Gepubliceerd op woensdag 10 december 2025
IT 5041
Gerechtshof Den Haag ||
2 dec 2025
Gerechtshof Den Haag 2 dec 2025, IT 5041; ECLI:NL:GHDHA:2025:2573 (Vialis tegen de Staat), https://www.itenrecht.nl/artikelen/hof-alleen-inspanningsverplichting-geen-resultaatsverplichting-voor-intelligente-wegkantstations

Hof: alleen inspanningsverplichting, geen resultaatsverplichting voor intelligente wegkantstations

Hof Den Haag 2 december 2025, IT 5041; ECLI:NL:GHDHA:2025:2573 (Vialis tegen de Staat). Vialis heeft na een aanbestedingsprocedure een overeenkomst gesloten met de Staat voor de gefaseerde levering van de hardware voor ‘intelligente wegkantstations’ (iWKS). Vialis vindt dat de Staat zijn verplichtingen uit die overeenkomst niet nakomt, onder meer omdat de door Vialis per tijdseenheid verwachte bestellingen uitbleven. De rechtbank heeft een beperkt deel van de vorderingen van Vialis toegewezen [IT 4760]. Vialis heeft in hoger beroep haar eis gewijzigd. Zij vordert in hoger beroep onder meer dat de Staat wordt veroordeeld om over de komende periode specifieke aantallen iWKS kasten van Vialis af te nemen, zodat Vialis de productiecapaciteit die zij voor deze opdracht had ingepland ook daadwerkelijk kan aanwenden.

Het hof beoordeeld eerst de vorderingen die Vialis in hoger beroep heeft geformuleerd. Partijen verschillen van mening over de uitleg van een aantal onderdelen van de tussen hen na een aanbestedingsprocedure gesloten overeenkomst. Het hof oordeelt  dat op de Staat geen afdwingbare verplichting rust om een totaal aantal van 1.000 iWKS kasten daadwerkelijk van Vialis af te nemen. In het Selectiedocument staat dat het aantal af te nemen iWKS kasten “naar verwachting circa 1.000 stuks” zal bedragen en dat het feitelijk aantal te leveren iWKS kasten “afhangt van bestellingen door aannemers die aanleg en onderhoud werkzaamheden uitvoeren voor RWS”. Dat wel duidelijk was dat de Staat zich niet wilde vastleggen op een totaal aantal af te nemen iWKS kasten (in de zin van een afnamegarantie). Hoewel de Staat niet verplicht is om 1.000 iWKS kasten (in min of meer gelijkmatige spreiding) daadwerkelijk te laten produceren, is de Staat wel gehouden om “voortschrijdend voor de start van elk kwartaal een overzicht te geven van de voorgenomen bestellingen voor de komende 4 kwartalen”. De gewijzigde vorderingen van Vialis worden afgewezen. Ook de overige vorderingen van Vialis, waaronder de verplichting om al geproduceerde kasten fysiek af te nemen en een prijsaanpassing wegens vermeend margeverlies, worden afgewezen. Het hof acht deze kwesties niet geschikt voor beoordeling in kort geding. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank en veroordeelt Vialis in de proceskosten van het hoger beroep. 

6.6 Het hof wil wel het volgende benadrukken. Hoewel de Staat niet verplicht is om 1.000 iWKS kasten (in min of meer gelijkmatige spreiding) daadwerkelijk te laten produceren, is de Staat wel gehouden om “voortschrijdend voor de start van elk kwartaal een overzicht te geven van de voorgenomen bestellingen voor de komende 4 kwartalen” (zie hiervoor onder 3.6). De Staat heeft ook erkend dat hij daartoe verplicht is. Hoewel niet kan worden geëist dat deze planningen van de voorgenomen bestellingen bindend zijn, in die zin dat daarin in de loop van de tijd geen enkele wijziging meer kan worden aangebracht, dient de Staat, als redelijk en zorgvuldig handelend opdrachtgever, er wel voor te zorgen dat de planningen die zij ieder kwartaal verstrekt zo zorgvuldig mogelijk worden samengesteld, zodat deze Vialis houvast kunnen bieden bij het plannen van haar productieproces. Daarvoor zijn die kwartaalplanningen immers bedoeld. Het hof gaat ervan uit dat de Staat hieraan zal voldoen en daarmee laat blijken dat zij oog heeft voor het belang van Vialis bij planningen waar zij op kan varen. 

6.19  Vialis heeft ook gevraagd dat het hof het vonnis van de rechtbank vernietigt. Het hof begrijpt dat het bezwaar van Vialis er voornamelijk op ziet dat de Staat weliswaar is veroordeeld om in 2025 tenminste 250 iWKS kasten van Vialis af te nemen, maar dat die veroordeling betrekking heeft op kasten met behuizing 3B en met configuratie 3A, zonder dat het margeverlies van Vialis daarbij is gecompenseerd door een prijsaanpassing. Volgens Vialis is die veroordeling niet alleen in strijd met het aanbestedingsrecht, maar heeft de rechtbank haar in feite veroordeeld om verliesgevend te produceren en leveren. 

6.20 Het hof overweegt hierover het volgende. Partijen hebben met de wijzigingsovereenkomst invulling gegeven aan het vonnis en inmiddels zijn alle, of in ieder geval de meeste van de 250 iWKS kasten (in ieder geval tot een ‘80% kast’) voorgeproduceerd en heeft de Staat daarvoor de in die overeenkomst afgesproken bedragen betaald. Aangezien deze iWKS kasten al geproduceerd zijn, en dat uiteraard niet ongedaan kan worden gemaakt, is in hoger beroep uitsluitend nog aan de orde of Vialis in dit kort geding aanspraak kan maken op een prijsaanpassing voor deze al geproduceerde kasten. Wat betreft de prijsaanpassing die Vialis wenst wegens het margeverlies, heeft het hof hiervoor overwogen dat dat in dit kort geding niet kan worden toegewezen. Het gevolg is dat het hof de veroordeling onder 5.1. van de rechtbank in stand zal laten. Ook hier geldt echter wel wat het hof hiervoor bij 6.11 heeft overwogen, namelijk dat, voor zover sprake is van een margeverlies door de gewijzigde verhouding in bestelde 3A en 3B behuizingen, dit voor risico komt van de Staat en van de Staat mag worden verwacht dat hij zich redelijk opstelt om tot een oplossing te komen als Vialis aantoont dat zij schade lijdt.