Gepubliceerd op vrijdag 4 oktober 2013
IT 1285
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Het geven van de gelegenheid tot herstellen van een mobiel netwerk is geen beschikking

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba 16 januari 2012, ECLI:NL:OGEAA:2012:1 (Digicel / De directeur van directie telecommunicatiezaken)
Niet-ontvankelijk, telecom, Aruba. Rechtspraak.nl:  Arubaanse zaak. Bij keuring van een mobiel telefoonnetwerk zijn een aantal tekortkomingen geconstateerd. Door het bieden van de gelegenheid deze te herstellen, zoals aangegeven in de brief worden geen rechtsgevolgen in het leven geroepen. Het betreft dus geen beschikking. Het bezwaar van appellant is derhalve terecht niet-ontvankelijk verklaard.

Overwegingen
2.5 Gelet op de inhoud ervan heeft verweerder met de brief van 19 augustus 2011 kennelijk beoogd toepassing te geven aan artikel 16, vijfde lid, van de concessie, nadat bij een (her)keuring in juli 2011 van het mobiele telefoonnetwerk van appellante een aantal tekortkomingen is geconstateerd. Met verweerder is het gerecht van oordeel dat artikel 16, vijfde lid, van de concessie geen ander doel heeft dan dat de houder van de concessie, alvorens eventueel op grond van het vierde lid een beschikking houdende afkeuring wordt gegeven, de gelegenheid wordt geboden de bij (her)keuring geconstateerde tekortkomingen te herstellen. Door het bieden van deze gelegenheid worden geen rechtsgevolgen in het leven geroepen. Eerst indien de tekortkomingen naar de opvatting van verweerder niet zijn weggenomen en hij overgaat tot het geven van een beschikking tot afkeuring als bedoeld in het vierde lid is sprake van enig rechtsgevolg. Uit de systematiek van de concessie, meer in het bijzonder artikel 16, leidt het gerecht namelijk af dat het mobiele netwerk als gevolg van een beschikking tot afkeuring niet (langer) krachtens de concessie in werking kan zijn. Een beschikking tot afkeuring kan dan ook op grond van de Lar in rechte worden aangevochten.

2.6 Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat verweerder het bezwaar van appellant, nu het niet is gericht tegen een beschikking als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Lar, terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
Daaraan kan niet afdoen het betoog van appellante dat zij, gelet op de omvang van de investeringen, nodig om enkele van de beweerde tekortkomingen te herstellen, er groot belang bij heeft reeds voordat er definitief omtrent goedkeuring wordt besloten, het oordeel van de rechter te verkrijgen omtrent die tekortkomingen. Dit belang brengt geen verandering in het karakter van de brief van 19 augustus 2011.

2.7 Het beroep is derhalve ongegrond.