Gepubliceerd op dinsdag 15 augustus 2023
IT 4342
Rechtbank Gelderland ||
26 jul 2023
Rechtbank Gelderland 26 jul 2023, IT 4342; ECLI:NL:RBGEL:2023:4086 (I-Design/Gedaagde), https://www.itenrecht.nl/artikelen/gedaagde-wordt-aan-overeenkomst-gehouden

Gedaagde wordt aan overeenkomst gehouden

Rechtbank Gelderland 26 juli 2023, IT 4342; ECLI:NL:RBGEL:2023:2086 (I-Design/Gedaagde) In dit geschil tussen I-Design en gedaagde oordeelt de rechtbank Gelderland over de vraag of er een overeenkomst van opdracht is gesloten. I-Design ontwikkelt software en websites. Gedaagde helpt bedrijven om maatschappelijk verantwoord te ondernemen. Hiertoe gaan partijen in samenwerking om een 'Global Goals Monitor' te ontwerpen, waarmee bedrijven kunnen zien hoe zij kunnen verbeteren op het gebied van duurzaamheid. Als een geworven financier uit het project stapt, laat gedaagde openstaande facturen onbetaald. I-Design vordert betaling van deze facturen, op grond van de opdracht van overeenkomst.

Gedaagde stelt dat hij vanaf het begin van de operatie heeft aangegeven financieel afhankelijk te zijn van de investeerder. Ook geeft hij aan geen opdracht te hebben gegeven tot het starten van de werkzaamheden van I-Design. De rechtbank gaat niet mee in deze stellingen. Niet alleen heeft I-Design haar stellingen uitvoerig onderbouwd, gedaagde heeft nauwelijks bewijs voor zijn stellingen aangebracht. Uit alle gedragingen van gedaagde blijkt dat hij heeft ingestemd met het van start gaan van de werkzaamheden. Daarnaast gaf gedaagde telkens aan dat ‘het wel goed zou komen met de betalingen’, ook nadat de investeerder zich uit het project had teruggetrokken. Daarmee heeft gedaagde zichzelf opgeworpen als contractspartij in een overeenkomst tot opdracht. De vordering tot betaling wordt toegewezen.

5.3 De rechtbank stelt vast dat I-Design haar stellingen uitvoerig heeft onderbouwd met stukken en dat [Gedaagde] zijn betwistingen niet of nauwelijks heeft onderbouwd. Volgens I-Design is door [Gedaagde] een mondeling akkoord gegeven op haar voorstel en heeft zij gewacht op een schriftelijke ‘go’ voordat zij de werkzaamheden ging inplannen. Volgens I-Design heeft zij deze schriftelijke ‘go’ gekregen door middel van het WhatsApp-bericht van [Gedaagde] van 31 december 2020 dat staat vermeld in 3.3. Volgens [Gedaagde] betreft dit bericht geen akkoord op de offerte en betekent inplannen niet dat je aan het werk moet gaat. [Gedaagde] heeft echter geen alternatieve verklaring gegeven voor zijn bericht en niet kunnen aangeven hoe dit bericht dan moet worden opgevat. De rechtbank is daarom van oordeel dat dit bericht, zoals I-Design stelt, een aanvaarding is van het voorstel van I-Design dat partijen eerder in december 2020 hebben besproken. Hiermee is een overeenkomst tussen I-Design en [Gedaagde] tot stand gekomen (artikel 6:217 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek). De inhoud van de overeenkomst blijkt uit het “Voorstel voor technische ontwikkeling Global Goals Monitor” van 3 februari 2021. Hierin staan de kosten van fase 1 vermeld en staat vermeld dat op 31 december 2021 (bedoeld is 31 december 2020) mondeling akkoord is gegeven op fase 1. Dat door [Gedaagde] een financieel voorbehoud zou zijn gemaakt, is op geen enkele wijze onderbouwd.