Gepubliceerd op woensdag 12 mei 2021
IT 3508
Hof ||
4 mei 2021
Hof 4 mei 2021, IT 3508; ECLI:NL:GHARL:2021:4306 (Appellante tegen geïntimeerde), https://www.itenrecht.nl/artikelen/ge-ntimeerde-voldoet-aan-afspraken-uit-de-overeenkomst-van-opdracht

Geïntimeerde voldoet aan afspraken uit de overeenkomst van opdracht

Hof Arnhem-Leeuwarden 4 mei 2021, IT 3508; ECLI:NL:GHARL:2021:4306 (appellante tegen geïntimeerde) Geïntimeerde heeft in drie fasen voor appellante een webshop (funnel systeem) gebouwd. Appellante voert in hoger beroep aan, dat de advertentiekosten te hoog waren en de doelgroep nog niet in beeld was en de werkzaamheden daarom nog niet waren afgerond. Het hof oordeelt dat de werkzaamheden die geïntimeerde zou uitvoeren vooraf duidelijk met appellante zijn afgestemd en dat geïntimeerde dus recht heeft op het resterende bedrag dat voor de opdracht is afgesproken. 

3.7. Gezien de betaling op 26 juni 2018 waarbij algemene voorwaarden opnieuw zijn geaccepteerd (en beschikbaar gesteld), de inhoud van die voorwaarden (zoals hierboven geciteerd), het ontbreken van een beschrijving van de werkzaamheden in de fases 2 en 3 in de mail van 2 april 2018 staat als onvoldoende betwist vast dat [appellante] de offerte van 4 juni 2018 heeft ontvangen en met haar aanbetaling op 26 juni 2018 heeft aanvaard.
De (nieuwe) overeenkomst van 4 juli 2018 verandert dat niet. [appellante] heeft immers zelf gesteld dat hiermee afspraken over betaling van een bedrag van € 15.000 (exclusief omzetbelasting) zijn gemaakt. Zij voert wel aan dat uit de offerte zou blijken dat [geïntimeerde] zich committeerde aan het resultaat van het nieuwe concept, maar uit de door haar aangevoerde gang van zaken blijkt niet dat partijen met die overeenkomst van 4 juli 2018 hebben beoogd/bedoeld de inhoud van de overeenkomst te wijzigen of nader te bepalen. Dit blijkt evenmin uit de tekst van die overeenkomst. Uit die tekst blijkt dat afspraken werden gemaakt over de termijnbetalingen van de overeengekomen prijs voor de werkzaamheden van [geïntimeerde] . Het hof verwijst naar het hiervoor vermelde citaat dat eindigt met de zin: Einddatum van volledige betaling op 1 december 2018 blijft dan staan.