Gepubliceerd op vrijdag 4 september 2020
IT 3229
Rechtbank ||
29 jul 2020
Rechtbank 29 jul 2020, IT 3229; ECLI:NL:RBMNE:2020:3239 (Stichting tegen bv), https://www.itenrecht.nl/artikelen/geen-aanwijzing-dat-it-dienstverlener-mailbox-heeft-geopend

Geen aanwijzing dat IT-dienstverlener mailbox heeft geopend

Rechtbank Midden-Nederland 29 juli 2020, IT 3229; ECLI:NL:RBMNE:2020:3239 (Stichting tegen bv) Eiseres is een culturele instelling. Gedaagde is een IT-beheerder. Vanaf 2014 werkte gedaagde onder meer samen met de heer A, de systeembeheerder van eiseres. Partijen hebben hun afspraken vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst. De centrale vraag in deze zaak is of gedaagde onrechtmatig en/of in strijd met artikel VIII van de overeenkomst heeft gehandeld. Heeft de IT-dienstverlener een mailbox geopend en gekopieerd? Eiseres komt niet met feitelijke en concrete aanwijzingen. Er is geen sprake van een onrechtmatige gedraging of schending van de overeenkomst. De vorderingen afgewezen.

3.6. Tegen de achtergrond van wat [gedaagde] over het onderzoek naar voren heeft gebracht, kon van [eiseres] worden verlangd dat zij feitelijke en concrete informatie zou aanleveren waaruit volgens haar volgt dat [gedaagde] een kopie heeft gemaakt van de mailbox van [A] en de inhoud van de e-mails heeft bekeken of kunnen bekijken. Feitelijke en concrete aanwijzingen heeft [eiseres] niet gegeven. Zo’n aanwijzing kan niet worden gevonden in de stelling dat het beperkte onderzoek, dat volgens [gedaagde] heeft plaatsgevonden, nutteloos is. [gedaagde] heeft uitgelegd dat zij met haar onderzoek als het ware ‘aan de poort’ kwam te staan en, zodra zij wel toegang zou (moeten) krijgen tot de mailbox, zou kunnen nagaan wat er in de mailbox in de tussentijd is gewijzigd. Daarop heeft [eiseres] niet onderbouwd gereageerd. Een aanwijzing dat [gedaagde] wel degelijk inzage heeft gehad in de inhoud van de e-mails kan evenmin worden gevonden in de stelling van [eiseres] dat [gedaagde] uit de mailbox te weten is gekomen dat [eiseres] met een andere ICT-dienstverlener in zee zou gaan nu zij dat niet op een andere manier kon weten. Die redenering begrijpt de rechtbank zonder nadere uitleg, die ontbreekt, niet. Tussen partijen staat immers vast dat [eiseres] de overeenkomst op 26 oktober 2018 heeft opgezegd en dat zij op 16 oktober 2019 aan [gedaagde] heeft laten weten dat de overeenkomst (definitief) niet zou worden verlengd. Het onderzoek van [gedaagde] vond ná 24 oktober 2019, de dag waarop [gedaagde] erachter kwam dat iemand toegang had gehad tot de router, plaats, zodat zonder uitleg niet valt in te zien dat [gedaagde] uit dat onderzoek heeft moeten afleiden dat [eiseres] met een ander in zee ging. Ook voor het overige heeft [eiseres] haar versie van gebeurde onvoldoende concreet onderbouwd.

3.7. De onrechtmatige gedraging die [eiseres] [gedaagde] verwijt, is daarmee niet komen vast te staan. Evenmin is, naar de eigen uitleg van [eiseres] , artikel VIII van de overeenkomst geschonden. [eiseres] heeft immers ter zitting naar voren gebracht dat als de stellingen van [gedaagde] over het beperkte onderzoek kloppen, de bewuste contractsbepaling niet is geschonden. Nu geen sprake is van een onrechtmatige gedraging of schending van de overeenkomst door [gedaagde] , is er ook geen verschuldigdheid van buitengerechtelijke kosten. De vorderingen van [eiseres] zullen dus worden afgewezen.

Afbeelding: FirmBee, Pixabay.