Gepubliceerd op donderdag 21 augustus 2025
IT 4935
Rechtbank Gelderland ||
23 jul 2025
Rechtbank Gelderland 23 jul 2025, IT 4935; ECLI:NL:RBGEL:2025:5881 (Eiser 1, eiseres, eiser 2 tegen de Minister van Financiën), https://www.itenrecht.nl/artikelen/gegevensuitwisseling-met-vs-via-fatca-rechtmatig-onder-avg

Gegevensuitwisseling met VS via FATCA rechtmatig onder AVG

Rb. Gelderland, 23 juli 2025, IT 4935; ECLI:NL:RBGEL:2025:5881 (eiser 1, eiseres, eiser 2 tegen de Minister van Financiën). Deze uitspraak gaat over de afwijzing van de verzoeken van eisers op grond van de AVG. Eisers hebben de Amerikaanse nationaliteit . verkregen doordat zij in de Verenigde Staten van Amerika (VS) geboren zijn. Zij hebben bij de minister verzoeken ingediend tot beperking van de verwerking van hun financiële gegevens die de minister verstrekt aan de Amerikaanse Belastingdienst. Eisers zijn het er niet mee eens dat de minister hun verzoeken heeft afgewezen. Zij voeren daartoe een aantal beroepsgronden aan. Volgens eisers is er geen wettelijke grondslag om persoonsgegevens te verwerken, is de verwerking in strijd met de AVG en het Europese Handvest en is het besluit van de minister onvoldoende gemotiveerd, omdat niet wordt ingegaan op alle argumenten in de bezwaarschriften. De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat de beroepen ongegrond zijn.

De minister heeft de verzoeken opgevat als een verzoek om beperking van de verwerking in de zin van artikel 18 AVG en als bezwaar in de zin van artikel 21 AVG en heeft de verzoeken afgewezen. De daarop ingediende bezwaarschriften zijn ongegrond verklaard. Eisers hebben beroep ingesteld, dat op zitting is behandeld. Eisers, die allen in Nederland wonen, zijn zogenoemde ‘toeval Amerikanen’. De VS kennen een belastingsysteem gebaseerd op Citizenship Based Taxation; op grond van de FATCA zijn financiële instellingen wereldwijd verplicht te rapporteren aan de IRS over rekeningen van personen met de Amerikaanse nationaliteit buiten de VS. Nederland heeft een intergouvernementele overeenkomst (NL IGA) gesloten met de VS. Artikel 6 lid 1 bevat de voorwaarden waaronder verwerking rechtmatig is, waaronder onder c (‘noodzakelijk om te voldoen aan een wettelijke verplichting’). Artikel 18 en 21 AVG regelen het recht op beperking en bezwaar. Partijen verschillen over de vraag of een wettelijke grondslag bestaat voor de verwerking. Eisers voeren aan dat de NL IGA geen wettelijke grondslag is, omdat het geen Nederlandse wet of EU-verordening is. De rechtbank stelt vast dat de NL IGA een bij wet door het parlement goedgekeurd verdrag is. Daarmee vormt de NL IGA de wettelijke verplichting als bedoeld in artikel 6 lid 1 onder c AVG.

Het stelsel is duidelijk en nauwkeurig en beantwoordt aan de randvoorwaarden die de Hoge Raad daaraan stelt. De verwerking van deze persoonsgegevens dient een doelstelling van algemeen belang, namelijk het heffen en innen van belastingen en het bestrijden van belastingontduiking. Omdat de verwerking plaatsvindt op grond van artikel 6 lid 1 onder c AVG, komt eisers het recht op bezwaar (artikel 21) en beperking (artikel 18) niet toe. De rechtbank komt daarom niet toe aan andere beroepsgronden, zoals de gestelde onrechtmatigheid van de doorgifte of het ontbreken van passende waarborgen bij doorgifte aan derde landen. Ook het beroep dat eisers doen op een uitspraak van de Belgische Gegevensbeschermingsautoriteit kan hieraan niets afdoen. Die beslissing is niet bindend in Nederland en bovendien nog niet definitief. De beroepen zijn ongegrond. De minister heeft de verzoeken terecht afgewezen.

14.1 De rechtbank stelt vast dat de NL IGA een bij wet3 door het parlement goedgekeurd verdrag is tussen Nederland en de VS dat (de belastinginstanties van) beide landen ertoe verplicht over en weer de in het verdrag genoemde gegevens uit te wisselen. Door de goedkeuring door het parlement is naar het oordeel van de rechtbank sprake van lidstatelijk recht als bedoeld in artikel 6, derde lid, van de AVG. Daarmee vormt de NL IGA de wettelijke verplichting als bedoeld in artikel 6, eerste lid, aanhef en onder c, van de AVG op basis waarvan de Belastingdienst aan de IRS gegevens verstrekt.

15. De rechtbank stelt allereerst vast dat eisers niet betwisten dat de gevallen genoemd in artikel 18, eerste lid, aanhef en onder a tot en met c, van de AVG zich niet voordoen. Ingevolge onderdeel d van dat artikellid bestaat het recht van beperking als de betrokkene overeenkomstig artikel 21, eerste 1id, bezwaar heeft gemaakt tegen de verwerking. Ingevolge het eerste lid van artikel 21 kan echter uitsluitend bezwaar worden gemaakt tegen de verwerking van persoonsgegevens op basis van artikel 6, eerste lid, onder e (uitoefening van een taak van algemeen belang) of f (behartiging van een gerechtvaardigd belang van de verwerkingsverantwoordelijke). Omdat de verwerking van de persoonsgegevens van eisers niet plaatsvindt op basis van deze onderdelen, maar vanwege een wettelijke verplichting als bedoeld in artikel 6, eerste lid, aanhef en onder c, van de AVG, komt eisers niet het recht van bezwaar toe en kan het recht van beperking zich evenmin voordoen. Dit volgt ook expliciet uit het arrest van de Hoge Raad van 3 december 2021.7