Gepubliceerd op maandag 15 februari 2021
IT 3409
Hoge Raad ||
9 feb 2021
Hoge Raad 9 feb 2021, IT 3409; ECLI:NL:HR:2021:202 (Vingerafdrukscanner), https://www.itenrecht.nl/artikelen/gedwongen-ontgrendelen-van-een-smartphone-toegestaan

Gedwongen ontgrendelen van een smartphone toegestaan

HR 9 februari 2021, IT 3409; ECLI:NL:HR:2021:202 (vingerafdrukscanner)  Cassatie in belang der wet. In deze zaak gaat het om de biometrische ontgrendeling van een inbeslaggenomen smartphone van een verdachte om ten behoeve van het opsporingsonderzoek toegang te krijgen tot de inhoud daarvan. Dit gebeurde door verdachte te boeien en zijn duim op de vingerafdrukscanner van de smartphone te plaatsen. Eerder werd geoordeeld dat het op deze wijze toepassen van zeer geringe mate van fysieke dwang geen inbreuk op het door artikel 6 EVRM gewaarborgde nemo tenetur-beginsel oplevert. De vraag in cassatie is of het samenstel van de artikelen 94, 95 en 96 Sv voldoende wettelijke grondslag biedt voor het toegang verschaffen van het inbeslaggenomen voorwerp. De tweede vraag is of het onder dwang gebruikmaken van een vingerafdruk van verdachte een inbreuk oplevert met artikel 6 EVRM. Het beroep wordt verworpen. Het oordeel van de rechtbank getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting en is ook niet onbegrijpelijk.

6.3 Gelet op het voorgaande getuigt het oordeel van de rechtbank dat het samenstel van bepalingen waarop de bevoegdheid tot inbeslagneming is gebaseerd een wettelijke grondslag biedt voor het zich de toegang verschaffen tot een inbeslaggenomen smartphone van de verdachte door die tegen zijn wil met gebruikmaking van zijn vingerafdruk biometrisch te ontgrendelen niet van een onjuiste rechtsopvatting.

7.3 De rechtbank heeft vastgesteld dat onder de verdachte een smartphone in beslag is genomen en dat teneinde deze smartphone biometrisch te ontgrendelen de verdachte tegen zijn wil is geboeid en zijn duim op de vingerafdrukscanner is geplaatst. Op deze wijze is de vingerafdruk van de verdachte gebruikt om de gegevens die op dat moment al in de smartphone waren vastgelegd, voor het bewijs van het strafbare feit waarvan hij werd verdacht veilig te stellen. De rechtbank heeft in de kern geoordeeld dat het op deze wijze toepassen van een zeer geringe mate van fysieke dwang met als doel het door middel van de vingerafdruk van de verdachte biometrisch ontgrendelen van de smartphone geen inbreuk op het door artikel 6 EVRM gewaarborgde nemo tenetur-beginsel oplevert. Daarin ligt tevens besloten dat het ondergaan van deze fysieke dwang slechts een geringe inbreuk op de lichamelijke integriteit van de verdachte opleverde. Dit oordeel getuigt - gelet op wat onder 7.2 is vooropgesteld - niet van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk.