Gepubliceerd op maandag 7 augustus 2023
IT 4330
Gerechtshof Amsterdam ||
30 mei 2023
Gerechtshof Amsterdam 30 mei 2023, IT 4330; ECLI:NL:GHAMS:2023:1221 (Appellante/ING ), https://www.itenrecht.nl/artikelen/geen-spoedeisend-belang-bij-verwijdering-bkr-registratie

Geen spoedeisend belang bij verwijdering BKR-registratie

Gerechtshof Amsterdam 30 mei 2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:1221, IT 4330 (Appellante/ING) In dit geding in hoger beroep kijkt het gerechtshof Amsterdam naar de registratie van appellante bij het Bureau Krediet Registratie (hierna: BKR) en het Centraal Krediet Informatiesysteem (hierna: CKI) door het ING. Deze registratie weerhield appellante ervan de financiering voor een appartement rond te krijgen, omdat zij voor 2022 moest kunnen aantonen een zekerheidsstelling van een financiële instelling te hebben. Dat lukte niet door de registratie in het CKI. In eerste aanleg vorderde appellante daarom in kort geding verwijdering van haar persoonsgegevens. ING heeft dit verzoek afgewezen. De voorzieningenrechter heeft deze afwijzing bekrachtigd. Appellante komt hiertegen in beroep. 

In eerste aanleg kon het spoedeisend belang van appellante worden aangenomen op basis van het voornoemd koopcontract. In dit hoger beroep diende het spoedeisend belang wederom te worden aangetoond. Ter zitting heeft appellante verklaard dat zij wegens het niet rond kunnen krijgen van de financiering, zij niet heeft kunnen overgaan tot aankoop van de woning. Dit is dus niet langer een argument voor het spoedeisende belang van appellante. Tevens is door haar onvoldoende onderbouwd wat thans nog wél het spoedeisende belang is. De vordering tot verwijdering van de BKR-registratie wordt daarom afgewezen. 

3.4 [appellante] heeft onvoldoende onderbouwd wat thans nog haar spoedeisend belang is bij de gevorderde voorziening. Desgevraagd heeft [appellante] ter zitting toegelicht dat het spoedeisende belang in hoger beroep gelegen is in het feit dat de woning waarop de koopovereenkomst zag, nog altijd te koop staat, en dat een andere koper zich zou kunnen aandienen. Het hof maakt daaruit op dat [appellante] de woning nog steeds wenst te kopen en dat zij met de gevorderde voorziening wil voorkomen dat een ander haar voor is. Dat is echter niet een belang dat bescherming verdient door toewijzing van de gevraagde voorziening. Naar het oordeel van het hof is een dergelijke algemene omstandigheid, namelijk dat zolang er geen financiering verkregen kan worden er onzekerheid bestaat over of, en welke, woning aangekocht zou kunnen worden op de huizenmarkt, onvoldoende ter onderbouwing van het spoedeisende belang vereist om ontvankelijk te zijn in een (spoed) kort geding. Dit betekent dat [appellante] niet-ontvankelijk is in dit (spoed) geding.