:6445 (Marquee tegen 5SKYE), https://www.itenrecht.nl/artikelen/erkenning-van-buitenlands-verbodsvonnis-aangehouden-wegens-onzekerheid-over-inhoud-bedrijfsgeheimen

Erkenning van buitenlands verbodsvonnis aangehouden wegens onzekerheid over inhoud bedrijfsgeheimen

Rb. Amsterdam 2 juli 2025, IEF 23179; IT 5049; ECLI:NL:RBAMS:2025:6445 (Marquee tegen 5SKYE). Marquee, een in 2016 opgerichte onderneming actief op het gebied van smart city-oplossingen, heeft het SMARTCELL-platform ontwikkeld: een multifunctionele toren met geïntegreerde technologieën zoals edge computing, reclame, mobiele netwerken en verlichting. Tijdens onderhandelingen met investeerder IKAR heeft Marquee vertrouwelijke informatie gedeeld onder een NDA. Na beëindiging van die onderhandelingen is NEXX5 opgericht, gevolgd door de oprichting van 5SKYE in 2022 door voormalige betrokkenen bij NEXX5. 5SKYE ontwikkelde kort daarna een vergelijkbare toren, de Intelli-FarEdge.Marquee stelt dat 5SKYE hierbij gebruik heeft gemaakt van haar bedrijfsgeheimen. In de Verenigde Staten heeft zij daarom een verbodsvonnis verkregen tegen onder andere 5SKYE en vordert in deze procedure erkenning van dat vonnis in Nederland. De rechtbank toetst dit aan de vier voorwaarden uit het Gazprombank-arrest voor erkenning van buitenlandse rechterlijke uitspraken. 

Hoewel de rechtbank benadrukt dat de openbare orde-exceptie terughoudend moet worden toegepast, is nog onvoldoende duidelijk of erkenning van het Amerikaanse vonnis op onderdelen in strijd zou kunnen zijn met de Nederlandse openbare orde. Dat hangt mede af van de inhoud van de vertrouwelijke stukken waar het verbod op ziet. Daarom houdt de rechtbank verdere beoordeling aan. Daarnaast oordeelt de rechtbank, vooruitlopend op de inhoudelijke beoordeling, dat diverse door Marquee overgelegde stukken voorlopig als bedrijfsgeheimen kwalificeren. Gelet op de opvallende gelijkenis tussen beide torens, de snelle marktintroductie door 5SKYE en het gebrek aan concreet verweer, wordt 5SKYE bevolen om technische en zakelijke informatie over de ontwikkeling van haar toren over te leggen. De rechtbank wijst op artikel 2 lid 3 van de Wet bescherming bedrijfsgeheimen, dat ook indirect onrechtmatig gebruik strafbaar stelt. Verdere beslissingen worden aangehouden. 

4.32. Naar het oordeel van de rechtbank vertoont de zogenoemde Intelli-FarEdge op het eerste oog veel gelijkenissen met de Smartcell van Marquee, zowel qua vorm als qua toepassingsmogelijkheden. In combinatie met de snelheid van de ontwikkeling van de toren en het in de markt zetten daarvan, de betrokkenheid van [naam 1] bij de zowel IKAR, NEXX5 en 5SKYE en het weinig concretiseren van het verweer van 5SKYE dat zij het product zelf heeft ontwikkeld en vermarkt, ziet de rechtbank aanleiding 5SKEY op de voet van artikel 22 Rv te bevelen binnen zes weken, voor zover beschikbaar, de volgende stukken (zonodig geredigeerd in geval het vertrouwelijke informatie/bedrijfsgeheimen betreft) in het geding te brengen:

I. technische en bouwkundige informatie, zoals plannen, ontwerpen, configuraties en specificaties met betrekking tot de technologie van 5SKEY, en

II. financiële, zakelijke en economische informatie, waaronder investeringsmodellen, praktische en strategische knowhow, financiële prognoses, geschatte inkomsten, informatie over leveranciers, bedrijfskosten, bedrijfsstrategieën, details over organisatorische uitvoering, toekomstige uitbreidingsplannen, klantenlijsten, informatie over concurrenten en potentiële markten en klanten,

alles betreffende de periode van oprichting tot en met november 2023.

4.33. Ten aanzien van het verweer dat 5SKEY de informatie nooit heeft gehad en niet heeft gebruikt, overweegt de rechtbank dat op grond van artikel 2 lid 3 Wbb het verkrijgen, gebruiken of openbaar maken van een bedrijfsgeheim ook onrechtmatig is wanneer een natuurlijke persoon of rechtspersoon op het moment van het verkrijgen, gebruiken, of openbaar maken, wist, of gezien de omstandigheden, had moeten weten dat het bedrijfsgeheim direct of indirect werd verkregen van een andere natuurlijke persoon of rechtspersoon die het bedrijfsgeheim op een onrechtmatige manier gebruikte of openbaar maakte als bedoeld in het tweede lid. Het is denkbaar dat [naam 1] hier een centrale rol in speelt, maar dit is pas te beoordelen als er duidelijkheid is verkregen over de inhoud van de te onderzoeken correspondentie, documentatie en verdere stukken van Marquee en 5SKEY.