Gepubliceerd op maandag 5 juni 2023
IT 4286
Gerechtshof Den Haag ||
23 mei 2023
Gerechtshof Den Haag 23 mei 2023, IT 4286; ECLI:NL:GHDHA:2023:875 (Verzoekster tegen Staat der Nederlanden), https://www.itenrecht.nl/artikelen/hof-oordeelt-afwijzing-inzageverzoek-rechtbank-niet-onrechtmatig

Hof oordeelt: afwijzing inzageverzoek rechtbank niet onrechtmatig

Gerechtshof Den Haag, 23 mei 2023, IT 4286; ECLI:NL:GHDHA:2023:875 (Verzoekster tegen Staat der Nederlanden) Het Gerechtshof heeft uitspraak gedaan in een zaak omtrent het inzagerecht uit de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). De verzoekster in de zaak was in dienst bij de rechtbank van Noord-Holland. Er was sprake van arbeidsongeschiktheid en een arbeidsgeschil. De arbeidsovereenkomst is uiteindelijk na mediation tot een einde gekomen door middel van een vaststellingsovereenkomst. De verzoekster heeft na afloop op grond van de AVG inzage verzocht in een aantal stukken, waaronder de adviesaanvraag van de rechtbank Noord-Holland aan de Raad voor de Rechtspraak over het arbeidsgeschil. De rechtbank heeft dit inzageverzoek afgewezen, waarna de verzoekster naar het Gerechtshof is gestapt. De verzoekster stelt dat de rechtbank haar verzoek niet conform de Algemene Verordening Gegevensbescherming heeft behandeld.

Het Hof oordeelt dat een betrokkene van een verwerkingsverantwoordelijke (in casu de rechtbank) kan verlangen dat wordt meegedeeld of er persoonsgegevens worden verwerkt. Als dat het geval is, dan mag de betrokkene inzage in die gegevens vragen. Het inzagerecht is echter beperkt tot persoonsgegevens. Het Hof concludeert dat de rechtbank aan deze verplichting heeft voldaan, nu de rechtbank de vereiste persoonsgegevens aan de verzoekster heeft verstrekt. Daarnaast heeft de rechtbank deze persoonsgegevens op rechtmatige wijze verwerkt ten aanzien van de verzoekster. De inzage in vertrouwelijke stukken die inzage geven in de totstandkoming en inhoud van de onderhandelingspositie van de rechtbank Noord-Holland in het arbeidsgeschil vallen buiten dit inzagerecht. De rechtbank had er namelijk een zwaarwegend belang bij om in vrijheid en beslotenheid een standpunt in het arbeidsgeschil met de verzoekster te bepalen en de verdediging tegen of het instellen van een rechtsvordering voor te bereiden. De weigering om inzage in deze stukken te verlenen is dan ook evenredig en rechtmatig.

Het Hof wijst de verzoeken van de verzoekster af.

16.1 Op grond van art. 15 AVG kan een betrokkene van een verwerkingsverantwoordelijke verlangen dat wordt meegedeeld of er persoonsgegevens worden verwerkt en als dat zo is, dat inzage in die gegevens wordt verstrekt. Ook moet dan de informatie als genoemd in de onderdelen a tot en met h van art. 15 AVG worden verstrekt. Dat wil zeggen informatie over de verwerkingsdoeleinden, de categorieën van gegevens, bewaartermijnen of --criteria, informatie over verbeterings- en verwijderingsrechten, alsmede het recht om te klagen bij de toezichthouder, informatie over de herkomst van de gegevens, tenzij deze bij de betrokkene zelf zijn verkregen, en informatie over eventuele geautomatiseerde besluitvorming en profilering, waaronder nuttige informatie over de onderliggende logica en het belang en de gevolgen van de verwerking voor de betrokkene.

16.2 Aan deze verplichtingen heeft de rechtbank Noord-Holland voldoende voldaan met de brief van 29 juni 2021 en de daarbij horende bijlagen A en B. Iets anders is door [verzoekster] ook niet betoogd.

22. In dit geval gaat het als gezegd om vertrouwelijke stukken die inzage geven in (de totstandkoming en inhoud van) de onderhandelingspositie van de rechtbank Noord-Holland in het arbeidsgeschil met [verzoekster] . De rechtbank heeft op grond van art. 6 lid 1 EVRM echter het recht deze inzage te weigeren. Dit wordt als volgt toegelicht.

23.1 De rechtbank Noord-Holland heeft er een zwaarwegend belang bij om in vrijheid en beslotenheid een standpunt in het arbeidsgeschil met [verzoekster] te bepalen en de verdediging tegen of het instellen van een rechtsvordering/verzoek voor te bereiden3. Daarvoor is het noodzakelijk dat (het gerechtsbestuur van) de rechtbank Noord-Holland en de RvdR zich vrij voelen om met elkaar in beslotenheid te overleggen over of en zo ja hoe dit arbeidsgeschil mogelijk zou kunnen worden opgelost. Als de verzochte inzage moet worden verleend doet dit onevenredige afbreuk aan een ongestoorde gedachtewisseling. Het niet geven van inzage is dus noodzakelijk om deze ongestoorde gedachtewisseling te kunnen waarborgen.

23.2 De weigering om inzage te verlenen is ook evenredig, omdat omgekeerd de rechtbank Noord-Holland niet het recht heeft op inzage in de totstandkoming en standpuntbepaling aan de zijde van [verzoekster] . Een eenzijdig recht op inzage zou in belangrijke mate afdoen aan het ook door art. 6 lid 1 EVRM beschermde en zwaarwegende beginsel van “equality of arms”4.

23.3 Dit recht van de rechtbank Noord-Holland om inzage te weigeren verdient ook bescherming nadat het arbeidsgeschil is opgelost. Immers, anders dienen de rechtbank Noord-Holland en de RvdR er vooraf al rekening mee te houden dat nadien bedoelde inzage moet worden gegeven, wat ook onevenredige afbreuk doet aan een ongestoorde gedachtewisseling.